toegepaste biologie hoofdstuk 8, 9, 10

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
0.0(0)
full-widthCall Kai
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
GameKnowt Play
Card Sorting

1/61

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

62 Terms

1
New cards

hoe definieren we de protozoa

de protozoa worden meestal gedefinieerd als ééncelige diertjes, ze bestaan uit één enkele cel die zelf alle levensfuncties vervult

2
New cards

tussen wat bestaat er geen duidelijke grens

er bestaat geen duidelijke grens tussen de protozoa (=ééncellige diertjes) en de protophyta

(= ééncelige planten), daarom worden de protozoa en de protophyta dikwijls in één groep ondergebracht namelijk de protista

3
New cards

omschrijf de bouw van de protozoa

  • ze bestaan uit een kernapparaat, gelegen in een cytoplasmatisch lichaam dat als algemene regel niet in cellen is verdeeld

  • het cytoplasma word begrensd door een cytoplasmatisch membraam waaraan soms een skeletwand is toegevoegd

  • de organellen zijn zeer gevarieerd en komen niet allen overal voor

  • de grootte van de protozoa is zeer veranderlijk en meestal microscopisch

4
New cards

waarom zijn protozoa belangrijk

protozoa komen veelvuldig voor in de natuur/landbouw en kunnen zowel positieve als negeatieve effecten hebben

5
New cards

welke negatieve effecten kunnen protozoa hebben

negatieve effecten zijn onder andere:

  • algenbloei en daaraan gekoppeld zuurstoftekort in vijvers/poelen

  • ze veroorzaken ziekten

6
New cards

welke positieve effecten kunne protozoa hebben

positieve effecten zijn onder andere:

  • penswerking bij de herkouwers (vertering van cellulose)

  • bewoners van poelen en vijvers: ze worden vaak gebruikt als indicator van biologisch leven en houden ecologisch systeem in stand

  • ze zijn een onderdeel van meststoffen

7
New cards

met wat kunnen we protozoa niet bestrijden

protozoa kunnen niet met antibiotica behandeld worden omdat hun celapparaat verschilt van dit van de bacterien

8
New cards

hoe worden de protozoa ingedeeld

de protozoa worden gewoonlijk volgens hun manier van voortbewegen geclassificeerd

9
New cards

omschrijf elke klasse van de protozoa

- superclassis der flagellata of geseldiertjes:

  • zij bewegen voort door één of meerdere gesels of flagella

- superclassis der rhizopoda of wisseldiertjes:

  • zij bewegen voort door middel van pseudopoda

- superclassis der ciliata of wimperdiertjes:

  • zij bewegen voort door middel van trilhaartjes

- superclassis van de sporozoa of sporediertjes:

  • zij hebben geen manier van zelfstandig voortbewegen, het zijn immers allemaal parasieten.

-superclassis van de cnidosporidia:

  • zij hebben kenmerken van de flagellata en ciliata en zijn moelijk te classificeren, ze bestaan vooral uit parasitaire soorten

10
New cards

geef een synoniem voor de geseldiertjes

de flagellata

11
New cards

geef de kenmerken van de geseldiertjes

  • ze dragen één of meerdere flagellen

  • verschillende flagellaten kunne hun flagel tijdelijk verliezen

12
New cards

geef voorbeelden van de geseldiertjes

- trypanosoma gambiense:

  • veroorzaker van slaapziekte bij de mens

  • de ziekte word overgebracht door de tsé-tsé vlieg

  • de ziekte komt vooral voor in quatoriaal en tropisch afrika

- euglena virdis, het oogdiertje:

  • dit is een groene flagellaat die algemeen voorkomt in vijvers, plassen en waterputten

  • het is een organisme dat chlorofym bevat

  • in het voorjaar kan dit organisme soms in enorme aantallen =bloei voorkomen, ze zorgen ervoor dat het water een groene kleur krijgt en ze zorgt voor de uitputting van zuurstof waardoor vissterfte kan voorkomen

