Examen December

studied byStudied by 4 people
0.0(0)
Get a hint
Hint

absolute vochtigheid

1 / 66

encourage image

There's no tags or description

Looks like no one added any tags here yet for you.

67 Terms

1

absolute vochtigheid

de hoeveelheid waterdamp die in de lucht aanwezig is (g/m³)

New cards
2

albedo

reflectie van de inkomende zonnestralen door de aarde en de wolken

New cards
3

arctische lucht (A)

erg koude lucht; aangevoerd vanuit de poolgebieden

New cards
4

atmosfeer

dunne gasvormige laag die de aarde omringt en van essentieel belang is voor het leven op aarde (syn. dampkring)

New cards
5

broeikasgassen

gassen die van nature in de onderste laag van de atmosfeer aanwezig zijn (waterdamp, koolstofdioxide, methaan …) en die de warmte vasthouden

New cards
6

circulatiecel

gesloten kringloop van stijgende, dalende en horizontale luchtbewegingen

New cards
7

condensatie

overgang van waterdamp naar water

New cards
8

continentale lucht (c)

droge lucht; aangevoerd van over land

New cards
9

convectieregens

Komen voor in de tropen en ontstaan als gevolg van de opstijgende warme lucht aan de evenaar door de sterke opwarming (loodrechte zonnestand).

New cards
10

dynamische drukgordels

Het subtropisch maximum en subpolair minimum zijn dynamische drukgordels doordat ze veroorzaakt worden door de luchtbewegingen van respectievelijk dalende en stijgende lucht.

New cards
11

equatoriaal minimum

lagedrukgordel aan de evenaar

New cards
12

exosfeer

buitenste laag van de atmosfeer die begint op een hoogte van ongeveer 500 à 1 000 km; vormt de overgangslaag naar de interplanetaire ruimte

New cards
13

frontale depressie

lagedrukgebied samengesteld uit een warmtefront en een koufront die uiteindelijk samensmelten tot een occlusiefront

New cards
14

hogedrukgebied (syn. maximum)

gebied waar de luchtdruk hogere waarden aanneemt dan de gemiddelde luchtdruk (1 013 hPa op zeeniveau)

New cards
15

infraroodstraling (IR)

warmtestraling afkomstig van de zon (IR is de afkorting voor infrarood)

New cards
16

instraling

lichtstralen van de zon die door het aardoppervlak geabsorbeerd worden en daar omgezet worden in warmtestralen

New cards
17

interplanetaire ruimte

de ruimte tussen de planeten binnen het zonnestelsel

New cards
18

intertropische convergentiezone (ITCZ)

gebied waar noordoostpassaat en zuidoostpassaat elkaar ontmoeten; valt samen met het equatoriaal minimum

New cards
19

ionosfeer

De mesosfeer en thermosfeer worden samen ook de ionosfeer genoemd. In deze laag rond de aarde worden de luchtdeeltjes door straling van de zon geïoniseerd.

New cards
20

isobaar

lijn op een kaart die punten met dezelfde luchtdruk met elkaar verbindt

New cards
21

klimaat

gemiddelde toestand van het weer over een langere periode (30 jaar) en een groot gebied

New cards
22

koufront

scheidingsvlak tussen warme en koude lucht waarbij de warme lucht door de koude wordt verdrongen

New cards
23

lagedrukgebied (syn. minimum)

gebied waar de luchtdruk lagere waarden aanneemt dan de gemiddelde luchtdruk (1 013 hPa op zeeniveau)

New cards
24

lijzijde

De lijzijde van een gebergte is de droge zijde van het gebergte doordat het in de regenschaduw ligt.

New cards
25

loefzijde

Dit is de naar de wind toegekeerde zijde van een gebergte. Aangezien de lucht door het reliëf wordt gedwongen op te stijgen, is het ook de natte zijde.

New cards
26

luchtdruk

gewicht van de lucht die per oppervlakte-eenheid (m²) op de aarde drukt, uitgedrukt in hPa (hectopascal)

New cards
27

maritieme lucht (m)

vochtige lucht; aangevoerd van over zee

New cards
28

maximum

cfr. hogedrukgebied

(gebied waar de luchtdruk hogere waarden aanneemt dan de gemiddelde lucht)

New cards
29

mesosfeer

laag van de atmosfeer (tussen 50 en 80 km hoogte)

New cards
30

minimum

cfr. lagedrukgebied

(gebied waar de luchtdruk lagere waarden aanneemt dan de gemiddelde luchtdruk)

New cards
31

mist

laaghangende wolk waarin de zichtbaarheid minder is dan 1 km

New cards
32

natuurlijk broeikaseffect

Zorgt voor een leefbare temperatuur op aarde door de aanwezigheid van broeikasgassen in de onderste laag van de atmosfeer.

New cards
33

neerslag

een verzameling waterdruppels of ijskristallen die uit wolken vallen en het aardoppervlak bereiken; vormen van neerslag zijn regen, hagel en sneeuw

New cards
34

occlusiefront

het samenkomen van een koufront met een warmtefront doordat het koufront het warmtefront heeft ingehaald

New cards
35

ozon

Een ozonmolecule bestaat uit 3 zuurstofatomen (chemische formule O₃), in tegenstelling tot de gewone zuurstof (O₂) die uit twee atomen bestaat.

