NQF5: le subjonctif présent

je veux que

ik wil dat

je demande que

ik vraag dat

j'aime que

ik hou ervan dat

j'aime mieux que

ik heb liever dat

je préfère que

ik verkies dat

je désire que

ik verlang dat

je souhaite que

ik wens dat

il est préférable que

het is beter dat

il vaut mieux que

het is beter dat

il vaudrait mieux que

het zou beter zijn dat

il faut que

het is nodig dat

il faudrait que

het zou nodig zijn dat

il est nécessaire que

het is noodzakelijk dat

il est important que

het is belangrijk dat

il est indispensable que

het is onmisbaar dat

il est temps que

het is tijd dat

il est urgent que

het is dringend dat

je regrette que

ik betreur dat

j'ai peur que

ik ben bang dat

je crains que

ik vrees dat

je suis content(e) que

ik ben tevreden dat

je suis heureux/heureuse que

ik ben blij dat

je suis étonné(e) que

het verbaast me dat

je suis désolé(e) que

het spijt me dat

je trouve formidable que

ik vind het geweldig dat

je déteste que

ik haat dat

j'adore que

daar hou ik van

il est dommage que

het is spijtig dat

il est triste que

het is triest dat

il est bon que

het is goed dat

il est curieux que

het is vreemd dat

je doute que

ik betwijfel dat

il n'est pas certain que

het is niet zeker dat

il n'est pas sûr que

het is niet zeker dat

est-il certain que...?

is het zeker dat?

est-il sûr que...?

is het zeker dat?

je ne crois pas que

ik geloof niet dat

je ne pense pas que

ik denk niet dat

il est possible que

het is mogelijk dat

il est impossible que

het is onmogelijk dat

il se peut que

het kan zijn dat

il est certain que

het is zeker dat

il est sûr que

het is zeker dat

il est probable que

het is waarschijnlijk dat

je crois que

ik geloof dat

je pense que

ik denk dat