- histomonas:

  • zij veroorzaken histomonosis, een gevreesde ziekte in de kalkoenhouderij

13
New cards

geef een synoniem voor de wisseldiertjes

de rhizopoda

14
New cards

geef kenmerken van de wisseldiertjes

  • de aanwezigheid van schijnvoetjes die dienen voor voortbeweging en voor fagocytose (voeding)

  • hierdoor veranderd de vorm van het diertje voortdurend, daarom noemen ze ook wisseldiertjes

15
New cards

hoe worden de wisseldiertjes ingedeeld

ze worden ingedeeld afhankelijk van de plaatsing en de vorm van de pseudopodiën

16
New cards

welke indelingen heeft het wisseldiertje

  • orde van de amoebina

  • orde van de foraminifera

  • orde van de heliozoa of zonnediertjes

  • orde van de radiolaria of stralendiertjes

17
New cards

geef voorbeelden van de wissekdiertjes

- entamoeba hystolityca:

  • deze amoebe leeft in de dikke darm en voed zich met de cellen van het slijmvlies waardoor dysenterie en bloedende abcessen ontstaan

  • zij kunnen via resorptie ook andere organen besmetten

  • besmetting kan leiden tot de dood (er bestaan geneesmiddelen tegen)

  • de amoebe kunnen zich buiten het lichaam encysteren

- entamoeba gingivalis:

  • deze amoebe komt bij naar schatting 75% van de mensen tussen de tanden en tandvlees voor

  • zij spelen vermoedelijk een rol bij etteren van de tandzakjes

- amoebe in de pens van runderen:

  • amoebe in de pens van de runderen kunnen cellulose verteren

- foraminiferen:

  • foraminiferen zijn zeerhizopoden met een schaaltje uit kalk

  • na het afstervern van deze diertjes blijft de schaal over en hebben als dusdanig enorm bijdrafen tot het vormen van aardlagen

  • vooral zee-afzettingen zoals bepaalde soorten kalk en krijt bevatten schaaltjes van veel foraminiferen

18
New cards

geef een synoniem voor de wimperdieren

de ciliata

19
New cards

geef kenmerken van de wimperdieren

ze dragen ciliën of trilharen die gebruikt worden voor de voortbeweging en voeding

20
New cards

geef voorbeelden van de wimperdieren

- paramecium caudatum of het pantofeldiertje

  • het pantofeldiertje leeft in poelen, vijvers en ander stilstaand water waar plantenmateriaal in ontbinding is

- entodinium:

  • deze ciliaat leeft ook in de pens van de herkauwers of in de blinde darm van de overige hoefdieren

  • ze kunne planteneiwitten evenals bacterien verteren

  • wanneer ze afsterven worden ze op hun beurt een gemakkelijke opneembare eiwitbron voor de gastheer

21
New cards

geef een synoniem van de sporedieren

sporozoa

22
New cards

beschrijf de kenmerken van de sporedieren

ze zijn obligaat parasiet en hebben daardoor geen behoefte aan een voortbewegingsstelsel

23
New cards

geef voorbeeldn van de sporediertjes

plasmodium: malaria en plasmodium:

  • plasmoduimsoorten veroorzaken malaria

  • de meest voorkomende en dodelijke variant van malaria heet malaria tropica en wordt veroorzaakt door plasmoduim falciparum

  • plasmoduimsoorten worden op de mens overgedragen door de steekmug van het geslacht anopheles, dit is tevens een vector

  • de tussengastheer is de mens en de eindgastheer is de mug

24
New cards

beschrijf de cyclus van plasmodium falciparum (malaria tropica)

  • wanneer de besmette mug een mens steekt, branget de mug hierdoor massa’s parasieten via haar speekselklieren in de bloedstroom

  • in het eerste staduim noemt men de parasieten sporozoieten

  • binnen het uur dringen de sporozoieten via het bloed de lever binnen waar ze de exo-erythrocytaire cyclus doorlopen

