Thema 3 - Hoofdstuk 4

studied byStudied by 1 person
5.0(1)
Get a hint
Hint

Waarom communiceren organismen met elkaar?

1 / 48

flashcard set

Earn XP

Description and Tags

Hoe beïnvloeden communicatie en gedrag de overlevingskans?

Biology

3rd

49 Terms

1

Waarom communiceren organismen met elkaar?

  • voortplanting

  • waarschuwen voor gevaar

  • band van vertrouwen

  • herkenning

New cards
2

Welke soorten communicatie zijn er?

  • visuele communicatie

  • auditieve communicatie

  • sensitieve communicatie

  • chemische signalen

New cards
3

Geef voorbeelden van tactiele of sensitieve communicatie.

  • trillingen

  • aanrakingen

New cards
4

Geef voorbeelden van redenen van auditieve communicatie.

  • soortgenoten te lokaliseren

  • vrouwtje aantrekken

  • territorium afbakenen

  • alarmroep = waarschuwen

New cards
5

Geef voorbeelden + redenen van visuele communicatie

  • inktwolk

    • verdedigingsmechanisme

  • rechte rug en wijd uitstaande haren

    • verdedigingsmechanisme

  • lichtsignaal

    • paren

New cards
6

Geef voorbeelden + redenen van chemische communicatie

  • geurstoffen

    • markeren van territorium

  • hond die plasje doet

    • info aanwezigheid soortgenoten

    • info vruchtbare teef

New cards
7

In heel veel gevallen kunnen dieren gebruik maken van ………………… signalen

meerdere

New cards
8

Wat bevordert communicatie tussen organismen?

De overlevingskansen

New cards
9

De manier waarop individuen met elkaar communiceren is meestal ………… …………………

heel specifiek

New cards
10

Wat zijn vluchtige boodschapperstoffen?

Dit is een term voor verschillende stoffen die zich verspreiden doorheen de plant en dan verdampt via de huidmondjes, de stoffen worden dan opgenomen door de bladeren van naburige planten, zo kunnen de andere planten zichzelf beschermen. Dit is een manier van communiceren voor planten.

New cards
11

Hoe communiceren schimmels?

Via een netwerk van wortels

New cards
12

Hoe communiceren planten?

Via gigantische netwerken onder de grond, bomen kunnen via dit netwerk een chemisch signaal naar andere bomen sturen om deze te waarschuwen voor indringers. Bomen kunnen ook een stresssignaal sturen.

New cards
13

Waarom communiceren organismen met elkaar?

Om boodschappen over te brengen.

New cards
14

Wat wordt gebruikt om te communiceren?

gedrag

New cards
15

Wat is antropomorfisme?

Antropomorfisme is het toeschrijven van menselijke eigenschappen aan dieren.

New cards
16

Hoe moet je het gedrag van dieren objectief bestuderen?

  1. een ethogram opstellen: een lijst van alle handelingen

  2. door observatie een protocol maken: overzicht van hoe lang je het dier bestudeert en in welk tijdsinterval je telkens de waarnemingen noteert

  3. eventueel een frequentieanalyse maken: je gegevens verwerken in een staafdiagram dat overzichtelijk weergeeft hoeveel elke elke handeling voorkomt

New cards
17

Wat is gedragsbiologie?

Een studie waarbij men elke handeling die een organisme uitvoert bestudeert en de functie van het gedrag bepaalt oftewel de tak van de biologie waarin men het gedrag van dieren studeert.

New cards
18

Geef en synoniem voor gedragsbiologie.

ethologie

New cards
19

Wat legt men vast in een protocol?

In een protocol legt men vooraf vast hoe lang men het dier wilt bestuderen en in welk tijdsinterval je telkens een waarneming noteert.

New cards
20

Wat is een frequentieanalyse?

Een frequentieanalyse is een methode om patronen te identificeren in gegevens

New cards
21

Waarom willen organismen paren?

Organisme willen paren vanwege de combinatie van uitwendige prikkels zoals feromonen en een inwendige prikkel.

New cards
22

Waarom heeft een roostborstje een rode vlek op zijn borst?

De rode vlek op de borst van een roodborst lokt territoriaal gedrag uit naar andere roodborstjes, dus de roodborst jaagt zijn spiegelbeeld/het soortgenootje weg met veel agressiviteit om zijn territorium te behouden.

New cards
23

Wat is een sleutelprikkel?

Een sleutelprikkel is een prikkel die een doorslaggevende rol speelt bij het uitlokken van bepaald gedrag.

New cards
24

Wat is het gevolg van het gedrag dat volgt op een sleutelprikkel?

Meestal bevordert het gedrag dat volgt op een sleutelprikkel de overlevingskansen

New cards
25

Wat is het zoek-en zuigreflex?

Dat is het reflex dat optreedt bij baby’s, als de wang van de baby wordt aangeraakt zal de baby zijn hoofd in die richting veranderen. En als de baby een tepel voelt treedt automatisch de zuigreflex op.

New cards
26

Wat zijn reflexen?

Een eenvoudige automatische handel die op een prikkel volgt.

New cards
27

Wat is een gedragspatroon?

Een gedragspatroon is een opeenvolgend proces van een bepaalde handeling.

New cards
28

Wat is typisch voor organismen die zich voort planten.

Dat de er gedragspatronen zijn voor een bepaalde soort, variatie in het gedragspatroon is mogelijk.

New cards
29

Wie mag zich in een roedel wolven voortplanten?

Het alfamannetje en het alfavrouwtje.

New cards
30

Bij welke verschillende aspecten hebben wolven een gedragspatroon.

  • territorium afbakenen

  • jacht

  • groepsband

  • alarmeren

New cards
31

Wat is de functie van alle gedragspatronen van de wolven?

