Natuurlijke taal
Natuurlijke taal is een taal die zich spontaan ontwikkelt bij iedere mens na zijn geboorte, zonder dat er een bewuste beslissing wordt genomen om taal aan te leren en zonder formele taalinstructie, op school of elders. Ze wordt gebruikt in een bepaalde gemeenschap voor algemene communicatiedoeleinden. Ze heeft een lange traditie, Is niet bewust door mensen gecreëerd en het precieze ontstaansmoment is moeilijk te bepalen.
Syllabisch schrift
Een schrift waarbij tekens corresponderen met de lettergrepen (bv. Cherokee)
Logografisch schrift
Een schrift waarbij tekens corresponderen met woorden of betekenissen (bv. Chinees of Spijkerschrift)
Alfabetisch schrift
Een schrift waarbij de tekens corresponderen aan bepaalde klanken, al geven ze niet alle klankvariaties weer. (bv. Nederlands, Engels, Duits, Spaans)
Spijkerschrift
Het eerste schriftsysteem (in Mesopotamië). Het is een logografisch schrift, dus ieder teken gaf een woord weer.
Homesign
Een systeem van gebaren dat wordt ontwikkeld door dove kinderen van horende ouders, die hun kinderen geen conventionele gebarentaal aanleren. (Die kinderen kunnen zelf ook geen gesproken taal verwerven en ontwerpen dan een eigen gebarensysteem dat zelfs niet altijd gedeeld wordt met de andere (horende) leden van de familie. )
Vocaalauditief kanaal
Spreker brengt klanken(reeksen) voort (= vocaal) en de toehouder ontvangt deze klanken (=auditief)
Multimodaliteit van communicatie
Onze vocale communicatie wordt steeds begeleid door gebaren, bepaalde lichaamshoudingen en gezichtsuitdrukkingen. (dat ze dus m.a.w. verschillende uitdrukkingswijzen tegelijk gebruikt en dus ook langs verschillende kanalen tegelijk gebeurt)
Verwijzing
Wanneer men zegt dat taalvormen een semantische waarde hebben, bedoelt men dat ze een betekenis hebben waardoor ze o.a. kunnen worden gebruikt om naar levende wezens, objecten, gebeurtenissen of acties buiten de taal te verwijzen.
De verwijzing of referent is het element in de wereld of buiten de taal waar het woord naar verwijst.
Referentie
De verwijzing of referent is het element in de wereld of buiten de taal waar het woord naar verwijst.
Denotatie
De klasse van alle elementen in de wereld waar een woord naar kan verwijzen
Willekeurigheid van taaltekens
Er bestaat geen gemotiveerd verband tussen het taalteken en datgene waar het naar verwijst.
Onomatopee
Klanknabootsing (bv. Kwaken)
Paralinguïstische signalen
signalen die te maken hebben met de manier waarop woorden worden uitgesproken zoals klemtoon, snelheid en intonatie.
iconiciteit
een gelijkenis zien tussen de vorm van een (taal)teken en datgene waarvoor het staat.
dubbele articulatie (of duality)
Menselijke taal bestaat uit 2 niveaus:
De klanken (fonemen) waaruit onze taal is samengesteld, die op zich geen betekenis hebben
De betekenisvolle eenheden (morfemen) die eruit kunnen worden opgebouwd (niet noodzakelijk woorden! ook woorddelen bv. Windmolen, voor-lopen…°
foneem
Dergelijke klanken zijn betekenisonderscheidend en zijn daarom relevant voor de taal, hebben geen betekenis op zich.
Fonetiek
Het bestuderen hoe we klanken produceren met onze spraakorganen. De wetenschap die de fysische en fysiologische eigenschappen van de klanken die wij uitspreken beschrijft
fonologie
Het bestuderen van klanken en fonemen voor zover ze linguïstisch relevant zijn.
morfeem
Fonemen worden op hun beurt gecombineerd tot morfemen. Deze term wordt in de taalkunde gebruikt om te verwijzen naar de kleinste eenheid van vorm en betekenis. Het zijn dus de kleinste vormen die in een taal betekenisdragend zijn.
morfologie
Tak van de taalkunde die de structuur en de vorming van woordvormen bestudeerd.
wolfskinderen
(= enfants sauvages) Kinderen die in hun jeugd geen contact hebben gehad met andere mensen en daarna hun taal niet meer in dezelfde mate kunnen aanleren als andere taalgebruikers.
kritische periode
De periode in hun jeugd waarin kinderen hun moedertaal best verwerven, anders kan de taalverwerving niet meer in dezelfde mate plaatsvinden.
beurtwisseling (= Turn-taking)
Verwijst naar de vaststelling dat de deelnemers aan een gesprek regels volgen die bepalen wanneer het hun beurt is om het woord te nemen. Deze regelgeleide beurtwisseling kan van cultuur tot cultuur verschillen is dus ook aangeleerd.
displacement
Het mogelijk zijn te spreken over gebeurtenissen en ervaringen die in tijd en ruimte ver van ons verwijderd zijn.
Discrete aard van de eenheden waaruit menselijke natuurlijke taal is opgebouwd
Menselijke taal heeft de mogelijkheid een foneem op verschillende manieren uit te spreken en nog steeds herkenbaar te zijn. (Bv. r-klank en k-klank: duidelijk te onderscheiden, dus discreet.)
principe van compositionaliteit
Zinnen bestaan uit eenheden (meestal woorden), waarvan we een betekenis kennen. Deze betekenis achterhalen we door deze woorden (die deel uitmaken van ons lexicon) met hun betekenissen te combineren in overeenstemming met de syntactische structuur van de zin.