fysica

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/85

flashcard set

Earn XP

Description and Tags

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

86 Terms

1
New cards

Permanente magneet

Magneten die hun magnetische eigenschap altijd behouden.

2
New cards

Elektromagneet

Magneten die enkel magnetische eigenschappen vertonen bij elektrische stroom.

3
New cards

Ferromagnetische stoffen

Stoffen die enkel worden aangetrokken tot een magneet, zoals nikkel, kobalt, ijzer en hun legeringen.

4
New cards

Magnetische influentie

Het verschijnsel waarbij een ferromagnetische stof tijdelijk een magneet wordt wanneer het in de buurt komt van een magneet.

5
New cards

Magnetische polarisatie

Het fenomeen waarbij ferromagnetisch materiaal polen krijgt.

6
New cards

Elektromagnetisme

De wetenschap die het verband tussen elektriciteit en magnetisme bestudeert.

7
New cards

Magnetisch dipoolveld

Een staafmagneet met twee ongelijksoortige polen.

8
New cards

Magnetische veldlijnen

Het lijnenpatroon dat het gedrag van ferromagnetische materialen beschrijft in een magnetisch veld.

9
New cards

Monopool

Puntlading zonder gesloten veldlijnen.

10
New cards

Cilinderveld

Het magnetisch veld rond een rechte stroomvoerende geleider.

11
New cards

Rechterhandregel 1

Regels om de richting van magnetische veldlijnen te bepalen bij geleiders, lussen en spoelen.

12
New cards

Moleculair

Elementair magnetisch deeltje, een ondeelbaar magnetisch dipool.

13
New cards

Dipool

Bestaat door de beweging van elektronen: kringstroom en elektronspin.

14
New cards

Kringstroom

De rotatie van een elektron rond een kern.

15
New cards

Elektronspin

De rotatie van een elektron rond zijn eigen as.

16
New cards

Magnetisch veld

Kan opgewekt worden door kringstroom en elektronspin.

17
New cards

Weissgebieden

Kleine gebieden in ferromagnetische stoffen waarbij de dipolen dezelfde oriëntatie hebben.

18
New cards

Magnetiseren

Proces waarbij een ferromagnetische stof magnetische eigenschappen krijgt door ordening van Weissgebieden.

19
New cards

Week ijzer

Weissgebieden oriënteren makkelijk, maar verdwijnen snel door thermische beweging.

20
New cards

Sterk ijzer

Weissgebieden oriënteren moeilijk, maar blijven na wegnemen van extern veld.

21
New cards

Demagnetiseren

Ordening van Weissgebieden wordt opgeheven door verhitting, schokken of tegengesteld veld.

22
New cards

Magnetische veldsterkte

Vectoriële grootheid die de eigenschappen van een magnetisch veld beschrijft.

23
New cards

Permeabiliteit

Eigenschap van een materiaal om stoffen door te laten.

24
New cards

Laplace kracht

Kracht die een bewegende lading of stroomvoerende geleider ondervindt in een magnetisch veld.

25
New cards

Rechterhandregel 2

Duim: B‑veld; vingers: stroom; kracht: richting door handpalm.

26
New cards

Lorentzkracht

Magnetische kracht op een enkele bewegende lading.

27
New cards

Luidspreker

Permanente magneet en spoel; Laplace kracht laat conus meetrillen en geluid ontstaat.

28
New cards

Gelijkstroommotor

Motor met spoel en magneet; spoel draait onder invloed van Laplace kracht.

29
New cards

Fluxverandering

Maat voor het aantal magnetische veldlijnen dat een oppervlak doorkruist.

30
New cards

Elektromagnetische inductie

Proces waarbij spanning wordt opgewekt door fluxverandering.

31
New cards

Inductiespanning

Opgewekte spanning door veranderend magnetisch veld.

32
New cards

Inductiestroom

Stroom die ontstaat door een fluxverandering.

33
New cards

Factoren flux

Grootte B, oppervlakte A en hoek tussen B en A.

34
New cards

Wet van Lenz

Geïnduceerd magnetisch veld werkt fluxverandering tegen.

35
New cards

Tempo van fluxverandering

De snelheid waarmee de magnetische flux verandert in de tijd.

36
New cards

Inductiewet van Faraday

Veranderend magnetisch veld in gesloten kring wekt spanning op evenredig met fluxverandering.

37
New cards

Generator

Zet mechanische draaibeweging om in elektrische energie.

