Kaarten: Begrippen: psycholoog in de organisatie | Quizlet

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/163

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

164 Terms

1
New cards

Werkgelegenheid

het aantal beschikbare vacatures

2
New cards

Beroepsbevolking

aanbod van arbeid (iedereen die aan het werk kan, alle mensen van leeftijd 20-64 jaar)

3
New cards

Krappe arbeidsmarkt

wanneer er meer vacatures zijn dan werkzoekenden (vacatures van jobs blijven openstaan)

4
New cards

Ruime arbeidsmarkt

wanneer er meer werkzoekenden zijn dan vacatures (werkgevers kunnen makkelijk mensen aanwerven)

5
New cards

Vergrijzing

groeiende groep van oudere mensen

6
New cards

Ontgroening

steeds minder jongeren (deze studeren meer en langer)

7
New cards

Demografische afhankelijkheidsratio

verhouding tussen draagkracht en draaglast

8
New cards

Draagkracht

mensen die op leeftijd zijn om te werken

9
New cards

Draaglast

mensen die te jong/oud zijn om te werken

10
New cards

Spanningsindicator

aantal werkzoekende per vacature

11
New cards

Primaire sector

aanleveren van grondstoffen en voedsel

12
New cards

Secundaire sector

verwerken van grondstoffen en voedsel

13
New cards

Tertiaire sector

aanbieden van commerciële diensten

14
New cards

Quartaire sector

aanbieden van niet-commerciële diensten

15
New cards

Werkgeversorganisaties

vertegenwoordigen van werknemers in bedrijven en economische sectoren

16
New cards

Werknemer

hebben een contract met een werkgever die niet verbonden is aan de overheid (arbeiders - bedienden)

17
New cards

Eenheidsstatuut

gelijktrekken van de rechten tussen arbeiders en bedienden

18
New cards

Ambtenaar

hebben een contract met een werkgever die verbonden is aan de overheid

19
New cards

Zelfstandigen

zonder arbeidsovereenkomst

20
New cards

Vast circuit

contracten van onbepaalde duur

21
New cards

Tijdelijk circuit

contracten van tijdelijke duur (duidelijk = je werkt 2 jaar, onduidelijk = je werkt tot iemand terug komt)

22
New cards

Numerieke flexibiliteit

werken met tijdelijke contracten

23
New cards

Externe numerieke flexibiliteit

om makkelijk te schuiven in het aantal personeelsleden (wie aanwerven en wie ontslaan)

24
New cards

Interne numerieke flexibiliteit

om mensen deeltijds te laten werken (arbeidsvolume verhogen of verlagen)

25
New cards

Verticale segregatie

objectief loopbaansucces is lager door tijdelijke contracten (minder promotie, af en toe zonder job,...)

26
New cards

Horizontale segregatie

ongelijke verdeling van mannen en vrouwen over verschillende sectoren

27
New cards

Actieve beroepsbevolking

mensen die aan het werk zijn of opzoek zijn naar werk

28
New cards

Niet-beroeps actieve bevolking

mensen die zoekend maar niet beschikbaar zijn (studenten), mensen die beschikbaar maar niet zoekend (ontmoedigden), mensen die niet zoekend en niet beschikbaar zijn (inactieven, bv: vervroegd pensioen)

29
New cards

Activiteitsgraad

aantal werkzoekenden + aantal werkende / totale bevolking (indicatie van draagkracht van een land)

30
New cards

Werkzaamheidsgraad

aantal werkenden / beroepsbevolking (hoe veel mensen werken er van degene die zouden kunnen werken)

31
New cards

Werkloosheidsgraad

aantal werklozen / werkende + werklozen

32
New cards

Numerieke ondertewerkstelling

minder uren werkt dan dat je zou willen

33
New cards

Horizontale ondertewerkstelling

je zit in een job die niet met je specialisatie te maken heeft

34
New cards

Verticale ondertewerkstelling

je zit in een job die te maken heeft met je specialisatie maar op een verkeerd niveau

35
New cards

Stakeholders

belanghebbenden van een onderneming

36
New cards

Waarden

missie en visie van een organisatie

37
New cards

Artefacten

zaken die je echt kan zijn (symbolen, verhalen, fysieke structuren, taal, rituele en ceremonies)

38
New cards

Assumpties

zaken die we niet uitspreken ten opzichte van elkaar maar wel weten

39
New cards

Familiecultuur/clancultuur/collaborate

intern en flexibiliteit

40
New cards

Innovatiecultuur/adhocracy/create

extern en flexibiliteit

41
New cards

Marktcultuur/compete

extern en stabiel

42
New cards

Hiërarchiecultuur/control

intern en stabiel

43
New cards

ASA model

attraction, selection, attrition

44
New cards

Organigram

toont de interne structuur van een organisatie

45
New cards

Specialisatie

mate waarin organisatie zich richt op specifiek gebeid van expertise/activiteit

46
New cards

Chain of command

formele lijn van autoriteit (verticaliteit in een organisatie)

47
New cards

Span of control

hoeveel mensen een leidinggevende onder zich heeft staan

48
New cards

Centralisatie

manier waarop beslissingen worden genomen (centrale beslissingen of decentrale beslissingen)

