Studied by 3 people
Looks like no one added any tags here yet for you.
Ironie
Het tegenovergestelde zeggen van wat je bedoelt
(als je laat in klas kom)
āik hoop dat je het niet erg vindt dat ik al vast ben begonnenā
Sarcasme
Bedoeld om te kwetsen
(als iemand zich niet goed inzet)
"ga vooral zo doorā
cynisme
Niet gelovend in goede bedoelingen
(als iemand een vraag stelt)
āik kan beter een stel apen les gevenā
eufemisme
Verzachtend uitdrukking
Kleine mens in plaats van dwerg
hyperbool
Sterke overdrijving
āIk mag nooit iets!ā
understatement
Afgezwakt uitdrukking
āDonald Trump heeft wel wat te bestedenā
Antithese (tegenstelling)
Tegenstelde worden in een zin
Heel veel vakantie
voor Heel weinig geld
paradox
Een uitspraak die delen heeft die op het eerste gezicht tegensprekelijk zijn
āAls je hard roeit dan gaat je hart achteruit.ā
litotes
Het gebruik van niet wanneer je iets beschrijft.
āHij is niet lelijkā
Retorische vraag
Vraag zonder antwoord
āhoe vaak moet ik zeggen dat je niet door mij heen mag praten?ā
Chiasme (kruisstelling)
Twee worden die andersom worden gerepeteerd
āje leeft niet om te werken, je werkt om te levenā
Repetitie
herhaling
āla, la , la , la, la ,la la, la ā
anafoor
herhaling van een word
āniemand zie iets, niemand deed iets, niemand wist ietsā
Tricolon (drieslag)
Drie worden
āziek zwak en misselijkā
Climax
Opbouw van spanning of intensiteit
ādat wordt lachen, gieren, brullenā
Anticlimax
Het afbouw van spanning of intensiteit
Het schilderij is schitterend, mooi, aardig
Note 
Flashcard (20)