  • ze kunnen ook in de bloedstroom blijven waar ze de erythrocytaire cyclus doorlopen

25
New cards

leg uit wat de exo-erythrocytaire cyclus is in de lever cellen van de mens

  • in de levercellen vormen de sporozoieten leverschizonten

  • vie schizogonie worden talrijke schizozoieten gevormd die specifiek merozoieten genoemd worden

  • deze kunnen de exo-erythrocytaire cyclus verderzetten of de rode bloedcellen aanvallen

  • !! deze planten zich ongeslachtelijk voor (schizogonie)

26
New cards

leg uit wat de erythrocytaire cyclus in de rode bloedcellen van de mens is

  • deze cyclus start wanneer de merozoieten de rode bloedcellen aanvallen, zich daar nestelen en volgroeien tot trofozoiet

  • deze trofozoiet zal zich via schizogonie vermenigvuldigen, er ontstaan opnieuw merozoieten die opnieuw de rode bloedcellen binnendingen en een bloedschizont worden en nieuwe merozoieten vormen die vrij komen na het openbarste van de rode bloedcel

  • telkens wanneer de bloedschizonten openbarsten en de merozoieten vrij komen onstaat er een koortsopstoot

  • na verloop van tijd zullen de merozoieten zich niet meer in de rode bloedcellen ontwikkelen tot bloedschizoiet maar tot micro of macro gametocyten, dezen maken deel uit van de sexuele cyclus die plaats vind in de mug

  • !! er word ongeslachtelijk voortgeplant (schizogonie) en de start van de geslachtelijke voortplanting word hier aangelegd

27
New cards

omschrijf de gametoginie van malaria tropica in de mug

  • wanneer de mug bloed zuigt van een besmet persoon kan zij geinfecteerd worden met rode bloedcellen waarin de micro en macro gametocyten zich bevinden

  • in het darmkanaal van de mug zullen ze versmelten tot een zygote

  • dit is de geslachtelijke voortplanting

28
New cards

omschrijf de sporogonie in de mug (vorming van een resistente vorm : encystering

  • de zygote hecht zich vast in de darmwand en ontwikkelt daar een cyste

  • deze oöcyste deelt meerdere malen tot spoelvormige sporozoieten die vrijkomen en migreren naar de speekselklier van de mug waar ze opgestapelt blijven tot de mug een individu steekt

  • zo kan een nieuwe gestheer besmet raken

29
New cards

hoe kunnen we malaria bestrijden

de bestrijdinge kan zich op verschillende niveaus van de levencyclus situeren:

  • door de bestrijding van de plasmodia door chemische producten zoals kinine of door de ontwikkeling van een goed vaccin

  • door de bestrijding van de anophelen-mug: deze muggen leggen larve in moerassen, ze zijn in dit larvaalstaduim het gemakelijkst om te bestrijden door onder andere insecticiden of het droogleggen van moerassen

30
New cards

wat vormt een groot probleem bij de bestrijding van malaria

resisitentie tegen insecticiden is een groot probleem, daarom probeert men ook via andere wegen zoals moleculaire biotechnologie de muggen te bestrijden

31
New cards

geef nog een ander voorbeeld van de sporedieren

- de orde van de coccidia:

  • deze orde veroorzaakt coccidiose: een gevaarlijke ziekte bij konijnen die kan optreden bij vogels, runderne en schapen

  • coccidiose word veroorzaakt door soorten van het geslacht eimeria

  • in de pluimveehouderij wordt coccidiose preventief behandeld via coccidiostatica of anticoccidia in het voeder

- toxoplasmose gondii:

  • dit veroorzaakt toxoplasmose, deze parasiet kan tijdens de zwangerschap door de placenta migreren en de foetus infecteren met vroegtijdige aburtus of lichamelijke misvorming tot gevolg

