1/53
Vocabulary flashcards based on lecture notes on celbiologie.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
Protoplasma
Verzameling van alle levende materie in een cel.
Karyoplasma / Nucleoplasma
Levende materie in de kern, omgeven door de kernenvelop.
Cytoplasma
Levende materie rondom de kern, omgeven door het celmembraan.
Organellen
Georganiseerde structuren in de cel met elk een specifieke opdracht.
Celinclusies / Paraplasma
Structuren in de cel die geen rechtstreekse actieve functie hebben.
Hyaloplasma (cytosol)
Het deel van het cytoplasma waarin geen structuurelementen voorkomen.
Bolvorm
Algemene uitgangsvorm van een cel, de beste verhouding tussen volume en oppervlakte.
Celmantel / cell-coat (glycocalyx / glycolemma)
De extra laag op de buitenzijde van het celmembraan, bestaande uit suikers.
Fosfolipiden
Lipiden met een fosfaatgroep, zowel vet- als wateroplosbaar.
Dipeptide
Molecuul bestaande uit twee aminozuren.
Kanaal
Passief transport in de richting van de concentratiegradiënt.
Pomp (carrier)
Actief transport tegen de concentratiegradiënt in (energie nodig).
Pinocytose
Opname van vloeistof door de cel.
Fagocytose
Opname van structuren door de cel.
Exocytose
Afgifte van stoffen door de cel via secretorische vestikels.
Diacytose / transcytose
Opeenvolging van pinocytose, transcellulair transport en exocytose.
Pseudopodiën (schijnvoetjes)
Stompe cytoplasma-uitlopers die zorgen voor amoeboïde beweging.
Ciliën
Extra-cellulaire uitstulpingen die zorgen voor beweging.
Flagellen
Grote vorm van trilharen die zorgen voor beweging van de cel zelf.
Interfase
Voorbereiding op de deling van de cel.
M-fase
Uiteindelijke deling van de cel.
Mitose
Kerndeling.
Cytokinese
Cytoplasma deling.
Lamina fibrosa nuclei
Vezelig laagje van de kern dat stevigheid geeft aan de kernenvelop.
Euchromatine
Los verpakt chromatine (licht) (actief).
Heterochromatine
Dens verpakt chromatine (donker) (inactief).
Telomeer
Uiteinde van streng dat niet word gedupliceerd.
Centromeer
Plaats waar 2 zusterchromatiden na verdubbeling aan elkaar blijven.
Satelliet
Aanhangsels gevormd door secundaire insnoeringen.
Autosomen
Dragen genetische informatie voor het somatische leven.
Heterosomen
Geslachtschromosomen.
Euploïdie
Normaal aantal chromosomen.
Aneuploïdie
Afwijkend aantal chromosomen.
Mitosis promoting factors (MPF)
Stoffen die ervoor zorgen dat een cel in mitose gaat.
Groeifactoren
Eiwitten (peptiden) gesecreteerd door ander cellen waardoor een cel kan delen.
Colchicine
Remt alle mitosen op metafase stadium.
Anti-proliferatie-genen (tumor-suppressor genen)
Genen die proliferatie tegengaan.
P53-gen
Geactiveerd wanneer iets mis is met DNA synthese & zal het p53 eiwit produceren.
Proteasomen
Complex van proteolytische enzymes die tunnel vormen.
Ubiquitin
Klein eiwit ddat eiwitten naar proteasoom stuurt om afgebroken & hergebruikt te worden
Endoplasmatisch reticulum ER
Eenheidsmembraan aan wand (6 nm).
Golgi-complex
Complex bestaande uit 5-10 individuele cisternae
Endosomaal complex
Membraanomgeven compartimenten geassocieerd met endocytose
Lysosomen
Ronde organellen met variabele grootte (50 – 500 nm).
Autofagie
Cel eet zichzelf op.
Peroxisomen
Membraanomgeven bolvormige organellen die oxidatiereacties verrichten.
Chondrioom
Totale massa van mitochondriën in een cel.
Elementaire lichaampjes (ATP-osomen)
Knotsvormige partikels die voorkomen aan de matrix-zijde
Cytoskelet
Complex netwerk proteïne-filamenten die zorgen voor stevigheid & transport.
Lipofuscine
Actieve en langlevende cellen -> Hartspiercellen, neuronen & dwarsgestreepte spiercellen.
Hematoidine
Komt voor na duidelijke bloeding.
DAMPS
Dampen geven aan dat er gevaar is.
Chromatine marginatie
Chromatine komt aan zijkant nucleus.
Apoptosoom
Complex gevormd door binding APAF1 op cytochroom C