ambachtslieden
Personen die in de nijverheid werken.
aristocratisering
Proces waarbij mensen de leefwijze van edelen nabootsen.
bedelorde
Kloosterorde waarvan de leden leven van wat ze met bedelen ontvangen, met Franciscus als voorbeeld ontstaan, die armoede en persoonlijke vroomheid als ideaal zagen.
begijnhof
Het geheel van huisjes waarin armen of ouderen wonen en zich houden aan vastgestelde gedrags- en leefregels. Rijke burgers schonken, meestal via hun testament, het beginkapitaal voor zo’n instelling.
bonum commune
Stadsgemeenschap waarin burgers en stadsbestuur zich samen verantwoordelijk voelen voor welvaart en welzijn.
centralisatie
Streven van vorsten om hun grondgebied vanuit een hoofdstad te regeren
confederatie
Een los verband van gewesten met veel eigen bevoegdheden en een zwak overkoepelend bestuur.
gemeen, het
Het armere deel van de bevolking in een middeleeuwse stad.
Gewestelijke Staten
Vergadering van vertegenwoordigers van de standen (geestelijkheid, adel en burgerij) in een gewest. Regelden binnen het gewest zaken als belastingen, godsdienst en rechtspraak.
gilde
Samenwerkingsverband van ambachtslieden die in een stad hetzelfde beroep uitoefenen.
handelscompagnie
Onderneming van handelaren die investeringen, risico’s en winsten met elkaar delen.
handelsmonopolie
Alleenrecht om in een bepaald gebied of in een bepaald product handel te drijven.
Hanze
Samenwerkingsverband van handelaren of steden die elkaar steunen bij de handel. (grootste van Europa: een machtige stedenbond van Duitse en Baltische handelssteden. Aan deze Hanze verbonden handelaren voerden behalve graan ook kostbare producten aan, zoals bont en barnsteen.)
hospitaal
Aanvankelijk een herberg voor pelgrims en reizigers, later voornamelijk een ziekenhuis.
koopmansbeurs
Handelsgebouw waar goederen worden gekeurd en verhandeld.
landbouwsamenleving
Een samenleving waarin het overgrote deel van de mensen op het platteland woont en leeft van de landbouw. Ook: agrarische samenleving.
landbouw-stedelijke samenleving
Een samenleving waarin veel mensen op het platteland wonen en van de landbouw leven, maar waarin ook steden bestaan als centra van bestuur, handel en nijverheid. Ook: agrarisch-urbane samenleving.
landvoogd
Plaatsvervanger van de landsheer in de Nederlanden.
mercantilisme
Handelspolitiek die erop gericht is om zoveel mogelijk te exporteren en zo min mogelijk te importeren.
monetaire economie
Economie waarin geld als ruilmiddel wordt gebruikt.
oligarchie
Bestuursvorm waarbij een kleine groep rijke mensen het bestuur in handen heeft.
oorlogseconomie
Economie die gericht is op het volhouden van oorlogvoering en het zo mogelijk winnen van de oorlog.
Oranjegezinden
Voorstanders van een sterke machtspositie voor de stadhouder.
particularisme
Het streven naar het behoud van privileges.
patriciaat
Groep rijke, grondbezittende burgers. Families die al sinds vele generaties grond bezaten en rijk waren geworden door de waardestijging van hun bezittingen en door hun deelname aan de handel. Patriciërs probeerden in hun leefstijl de adel te imiteren door kostbare kleding en duur voedsel, zoals wild, gevogelte en specerijen, te kopen.
poorter
Inwoner van een stad die stadsrechten heeft.
privilege
Voorrecht voor een stad, gewest, of groep mensen.
protectionisme
Bescherming van handel en nijverheid door de staat.
regent
Rijke burger met bestuursfunctie(s).
schepen
Aangewezen of gekozen bestuurder en rechter in een stad.
staatsgezinden
Voorstanders van een sterke machtspositie voor de Staten-Generaal en de Gewestelijke Staten.
stadhouder
Aanvankelijk plaatsvervanger van de landsheer in een gewest, later opperbevelhebber van het leger van de Republiek. Moest gehoorzamen aan de Staten- Generaal
stadsrechten
Document waarin de voorrechten van een stad en haar inwoners zijn vastgelegd.
stapelmarkt
Stad, meestal een haven, waar handelsgoederen worden opgeslagen in afwachting van tekorten en hogere prijzen elders.
Staten-Generaal
Vergadering van vertegenwoordigers van de Gewestelijke Staten. Had de overkoepelende soevereine macht en hield zich vooral bezig met buitenlandse politiek en met oorlogvoering.
uniformeren
Het streven van landsheren om overal in hun rijk dezelfde wetten te laten gelden.
wisselbrief
Document met daarop een geldbedrag dat elders opgeëist kan worden of als betaalmiddel kan dienen.
onginningen en impolderingen
Grond geschikt maken voor de akkerbouw en veeteelt doorbijvoorbeeld bossen te kappen, moerassen droog te leggen en kustgebieden in te dijken.
het drieslagstelsel
Landbouwtechniek waarbee twee derde van de akkers ingezaaid was, in plaats van de helft. Dat kon, doordat de grond door afwisseling van de gewassen en door betere bemesting minder snel uitgeput raakte.
koopliedengilde
Samenwerkingsverband van kooplieden (handelaren) in een stad.
Tafel van de Heilige Geest
Een instelling die aan de armen voedsel en kleding uitdeelde.
Moderne Devotie
Een religieuze hervormingsbeweging uit de 14e en 15e eeuw, opgericht door Geert Grote. Ze legde de nadruk op innerlijke vroomheid en persoonlijke relatie met God.
Rekenkamer
Instelling die de centrale inning van belastingen moest organiseren.
De grote raad van Mechelen
Daar adviseerden juristen over wetten en spraken ze recht op het hoogste niveau.
hagepreek
Radicale predikanten dragen de ideeën van Calvijn uit voor steeds grotere menigten.
watergeuzen
Opstandelingen die vanaf het water vochten.
gewetensvrijheid
Vrijheid om je geloof te kiezen.
Wisselbank
Daar kon geld worden gedeponeerd en ondernemers konden er geld lenen tegen een lage rente.