Kaarten: Module 3: Organisation de l'entreprise; profil et chiffres-clés | Quizlet

loon trekken

percevoir/toucher/gagner des revenus

de grootte van een bedrijf

la taille d'une entreprise

een multinational

une (entreprise) multinationale

een KMO

une PME (petite et moyenne entreprise)

een kleine en middelgrote nijverheid

une petite et moyenne industrie (PMI)

een eenmansbedrijf

une entreprise individuelle

een winst <=> een verlies

un bénéfice, un profit <=> un défit, une perte

voordeel trekken van

bénéficier de (qqc)

een begunstigde

un bénéficiaire, une bénéficiaire

een winst maken

réaliser/dégager/enregistrer/afficher un bénéfice/des profits

winst delen met een vennoot

partager les bénéfices avec un associé

een winstmarge

une marge bénéficiaire

een stelsel

un régime

een belastingstelsel

un régime fiscal

een sociaal zekerheidstelsel

un régime social

een balans

un bilan

de boeken neerleggen

déposer le bilan

het balanstotaal

le total bilantaire/du bilan

de omzet

le chiffre d'affaires (CA, C.A.)

een omzet halen

réaliser / enregistrer / afficher / dégager un CA

de omzet bedraagt $X

la CA est de/se chiffte à / s'éelève à/ atteint $X

verlies maken

accuser/subir/enregistrer/afficher un déficit

een verlieslatend bedrijf

une entreprise déficitaire

rendabel

renTable

rendabel maken

rentabiliser

de rendabiliteit

la rentabilité

een persoon

une personne

een natuurlijk persoon

une personne physique

een rechtspersoon

une personne morale

een rechtspersoonlijkheid

une personnalité (f.) juridique

overschrijden

franchir, dépasser

de kaap overschrijden

franchir le cap

de grens overschrijden

franchir une limite

de drempel overschrijden

franchir le seuil

een personeelsbestand

un effectif, des effectifs

het personeel

le personnel

een personeelsinkrimping

une compression de/du personnel

personeel aanwerven

engager/ recruter/ embaucher DU personnel

als bediende aanwerven

engager/embaucher comme employé

personeel ontslaan

licencier, renvoyer, virer du personnel

het administratief personeel

le personnel administratif

de PR

les relations publiques

de personeelsdienst

le service du personnel

een sociale zekerheid

une sécurité sociale

een bijdrage betalen aan de sociale zekerheid

payer une cotisation à la sécurité sociale

het verloop

la rotation, le roulement

het personeelsverloop

la rotation du personnel

een arbeider

Un ouvrier, un travailleur

Een bediende, een werknemer <=> een arbeider, een werkgever

un employé, un salarié <=> un ouvrier, un employeur

tewerkstellen

employer

een baan

un emploi

banen schrappen

supprimer des emplois

een baan

un job

een vergoeding, bezoldiging

une rémunération, une indemnisation

tewerkstellen

employer, occuper, mettre au travail

een werkgever

un employeur, une employeuse

een werknemer

un employé

x personen tewerkstellen

employer x personnes

personeel aanwerven

engager du personnel

een bediende aanwerven

engager comme employé

een ontslag (vanwege werknemer)

une démission

ontslag nemen

démissionner

zijn ontslag nemen

donner, présenter, remettre sa démission

een extralegaal voordeel

un avantage extralégal

het werk, de arbeid

le travail

werken

travailler

een arbeider

un travailleur

een werk uitvoeren

effectuer un travail

de handenarbeid

le travail manuel

het intellectueel werk

le travail intellectuel

de arbeidsomstandigheden

les conditions de travail

in ploegverband werken

travailler en équipe

de werkuren

les heures de travail

deeltijds werken

travailler à temps partiel

halftijds werken

travailler à mi-temps

voltijds werken

travailler à temps plein (ou à plein temps)

aan de band werken

travailler à la chaîne

de werklast

la charge de travail

het nachtwerk

le travail de nuit

het interimwerk

le travail intérimaire

het bandwerk

le travail à la chaîne

een montageband

une chaîne de montage

een uurrooster

un horaire

een vast uurrooster

un horaire fixe

een flexibel/variabel uurrooster

un horaire flexible/variable

een vergoeding, bezoldiging

une rémunération

vergoeden

rémunérer

een geldelijke vergoeding

une rémunération monétaire

een geldmarkt

un marché monétaire

een salaris, inkomsten

un revenu, des revenus

inkomsten herverdelen

redistribuer les revenus

beroepsinkomsten

des revenus professionnels

inkomsten krijgen/hebben

bénéficier de revenus

een salaris

un salaire

een salaris uitkeren/storten

verser un salaire

een salaris trekken

toucher/percevoir/gagner un salaire

de lageloonlanden

les pays à bas salaires

een maandloon

un salaire mensuel

een weekloon

un salaire hebdomadaire

een gepensioneerde

un retraité, une retraitée