  • toxoplasmose in een zoönose

  • faeces van katten zijn de belangrijkste bron van infectie

32
New cards

geef synoniemen voor de spongiaria

porifera of sponsen

33
New cards

omschrijf de habitat van de spongiaria

  • ze zijn meestal marien maar ze leven soms ook in zoetwater zoals de zoetwaterspons

  • ze zijn sessiel en niet bewegelijk in het volwassen staduim, ze zitten vast op een substraat

  • enkel het larvale staduim is vrijzwemend

  • het nadeel van sessiel zijn is dat er teveel concurrentie ontstaat omdat ze te dicht op elkaar zitten, daarom zijn ze als larve ook vrijzwemend

34
New cards

omschrijf de algemen embryogenetische kenmerken van de spongiaria

  • ze zijn diblastische parazoa: ze hebben geen echt weefsel of echte organen

  • ze zijn acoelomaat: er is wel een holte het spongocoel of atrium

  • het ectoderm wordt meestal epidermis of pinacoderm genoemd, het endodermword de kraagcellenlaag of de choanoderm genoemd

35
New cards

omschrijf de celdifferentieatie van de spongairia

de cellen zijn gedifferentieerd en gegroepeerd maar vormen geen echte organen, men spreekt over celaggregaatdieren

36
New cards

welke 3 celaggregaatdieren zijn er

  • de pinacocyten: zij vormen het pinacoderm (epidermis) langs de buitenzijde

  • de choanocyten of kraagcellen: zij vormen de binnenlaag en omgeven het atrium of de binnenholte: dit zijn geseldragende cellen en zij zorgen voor een continue waterstroom

  • amoebocyten: zij bevinden zich tussen beide lagen en vormen de tussenlaag, zij kunnen verschillende functies vervullen

37
New cards

hoe gebeurd de verbinding tussen de buitenwereld en het atrium bij de spongiaria

de verbinding tussen de buitenwereld en het atrium gebeurt dor de porocyten (instromend water) en de uitstroomopening of oscula (uitstromend water)

38
New cards

omschrijf het spierstelsel en beweging van de spongiaria

zij hebben nog geen aanwezig georganiseerd spierstelsel

39
New cards

omschrijf de bouw en de verschillende vormen van de spongiaria

  • de naam porifera wijst op een groot aantal porien, kanalen of kamers waardoorheen water stroomt

  • er bestaan drie verschillende types maar samenvattend kan men zeggen dat het atrium waarvan de wand bezet is met choanocyten en voorzien wordt van instromend water via de porocyten, het water stroomt weer naar buiten via de oscula

  • er bestaan drie verschillende structuren: het ascontype, het sycontype en het leucontype

40
New cards

omschrijf de skelet vorming van de spongiaria

  • er is geen ontwikkeling van de chorda dorsalis

  • meestal is er een inwendig skelet bestaande uit spongine en/of afzonderlijke cristallijne naalden (spicula)

  • spongine is een polymeer vrijwel identiek aan collageen

  • de cristallijne naalden kunne ofwel gevormd worden door calcuimcarbonaat (kalk) of door silicium (glas)

41
New cards

omschrijf het ademhalings, excretie en spijsverteringsstelsel van de spongiaria

  • het binnenoppervlak is geheel of gedeeltelijk bedekt met choanocyten die door het creeren van een continue waterstroom zorgen voor de aanvoer van zuusrtof en de voedselpartikels

  • de voedselpartikels worden opgenomen door fagocytose

  • zuurstof word opgenomen door diffusie

  • er is geen verterings in het atrium

42
New cards

omschrijf het zenuwstelsel van de spongiaria

het zenuwstelsel is bij de spongiaria afwezig

43
New cards

omschrijf de voortplanting van de spongiaria

  • de voortplanting kan zowel ongeslachtelijk gebeuren via knopvorming als geslachtelijk

  • de larven zijn bewimperd en vrijzwemmend

44
New cards

beschrijf nog eens de drie structuur types van de spongiaria

  • ascontype: dit type heeft 1 centrale holte bekleed met porocyten en choanocyten (= vaasvormig)

