Dutch vocabulary
Studied by 0 people
Learn
Practice Test
Spaced Repetition
Match
Flashcards1/694
There's no tags or description
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
|---|
No study sessions yet.
695 Terms
uncomfortable
ongemakkelijk
in the morning
's ochtends, 's morgens
important
belangrijk, belangrijke
the conversation
het gesprek
Rather, fairly
nogal, tamelijk
to decide
besluiten
decided
besloot
quickly
al snel
the refuge. asylum
het asiel
the purpose
het doel
to apply
solliciteren
the vacancy
de vacature
the fundraiser
fondsenwerver
the fund
het fonds
meanwhile
ondertussen
thoroughly
grondig
the part, subdivision
het onderdeel
the preparation
de voorbereiding
the job interview
het sollicitatiegesprek
to brush up (review)
opfrissen
temporary
tijdelijk
pleasant
aangenaam
to shake
schudden
firmly, certainly, for now
vast
the meeting room
de vergaderzaal
the meeting
vergadering
to meet (formally, as for business)
vergaderen
to tell
vertellen
to do a work placement, internship
stage lopen
the part
het deel
the growth, development, education
de ontwikkeling
the impression
de indruk
the experience
de ervaring
to prescribe, stipulate
bepalen
particular
bepaald, specifiek
surprised
verrast
accustomed to
gewend aan
since (because of)
aangezien
since (time)
sinds
to chuckle
gniffelen
the feeling
het gevoel
the quantity
de hoeveelheid
the innocence
de onschuld
the feeling
het gevoel
the satisfaction
de voldoening
to assure
verzekeren
private individual
de particulier
private (adj)
particulier, persoonlijk
a fortune
vermogen
the needs
de behoeften
honestly
eerlijk
the feeling
het gevoel
lessened
verminderen
apparently
blijkbaar
the case
het geval
the soul
de ziel
awfully
ontzettend
thankful
dankbaar
the meeting (personal)
de ontmoeting
daydream
dagdromen, mijmeren
to strengthen
versterken
next to
naast
out of the ordinary
buitengewoon
the break
de pauze
next, soon
straks
to teach
lesgeven
get to know
kennismaken
from
uit
which
welk, welke
country
het land
to come
komen
of
van
where are you from
Waar kom jij vandaan?
is called
heten
to live
wonen
the address
het adres
in
in
now
nu
on
op
the number
het nummer
the answer
het antwoord
to say
zeggen
already
al, reeds
to continue
verdergaan
the lesson
de les
to have
hebben
everyone
iedereen
anyone
iemand
the book
het boek
the text
de tekst
the pages
bladzijden
to listen
luisteren
to
naar
to read
lezen
to stop
stoppen
for a minute
even
see you later
tot straks
to introduce yourself
zich voorstellen
the garbage bin
de afvalbak
the garbage
het vuilnis
Note 
Flashcards (22)