38
New cards

Fietsdynamo

Met spierkracht draai je een magneet die tussen spoelen inductiespanning opwekt.

39
New cards

Wervelstroom

Inductiestroom geproduceerd door bewegende fluxverandering.

40
New cards

Inductiekookplaat

Wisselstroom‑spoel veroorzaakt wervelstromen in kookpotbodem, die opwarmt.

41
New cards

Nucleonen

Protonen en neutronen.

42
New cards

A (nucleonental)

Totaal aantal protonen en neutronen.

43
New cards

Z (protonental)

Aantal protonen.

44
New cards

Femtometer

10^{-15} m, grootte van nucleonen.

45
New cards

Isotopen

Kernen met hetzelfde aantal protonen, verschillend aantal neutronen.

46
New cards

Quarks

Kleiner dan protonen en neutronen: up en down quarks.

47
New cards

Fundamentele deeltjes

Elektronen en quarks, de kleinst mogelijke deeltjes.

48
New cards

Gravitationele interactie

Aantrekking tussen massa’s.

49
New cards

Zwakke interactie

Omzetting van protonen in neutronen en omgekeerd.

50
New cards

Elektromagnetische interactie

Afstoting tussen protonen.

51
New cards

Sterke interactie

Houdt protonen en neutronen bij elkaar in de kern.

52
New cards

Radioactief verval

Instabiele kernen vervallen naar stabielere vormen onder straling.

53
New cards

Natuurlijke radionucliden

Radionucliden van natuurlijke oorsprong.

54
New cards

Kunstmatige radionucliden

Gemaakt in laboratoria.

55
New cards

Halveringstijd

Tijd waarin helft van de radionucliden vervalt.

56
New cards

Statistisch proces

Radioactief verval is onvoorspelbaar per kern, wel voorspelbaar over groep.

57
New cards

Atomaire massa‑eenheid

1 u = 1,66054 \times 10^{-27} kg.

58
New cards

Massadefect

Verschil tussen som massa’s van nucleonen en de kernmassa.

59
New cards

Rustenergie

Energie van een object puur vanwege zijn massa.

60
New cards

Relativiteitstheorie

Massa kan omgezet worden in energie en omgekeerd.

61
New cards

Elektronvolt

Energieverandering van een elektron bij 1 V potentiaalverschil.

62
New cards

Specifieke rustenergie

Gemiddelde rustenergie van een nucleon.

63
New cards

Specifieke bindingsenergie

Energie per nucleon die vrijkomt bij kernvorming of nodig is om nucleon los te maken.

64
New cards

Kernsplitsing (fissie)

Zware kernen vallen uiteen in middelzware kernen.

65
New cards

Kernfusie

Lichte kernen smelten samen tot zwaardere kern.

66
New cards

Plasma

Gas van kernen en elektronen.

67
New cards

Radioactiviteit

Instabiele kernen vervallen en zenden straling uit.

68
New cards

Alpha-straling

He-kernen, groot ioniserend en klein doordringend vermogen.

69
New cards

Beta-straling

Hoogenergetische elektronen of positronen.

70
New cards

Gamma-straling

Hoogenergetische fotonen, klein ioniserend en groot doordringend vermogen.

71
New cards

Alpha-verval

He-kern wordt afgestoten om kernenergie te verlagen.

72
New cards

Beta-verval

Neutron → proton (Beta–) of proton → neutron (Beta+).

73
New cards

Gamma-verval

Zendt fotonen uit zonder A of Z te veranderen.

74
New cards

Kernreactie

Samenstelling van een kern verandert.

75
New cards

Isomeer

Kern in metastabiele toestand.

76
New cards

Bestraling

Contact met straling zonder radionucliden in lichaam.

77
New cards

Besmetting

Radioactieve stof in of op lichaam.

78
New cards

Gemiddelde activiteit

Tempo van verval in becquerel.

79
New cards

Geabsorbeerde dosis

Stralingsenergie geabsorbeerd per kg (gray).

80
New cards

Equivalente dosis

Houdt rekening met soort straling (sievert).

81
New cards

Effectieve dosis

Houdt rekening met soort weefsel en straling.

82
New cards

Kosmische straling

Straling vanuit het universum.

83
New cards

Dosislimiet

Maximale jaarlijkse blootstelling aan straling.

84
New cards

Röntgenstralen

Hoogenergetische fotonen voor beeldvorming.

85
New cards

CT-scan

Draaiende röntgenbuis maakt doorsneden van lichaam.

86
New cards

Gebruik van radioactieve tracers voor