  • sycontype: hier is een verdere vergroting van de spons waardoor het choanoderm plooit: er worden choanocytekamers gevormd rond één centrale afvoerholte (= vingervormige instulpingen)

  • leucontype: hier is er een verdere vergroting van de spons met toenemende complexiteit waardoor het atrium in volume afneemt (= druiiventrosvormige instulpingen)

45
New cards

hoe kunnen opnamenprocessen efficienter verlopen

door oppervlaktevergroting kunnen opnameprocessen efficienter verlopen

46
New cards

welke drie klassen sponsen bestaan er

  • de kalksponsen: dat zijn mariene sponsen met naalden bestaande uit kalk

  • de glassponsen: dat zijn mariene sponsen met naalden bestaande uit silicium (glas)

  • de hoornsponsen: dat zijn mariene of zoetwatersponsen met naalden bestaand uit silicium (glas) of spongine, hiertoe behoren de commerciele sponsen, zij bevatten geen naalden maar een netwerk van spongine

47
New cards

geef een synoniem voor de coelanterata

de holtedieren

48
New cards

uit welke twee groepen bestaan de coelanterata

zij bestaan uit twee groepen op basis van de aanwezigheid van netelcellen:

  • de cnidaria (neteldieren)

  • de ctenophora (kamkwallen en ribkwallen)

49
New cards

omschrijf de habitat van de coelanterata

  • ze zijn vrijzwemend (kwalvormig = medusevorm) of sessiel (poliepvormig)

  • ze leven meestal is zoutwater maar komen ook voor in zoetwater

  • sommige zijn predatoren

50
New cards

omschrijf de algemeene embryogenetische kenmerken van de coelanterata

  • ze zijn diblastisch (nieuw), op het niveau van de gastrula

  • ze zijn acoelomaat: er is wel een holte, de coelenteron

  • ze zijn protostomia: de eerste opening die ontstaat uit de blastoporus wordt de mond, de anus volgt later

  • deze dieren ontwikkelen geen mesoderm

51
New cards

omschrijf de celdifferentietie van de coelanterata

  • de netelcellen kunnen in de twee lichaamslagen voorkomen, en komen vooral voor op de tentakels, wanneer een prooi druk uitoefend op het netelhaar onwtind de draad zich met zijn weerhaken vast in de prooi

  • deze netelcellen scheiden verlammingssappen en spijsverteringssappen

  • in de buitenste laag komen spiercellen voor

  • er ontstaat een vorming van niet-gepolariseerde zenuwcellen

  • de netelcellen kunnen aan extracellulaire vertering doen

52
New cards

omschrijf het spierstelsel en beweging van de coelanterata

  • er is nog geen ontwikkeling van een georganiseerd spierstelsel, wel een onwtikkeling van de spiercellen

  • er is nog geen mesoderm

53
New cards

omschrijf de bouw en de verschillende vormen van de coelanterata

  • ze hebben een relatieve eenvoudige lichaamsbouw die bestaat uit twee lichaamslagen: een buitenste ectoderm laag en een binnenste endodermlaag

  • beide lagen worden gescheiden door een gelatineuse laag van varierende dikte namelijk de mesagloe

  • de oerdarm onwtikkeld zich tot een holte, het coelenteron dit dient als gastr-intestinale ruimte

  • de oermond ontwikkeld zich tot een opening die dient als een mond en als anus

  • deze mond is omringd met zachte tentakels

  • er zijn twee lichaamsvormen: de poliepvorm en de medusevorm

54
New cards

omschrijf de skelet vorming van de coelanterata

  • geen vorming van de chorda dorsalis

  • soms is een hoorn - of kalkachtig skelet aanwezig

  • dit zijn exoskeleten zoals bij koralen

55
New cards

omschrijf het ademhalingsstelsel en excretie

de adenhaling en exretie gebeurd doormiddel van diffusie doorheen de lichaamswand zonder tussenkomst van speciale organen of bloed

