1/63
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
aglā
volgend
agle hafte
volgende week
azīm
Azim (jongensnaam)
apnā
mijn, jouw, zijn/haar, ons, jullie, uw, hun
afsos
spijt
mujhe afsos hai
het spijt me
ādhā
half
āvāz (v.)
geluid; stem
uţhānā
optillen
ūnī
wollen
kaśmīr
Kashmir
kahānī
verhaal
kinārā
oever
kuch
iets, een beetje, sommige(n)
kelā
banaan
koī
een of ander, een; ongeveer (bij getallen)
khānā (ww.)
eten
khānā (zelf. nw.)
eten, voedsel
khīrā
komkommer
khulnā
opengaan
gańgā (v.)
Ganges
gāv-vālā
dorpeling
cehrā
gezicht
cor
dief
chuţţī
vrije dag; vakantie
zarūr (bijw.)
natuurlijk; zeker
ţhaharnā
(ver)blijven; stoppen
tak
tot aan (plaats en tijd); gedurende
tarah (v.)
wijze, manier
acchī tarah
op goed wijze, goed
thoᶉā
weinig, een beetje
darzī
kleermaker
dhanyavād
dank; dank je, dank u
pakaᶉnā
pakken
pakkā
rijp; stevig; van baksteen (huis)
patthar
steen
ke pahle
voor (= voorafgaand aan)
pul
brug
pulis (v.)
politie
phal
vrucht, fruit
Fātimā
Fatima
bańglor
Bangalore
banānā
maken
bāqī
overig
baiţhnā
zitten; gaan zitten
behjnā
Zenden, sturen
matlab
betekenis; bedoeling
madad (v.)
hulp
madad denā
hulp bieden, helpen
miţhāī
zoetigheid, snoep
minaţ
minuut
mailā
vies, vuil
rikśe-vālā
riksja-man
lānā
brengen
ke liye
voor (= bestemd voor)
lenā
nemen
saknā
kunnen; mogen
saᶉak (v.)
straat
sabzī
groente
samjhānā
uitleggen; overtuigen
seb
appel
skūl
school
haftā
week
hoţal
hotel; restaurant