1/44
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
|---|
No study sessions yet.
toen, nadat, omdat, hoewel
cum
rivier
fluvius
overgaan, oversteken, voorbijgaan
transeo (transire)
perf. van tollo (tollĕre)
sustuli
optillen, oppakken, wegnemen
tollo (tollĕre)
ik ben begonnen, ik begon
coepi
perf. van fingo (fingĕre)
finxi
vormen, verzinnen
fingo (fingĕre)
met/bij zichzelf
secum
perf. van facio (facĕre)
feci
maken, doen
facio (facĕre)
(op) dat, om te, zodat, dat
ut
adem, geest
spiritus
gemakkelijk
facilis, -is, -e
verhinderen
prohibeo (prohibēre)
perf. van surgo (surgĕre)
surrexi
zich oprichten, opstaan
surgo (surgĕre)
aarde
tellus, telluris
lichaam
corpus, corporis
verschaffen, aanbieden
praebeo (praebēre)
rechter
iudex, iudicis
oordelen
iudico (iudicare)
aangezien, omdat
quoniam
eerste
primus, -a, -um
bezitten
possideo (possidēre)
roepen, noemen
voco (vocare)
grond
humus
hij/zij/het schijnt
videtur
of
vel
afkomst, geslacht, soort
genus, generis
menselijk
humanus, -a, -um
perf. van intereo (interire)
interii
sterven
intereo (interire)
behalve, voorbij
praeter
perf. van fugio (fugĕre)
fugi
vluchten
fugio (fugĕre)
vanwege, door
propter
eenzaamheid
solitudo, solitudinis
gelijk (aan), opgewassen tegen
par, paris
steen
lapis, lapidis
werpen, slingeren, opscheppen (over), pochen
iacto (iactare)
man
vir, viri
vrouw, echtgenote, getrouwde vrouw
mulier, mulieris
wegens
ob
daarom
ob eam rem