49
New cards

Formalisering

mate waarin regels, procedures en communicatie zijn voorgeschreven

50
New cards

Eigenschapstheorie

iemand is een goede leider door zijn/haar persoonlijkheidseigenschappen

51
New cards

Gedragstheorie

een goede leider word je door het gedrag dat je stelt

52
New cards

Contingentietheorie

je bent een goede leider als je past bij de volgers die je hebt (situationeel)

53
New cards

Motivationele theorie

leiden in functie van de volgers die je hebt (transformationeel leiderschap)

54
New cards

Primaire groep

een kleine groep, die lang bestaat, zijn er emotioneel bij betrokken, heeft een invloed op je identiteitsvorming

55
New cards

Secundaire groep/sociale groep

een kleine groep, die lang bestaat, is geformaliseerd (bv: een orkest)

56
New cards

Collectief

een grote groep die wordt opgericht om een bepaald doel te bereiken

57
New cards

Categorie

een grote groep op basis van sociale identiteit en gelijkenissen in kenmerken

58
New cards

Social ties

e-het aantal verbindingen tussen leden in de groep

59
New cards

Werk team

operationele teams voor bepaalde taken

60
New cards

Management team

zijn strategisch (kijken op lange termijn) en willen bepaalde visies neerzetten

61
New cards

Project team

ontstaan meer ad hoc en gaan dan rond bepaalde thema's werken

62
New cards

Advise/parallelle teams

gaan adviezen geven aan anderen maar zelf nooit beslissingen nemen

63
New cards

Cross-functionele teams

zijn interdisciplinair opgebouwd, zorgen ervoor dat alle disciplines aan bod komen

64
New cards

Input

teamleden die hun kennis, ervaringen, waarden, vaardigheden,... gaan combineren

65
New cards

Mediator

alle processen die teams meemaken (emergent states, processen)

66
New cards

Output

bepaald product/dienst die het team wil uitbrengen (performance ,team leren, tevredenheid)

67
New cards

Teamcompositie

wat is de samenstelling van het team

68
New cards

Teamstructuur

de grootte van het team, de locatie, de interdependentie

69
New cards

Taak interdependentie

mate waarin teamleden afhankelijk zijn van elkaar om taken uit te voeren

70
New cards

Pooled interdependence

teamleden dragen bij aan hetzelfde product maar onafhankelijk van elkaar

71
New cards

Sequential interdependence

taken worden verder doorgegeven aan elkaar

72
New cards

Reciprocal interdependence

veel vragen aan elkaar stellen, zijn afhankelijk van elkaars kennis

73
New cards

Token members

1 iemand in de context plaatsen met allemaal anderen (bv: enigste vrouw in team van het leger)

74
New cards

Taakwerk processen

wat teamleden doen

75
New cards

Teamwerk processen

hoe teamleden het doen

76
New cards

Missieanalyse

samenkomen als team om te zien wat de missie is

77
New cards

Taakconflict

onenigheid bij teamleden omtrent de inhoud of uitkomst van de taak

78
New cards

Procesconflict

onenigheid bij teamleden omtrent de methodes/procedures voor het werken aan de taak

79
New cards

Relatieconflict

onenigheid bij teamleden omtrent interpersoonlijke thema's

80
New cards

Doordrukken

nadruk op het eigenbelang (compete)

81
New cards

Samenwerken

nadruk op het eigenbelang en het belang van anderen (collaborating)

82
New cards

Toegeven

nadruk op het belang van anderen (accomodating)

83
New cards

Vermijden

geen nadruk op het eigen belang maar ook niet op het belang van anderen (avoidance)

84
New cards

Knowledge stock

welke expertise en kennis hebben we

85
New cards

Consensus

zijn leden het eens over wie wat weet

86
New cards

Accuraatheid

mate waarin teamleden verwacht worden bepaalde kennis te bezitten, deze kennis ook werkelijk bevatten

87
New cards

Visioning

investeren in formuleren van visie

88
New cards

Premortem

gaan kijken waar het fout kan gaan

89
New cards

Cross-training

werken op verschillende werkplekken in bedrijf

90
New cards

Scenario based learning

team scenario's voorleggen

91
New cards

Debriefs

aantonen waar we zitten

92
New cards

Huddles

kort overlopen wat er is gebeurd

93
New cards

Onboarding

nieuwkomers stap voor stap begeleiden

94
New cards

New leader assimilation

proces om nieuwe leider snel te integreren

95
New cards

Sociale cohesie

gedeelde interpersoonlijke aantrekking tot elkaar en het team

96
New cards

Extra-rol prestatie

meer bereiken dan puur het inhoudelijke doel (meer doen dan gevraagd)

97
New cards

Arbeidsomstandigheden

fysieke omgeving waarin je zit

98
New cards

Arbeidsinhoud

aard van de job, wijze waarop je de job uitvoert

99
New cards

Arbeidsvoorwaarden

voorwaarden die in je contract staan, waaronder je de job uitvoert

100
New cards

Arbeidsrelaties

relaties met andere mensen op de werkvloer