New cards
36

ozonlaag

atmosfeerlaag met de meeste ozonmoleculen; bevindt zich op in de stratosfeer tussen 20 en 30 km hoogte en beschermt ons tegen schadelijke uv-stralen van de zon

New cards
37

passaat

wind die waait van de omgeving van de keerkringen naar het evenaarsgebied

New cards
38

polaire lucht (P)

koude lucht; aangevoerd vanuit de poolgebieden

New cards
39

polair maximum

hogedrukgordel ter hoogte van de Noordpool en de Zuidpool

New cards
40

regenschaduw

kant van het gebergte (lijzijde) waar weinig neerslag valt

New cards
41

relatieve vochtigheid (RV)

verhouding tussen de aanwezige waterdamp in de lucht bij een bepaalde temperatuur en druk en de maximale hoeveelheid waterdamp die de lucht kan bevatten bij diezelfde temperatuur en druk

New cards
42

satellietbeelden

beelden van de aarde gemaakt vanuit de ruimte door satellieten die in een baan rond de aarde draaien

New cards
43

stijgingsregens

neerslag die ontstaat door het stijgen en afkoelen van vochtige lucht tegen gebergten

New cards
44

straalstroom

Gigantische luchtstroom die zich op zo’n 10 km hoogte in de atmosfeer aan hoge snelheid van west naar oost beweegt.

New cards
45

stralingsbalans van de aarde

evenwicht tussen de inkomende straling van de zon en de uitgaande straling naar de ruimte

New cards
46

stratosfeer

laag van de atmosfeer (tussen 10 km en 50 km hoogte) waarin de ozonlaag zich bevindt

New cards
47

subpolair minimum

lagedrukgordel ter hoogte van 60° N en 60° S

New cards
48

subtropisch maximum

hogedrukgordel ter hoogte van 30° N en 30° S

New cards
49

thermische drukgordels

Het equatoriaal minimum en het polair maximum zijn thermische drukgordels doordat ze ontstaan door temperatuurverschillen.

New cards
50

thermohaliene circulatie

het wereldwijde systeem van zeestromingen; temperatuur en zoutgehalte spelen daarin een belangrijke rol

New cards
51

thermosfeer

bovenste laag van de atmosfeer (tussen 80 km en 500 km hoogte) waarin ter hoogte van de polen het poollicht voorkomt

New cards
52

tropische lucht (T)

warme lucht; aangevoerd vanuit subtropische gebieden

New cards
53

troposfeer

onderste laag van de atmosfeer (tot 10 km hoogte) waarin zich de weersverschijnselen voordoen

New cards
54

uitstraling

warmtestralen die door de aarde afgegeven worden aan de atmosfeer

New cards
55

verdamping

overgang van water naar waterdamp

New cards
56

versterkt broeikaseffect

Doordat de mens extra broeikasgassen uitstoot, wordt het natuurlijk broeikaseffect versterkt en warmt de aarde op.

New cards
57

warme sector

zone tussen voorbijgetrokken warmtefront en naderend koufront; met warmere lucht, maar zwaarbewolkt en nat

New cards
58

warmtefront

scheidingsvlak tussen warme en koude lucht waarbij de warme lucht de koude lucht verdringt

New cards
59

waterkringloop

Onder inwerking van de zon verdampt water uit zeeën, meren, rivieren en vegetatie en het komt onder de vorm van neerslag opnieuw op het aardoppervlak terecht.

New cards
60

weer

toestand van de onderste luchtlagen van onze atmosfeer op een bepaald ogenblik en een bepaalde plaats

New cards
61

weersverschijnselen

Verschijnselen die bepalen wat voor weer het is (droog en zonnig, nat en winderig …). Ze spelen zich af in de troposfeer en worden veroorzaakt door stijgende en dalende luchtbewegingen.

New cards
62

wind

luchtverplaatsing van hoge druk naar lage druk aan het aardoppervlak

New cards
63

wolken

een verzameling waterdruppeltjes of ijskristalletjes op een bepaalde hoogte boven het aardoppervlak, waaruit neerslag kan vallen

New cards
64

zeestromingen

watermassa’s die zich verplaatsen door constante winden aan het oppervlak van zeeën en oceanen

New cards
65

zichtbaar licht (VIS)

straling afkomstig van de zon die gezien kan worden door het menselijk oog (VIS is de afkorting voor visueel)

New cards
66

zomersmog (syn. ozonsmog)

het teveel aan ozon in de lucht op warme zomerse dagen; vormt zich door de inwerking van fel zonlicht op vervuilende stoffen (door uitstoot industrie en verkeer)

New cards
67

zwaartekracht van de aarde

deze aantrekkingskracht zorgt ervoor dat alles naar de aarde valt en onze atmosfeer rond de aarde blijft hangen.

New cards

Explore top notes

note Note
studied byStudied by 173 people
... ago
4.0(6)
note Note
studied byStudied by 34 people
... ago
4.5(2)
note Note
studied byStudied by 243 people
... ago
4.8(9)
note Note
studied byStudied by 29 people
... ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 100 people
... ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 13 people
... ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 31 people
... ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 23932 people
... ago
4.8(187)

Explore top flashcards

flashcards Flashcard (116)
studied byStudied by 2 people
... ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (66)
studied byStudied by 1 person
... ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (22)
studied byStudied by 1 person
... ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (51)
studied byStudied by 10 people
... ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (167)
studied byStudied by 12 people
... ago
5.0(2)
flashcards Flashcard (20)
studied byStudied by 7 people
... ago
5.0(2)
flashcards Flashcard (80)
studied byStudied by 21 people
... ago
5.0(2)
flashcards Flashcard (49)
studied byStudied by 7 people
... ago
5.0(2)
robot