Studied by 118 people
Looks like no one added any tags here yet for you.
la rentrée
terug naar school
la résolution
het voornemen
l'année
het jaar
scolaire
school-
une année scolaire
een schooljaar
commencer (à)
beginnen (met)
presque
bijna
le moment
het moment
changer
veranderen
l'habitude (f.)
de gewoonte
mauvais, mauvaise
slecht
comme
zoals
faire de bonnes résolutions
goede voornemens maken
l'idée (f.)
het idee
rester
blijven
important, importante
belangrijk
longtemps
een lange tijd,lang (tijdsduur)
vite
snel
être de bonne/mauvaise humeur
goedgezind/slechtgezind zijn
l'appétit (m.)
de eetlust
bon appétit!
smakelijk!
envie de (quelque chose)
zin in (iets)
toujours
altijd
la nuit
de nacht
la nourriture
het eten, het voedsel
la télé
de tv
le portable
de gsm
avant
voor (tijd), alvorens, vooraleer
le lit
het bed
le sport
de sport
faire du sport
aan sport doen, sport beoefenen
choisir
kiezen
vraiment
echt
la danse
de dans, het dansen
la gym(nastique)
het turnen
la boxe
het boksen
le volleyball
de volleybal
faire de la danse, du volleyball
dansen, volleyballen
participer à
deelnemen, meedoen aan
répondre à
antwoorden op
la question
de vraag
écouter
luisteren naar
le travail
het werk
à la maison
thuis
tout le monde
iedereen
peut-être
misschien
réussir
slagen
l'exercice (m.)
de oefening
quelqu'un
iemand
fâché, -e contre quelqu'un
boos op iemand
sévère
streng
arrêter de
stoppen met
chaque
elke, iedere
le matin
de ochtend
possible
mogelijk
un/e élève
een leerling
arrêter (de)
stoppen met
bon, bonne
goed
le jour
de dag
après
na
échouer
buizen
quelque chose
iets
commencer
beginnen
le soir
de avond
impossible
onmogelijk
travailler
werken
se fâcher contre
kwaad worden op
Note
Flashcard