Looks like no one added any tags here yet for you.
Être
Worden
Être présent
Je suis
Tu es
Il/elle Est
Nous sommes
Vous êtes
Ils
rouge
rood
Tijdslijn
Avoir
Hebben
Avoir
j'
ai
tu
as
il/elle
a
nous
avons
vous
avez
ils/elles
ont
mentir
liegen
plaindre
Klagen
conclure
besluiten
Souffrir
lijden (pijn)
coucher
Naar bed gaan
dalen
descendre
ceuillir
plukken
retourner
Terugkomen
appliquer
Toepassen
Résoudre
Oplossen
Éteindre
uitschakelen/ uit doven
mourir
sterven
Pouvoir
Kunnen/ mogen
Devenir
worden
se plaindre
klagen
Jeter
Gooien
devoir
moeten
envoyer
verzenden
Donner
Geven
Prévenir
verkomen
Paraître
Lijken op, verschijenen
cuisiner
koken
suivre
volgen
Entreprendre
ondernemen
obtenir
(ver)krijgen
remettre
terugplaatsen
réfléchir
Reflecteren, nadenken
revenir
terugkomen
Recueillir
verzamelen
entendre
horen, luisteren
réussir
slagen (examen)
savoir
weten
nettoyer
schoonmaken
permettre
toestaan
fuir
vluchten
lever
optillen/opstaan
Rencontrer
ontmoeten
Sortir
uitgaan, naar buiten gaan
mettre
plaatsen, leggen, zetten
se lever
opstaan
Promettre
beloven
repartir
terug vertrekken
partir
vertrekken
naître
geboren zorden
couloir
gang
milieu/centrale
midden
trouver
vinden
sous
onder
entendre
horen
empêchent
verhinderen/voorkomen
croire
geloven
blue
blauw
vert
groen
rose
roze
blanc
wit
noir
zwart
dur
hard
mince
dun