56
New cards

omschrijf het verteringsstelsel van de coelanterata

  • de vertering gebeurt deels extracellulair door verteringsenzyme van de netelcellen en deels intracellulair (fagocytose)

  • de prooien worden eerst verlamd, daarna voorverteerd en de kleine bestanddelen worden door fagocytose opgenomen

57
New cards

omschrijf het zenuwstelsel van de coelanterata

  • er is geen vorming van een centraal zenuwstelsel of cefalisatie

  • het zenuwstelsel bestaat uit een netwerk van niet-gepolariseerde zenuwcellen (ze geven inpulsen door in twee richtingen)

  • oogvlekken en statocysten komen bij bepaalde dieren voor

58
New cards

omschrijf de voortplanting van de coelanterata

  • de voortplanting gebeurd meestal afwisselend geslachtelijk en ongeslachtelijk

  • in het poliepstaduim kan zowel geslachtelijke als ongesclachtelijke voortplanting voorkomen

  • in het medusestadium komt enkel sexuele voortplanting voor

  • ze hebben een gescheiden geslacht ookwel hermafrodiet genoemd

  • ze hebben gonaden zonder afvoer wegen

  • cycli met afwisseling van geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting kunnen voorkomen

59
New cards

welke twee lichaamsvormen onderscheidt men bij de coelanterata

- de poliepvorm:

  • deze vorm hecht zich vast

  • de algemen lichaamsvorm is een cilinder waarvan het ene uiteinde vastgehecht is en waarvan het andere de mond draagt, die omgeven is door tentakels

  • er is een dunne mesagloe laag

  • geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting zijn mogelijk

- de kwalvorm of meduse vorm:

  • deze vorm hecht zich niet vast

  • het lichaam heeft de vorm van een regenscherm

  • de mesagloe laag kan vrij dik zijn

  • de mond licht aan de onderkant van het scherm, de tentakels hangen vanaf de rand van het scherm naar benenden

  • voortplanting kan enkel geslachtelijk

  • de gonaden zijn opgehangen aan de onderkant van het scherm tussen de tentakels

60
New cards

op welke basis worden de coelanterara systematisch geclassificeerd

op basis van hun algemen bouw kan men ze in grote lijnen opdelen in drie groepen

61
New cards

in welke drie groepen worden de coelanterata geclassificeerd

  • de pliepen

  • de schermkwallen

  • de bloemdieren, anemonen en koralen, zij hebben enkel een poliepvorm en geen kwalvorm, ze kunnen zich sexueel voortplanten

  • !! zowel bij de schermkwallen als bij de poliepen kunnen beide lichaamsvormen voorkomen in een cyclus, enkel bij anemonen en korale komt er alleen de poliepvorm voor

62
New cards

geef voorbeelden van de coelanterata

- de groene zoetwaterpoliep (chlorohydra virdissima)

  • deze komt overvloedig voor in vijvers en poelen, soms vrij zwemmend maar meestal vastgehecht aan waterplanten

  • komt enkel voor onder de poliepvorm, ze vertoont dus geen medusastaduim

- aurelia aurita, de oorkwal

  • deze komt in alle zeeën voor, ook aan onze kust

- obelia, geknoopte zeedraad

  • deze word tot de poliepen gerekend

- anemonen en koralen

  • dit zijn sessiele mariene dieren die alleen onder een hoge gespecieliseerde poliepvorm voorkomen en die geen medusestaduim hebben

  • bepaalde soorten zijn ingesloten in een kalkachtig of hoornig skelet dat we koraal noemen

  • koralen hebben ofwel een uitwendig skelent (exoskelet) waarin ze zich bij gevaar in kunnen terugtrekken ofwel een inwendig skelet

  • de meeste soorten kalkoralenleven voor de kusten van tropische zeeën en vormen riffen