De overlevingskansen bevorderen.

New cards
32

Bij de bijen is er een ………………. …………………..

specifieke takenverdeling

New cards
33

Welke taken zijn er voor bijen?

  • zorgen voor de larven

  • na het zorgen voor de larven worden de bijen verantwoordelijk voort het halen van nectar en stuifmeel.

  • sommige bijen worden verkenners en sporen voedselbronnen op.

New cards
34

Hoe tonen de bij verkenners waar de voedselbron zich bevindt?

Via een dans;

  • een cirkeldans; deze dans toont aan dat de voedselbron zich op een korte afstand bevindt.

  • een kwispeldans; dit toont aan dat de voedselbron zich op een langere afstand bevindt

New cards
35

Waarvoor staat de afkorting FAP?

fixed action pattern

New cards
36

Wat is een vast actiepatroon?

Een opeenvolging van handelingen die altijd op precies dezelfde manier wordt doorlopen. Zodra de actie gestart is, wordt het hele patroon doorlopen

New cards
37

Welke soort aangeleerd gedrag bestaat er?

  • operant conditioneren

  • trial-and -error

  • gewenning

  • klassiek conditioneren

  • stereotiep gedrag

  • inprenting

  • imitatie

  • herhalen en oefenen

  • inzicht

New cards
38

Leg dit aangeleerd gedrag uit: operant conditioneren

Door de associatie tussen het gedrag en het gevolg ervan past het individu zijn gedrag aan. Daardoor leidt een beloning tot het versterken van bepaalde gedragingen; een straf voor het vermijden ervan.

New cards
39

Leg dit aangeleerd gedrag uit: imitatie

gedrag van andere dieren wordt na observatie nagebootst

New cards
40

Leg dit aangeleerd gedrag uit: herhalen en oefenen

Gedrag waarbij een handeling meerdere keren wordt uitgevoerd om tot een gewenst resultaat te komen.

New cards
41

Leg dit aangeleerd gedrag uit: inprenting

Gedrag waarbij jonge dieren in een heel korte periode bepaalde kenmerken van hun soortgenoten of andere elementen van hun milieu in zich opnemen

New cards
42

Leg dit aangeleerd gedrag uit: klassiek conditioneren

Een bestaande prikkel wordt uitgevoerd door een andere prikkel, met hetzelfde gedrag als gevolg.

New cards
43

Leg dit aangeleerd gedrag uit: trial-and error

Gedrag dat een bepaald resultaat oplevert, wordt opnieuw geprobeerd en eventueel verbeterd, maar gedrag met een neutrale of negatieve uitkomst niet

New cards
44

Leg dit aangeleerd gedrag uit: gewenning

Signalen van herhaalde prikkels zonder negatief gevolg worden door het zenuwstelsel genegeerd.

New cards
45

Leg dit aangeleerd gedrag uit: inzicht

Leerervaringen worden gebruikt in nieuwe situaties, combinaties of manieren.

New cards
46

Leg dit aangeleerd gedrag uit: stereotiep gedrag

Dwangmatig gedrag dat geen functie heeft, maar een uiting van stress, angst of andere emoties is.

New cards
47

Gedrag kan over de …………………… ………………

generaties wijzigen

New cards
48

Welke manieren kun je gebruiken om na te gaan of gedrag over de generaties heen kan wijzigen

  • gedrag vergelijken

    • Het gedrag van twee organismen die dicht bij elkaar staan in de tree of life vergelijken

      • over de generaties heen kan er variatie ontstaan; verschillende toonhoogte wel nog eenzelfde basispatroon

  • Naar de evolutie in gedrag van soorten die nu leven bekijken

    • natuurlijke selectie => nieuwe soorten

      • vb: vogels die in de stad wonen gaan hoger zingen om gehoord te worden door de vrouwtjes, zo gaan de vogels die luid fluiten meer kans hebben om zich voort te planten waardoor er meer hoogzingende koolmezen in de stad zullen zijn.

New cards
49

Het zorggedrag van een moeder voor haar jong ……………. ……………… ………………….. …… …. ……………….

Verhoogt de overlevingskansen van die dieren

New cards

Explore top notes

note Note
studied byStudied by 12 people
Updated ... ago
5.0 Stars(1)
note Note
studied byStudied by 3 people
Updated ... ago
5.0 Stars(1)
note Note
studied byStudied by 3 people
Updated ... ago
5.0 Stars(1)
note Note
studied byStudied by 16 people
Updated ... ago
5.0 Stars(1)
note Note
studied byStudied by 300 people
Updated ... ago
5.0 Stars(2)
note Note
studied byStudied by 16 people
Updated ... ago
5.0 Stars(1)
note Note
studied byStudied by 7 people
Updated ... ago
5.0 Stars(2)
note Note
studied byStudied by 1263 people
Updated ... ago
5.0 Stars(5)

Explore top flashcards

flashcards Flashcard45 terms
studied byStudied by 8 people
Updated ... ago
5.0 Stars(1)
flashcards Flashcard46 terms
studied byStudied by 242 people
Updated ... ago
4.0 Stars(2)
flashcards Flashcard44 terms
studied byStudied by 2 people
Updated ... ago
5.0 Stars(1)
flashcards Flashcard42 terms
studied byStudied by 28 people
Updated ... ago
5.0 Stars(1)
flashcards Flashcard20 terms
studied byStudied by 13 people
Updated ... ago
5.0 Stars(2)
flashcards Flashcard21 terms
studied byStudied by 21 people
Updated ... ago
5.0 Stars(1)
flashcards Flashcard332 terms
studied byStudied by 171 people
Updated ... ago
5.0 Stars(1)
flashcards Flashcard230 terms
studied byStudied by 107 people
Updated ... ago
5.0 Stars(1)