nederlands
Studied by 0 people
Call with Kai
Knowt Play
Learn
Practice Test
Spaced Repetition
Match
Flashcards1/29
There's no tags or description
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
|---|
No study sessions yet.
30 Terms
is blauw
De lucht is blauw.
is ziek
Mijn broer is ziek.
smaakt heerlijk
De soep smaakt heerlijk.
zijn blij
De kinderen zijn blij.
wordt mooi weer
Het wordt morgen mooi weer.
blijft kalm
Zij blijft kalm.
werd boos
De leraar werd boos.
ruikt fris
De kamer ruikt fris.
lijkt moe
Hij lijkt moe.
heet Max
De hond heet Max.
is heet
De thee is heet.
ruiken lekker
De bloemen ruiken lekker.
klinkt vreemd
Het klinkt vreemd.
schijnt ziek te zijn
Hij schijnt ziek te zijn.
werd beroemd
De jongen werd beroemd.
blijft vriendelijk
Mijn moeder blijft vriendelijk.
lijkt groter
De kamer lijkt groter.
wordt arts
Hij wordt later arts.
blijft warm
Het blijft vandaag warm.
bent mijn beste vriend
Jij bent mijn beste vriend.
lijken tevreden
De leerlingen lijken tevreden.
is mooi
Het weer is mooi.
was verdrietig
Zij was verdrietig.
bleef rustig
De hond bleef rustig.
wordt koud
De soep wordt koud.
heet Pieter
Hij heet Pieter.
klinkt prachtig
Het klinkt prachtig.
is streng
De leraar is streng.
lijkt moeilijk
Het examen lijkt moeilijk.
is zwart
De kat is zwart.
Note 
Flashcards (22)