federalisme

Eenheidsstaat

Staat waar de soevereiniteit enkel bij een centrale overheid ligt.

Deconcentratie

verzachting op eenheidsstaat

• Toewijzing aan bepaalde diensten die geen eigen rechtspersoonlijkheid hebben

• Hogere overheid heeft hiërarchisch toezicht

Decentralisatie

verzachting op eenheidsstaat

• Organen met eigen rechtspersoonlijkheid krijgen bevoegdheden toegewezen

• Centrale overheid voert enkel administratief toezicht uit

• Autononome overheden beschikken over bepaalde bevoegdheden

Federale staat

Een staat waarin de soevereiniteit wordt verdeeld over meerdere niveaus van overheid, zoals federale en deelstaatoverheden. Elk niveau heeft eigen taken en bevoegdheden.

3 wetten van het federalisme

• Autonomie van de deelstaten

• Participatie van de deelstaten

• Coöperatie

Confederatie

Een statenbond uit onafhankelijke staten die samenwerken via verdragen.

Parlementaire monarchie

een symbolische koning met weinig macht, die samen met de ministers de uitvoerende macht vormt, een parlement dat wordt verkozen

Nationale soevereiniteit

macht ligt bij de natie (volk van verleden, heden en toekomst)

trias politica

scheiding der machten van Monstesqui

Als de machten gescheiden zijn is er kleiner risico op machtsmisbruik

wettigheidsbeginsel

alle overheidsingrijpen moeten gebaseerd zijn op een wet

‘door’ of ‘bij een wet’

WM bevoegd, mag niet delegeren

krachtens de wet

WM bevoegd, mag wel delegeren aan Koning

rechtstaat

staatsvorm waarin de overheid is gebonden aan de wet

• fundamentele rechten

• trias politica