1/51
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
Majeure depressieve episode
Majeure depressieve stoornis
Aanwezigheid van een majeure depressieve episode
Geen patroon van manie of hypomanie
Eventuele aanvullingen zijn:
seizoensgebonden
Catatonisch
peripartum
melancholisch
Persistent depressieve stoornis
Persoon heeft last van symptomen van ernstige of milde depressie voor langer dan 2 jaar
Gedurende deze 2 jaar zijn de symptomen niet afwezig voor meer dan 2 maanden
Geen geschiedenis van manie of hypomanie
Significante last of interferentie met het dagelijkse leven
Manische episode
Bipolaire I stoornis
Aanwezigheid van een manische episode
Hypomanische of majeure depressieve episodes gaan vooraf aan of volgen op de manische episode
Bipolaire II stoornis
Aanwezigheid of geschiedenis van majeure depressieve episode(s)
Aanwezigheid of geschiedenis van hypomanische episode(s)
Geen geschiedenis van een manische episode
Cyclothymische stoornis
Verschillende periodes van hypomanische en mildere depressieve symptomen
Symptomen blijven bestaan voor minstens 2 jaar, met periodes van normaal gemoed van enkele dagen of weken
Kan evolueren in bipolaire I of bipolaire II stoornis
Male hypoactive sexual desire disorder
Voor ten minste 6 maanden ervaart de individu weinig tot geen seksuele gedachten, fantasieën of wensen (desires)
Het individu ervaart hier veel stress door
Female sexual interest/arousal disorder
Voor tenminste 6 maanden ervaart de individu weinig tot geen seksuele interesse en opwinding, waarbij minstens 3 van de volgende niet aanwezig zijn:
seksuele interesse
seksuele gedachten of fantasieën
het initiëren of aannemen van seks
opwinding of bevrediging tijdens seks
reacties op seksuele cues
(non)genitale sensaties tijdens de seks
de individu ervaart hier significante stress door
Erectile disorder
voor tenminste 6 maanden heeft de individu moeite om een erectie te krijgen of te behouden, of de stadia na een erectie te bereiken
de individu ervaart hier significante stress om
Premature ejaculatie
voor tenminste 6 maanden ejaculeert de individu binnen de 1e minuut tijdens de seks, en eerder dan die dat wil
de individu ervaart hier significante stress om
Vertraagde ejaculatie
voor tenminste 6 maanden toont de individu een significante vertraging van de ejaculatie, een infrequente of uitgebleven ejaculatie tijdens de seks
De individu ervaart hier significante stress om
Female orgasmic disorder
voor tenminste 6 maanden toont de individu (vrouwelijk) een significante vertraging van het orgasme, een infrequente of absente orgasme, of komt niet verder dan orgasmatische intensiteit
De individu ervaart hier significante stress om
genito-pelvic pain/penetration disorder (ookwel vaginisme)
1.tenminste 6 maanden ervaart de individu tenminste 1 van de volgende problemen:
moeite met vaginale penetratie tijdens de seks
significante vaginale of bekkenpijn tijdens (poging van) vaginale penetratie
significante angst dat vaginale penetratie zal leiden tot vaginale of bekkenpijn
significante spanning van de bekkenbodemspieren tijdens vaginale penetratie
2.De individu ervaart hier significante stress om
Paraphilic disorder
1.Voor tenminste 6 maanden ervaart de individu wederkerende en intense seksueel opwindende fantasieën, neigingen of gedragingen met betrekking tot voorwerpen of situaties buiten de gangbare seksuele norm
bijv. niet-menselijke voorwerpen; non-genitale lichaamsdelen; het lijden of vernederen van zichzelf of anderen (partner, kinderen of andere nonconsenting personen)
2. De individu ervaart significante stress of beperkingen door de fantasieën, neigingen of gedragingen
In sommige gevallen, zoals pedofilie, exhibitionistisch, voyeuristisch, frotteuristisch en seksueel sadistische stoornissen getuigt de uitvoering ervan van een stoornis, zelfs in de absentie van stress
Gender dysphoria in adolescenten en volwassenen
1. Voor minstens 6 maanden komt de gender-gerelateerde gevoelens of gedragingen niet overeen met diens agab, door uiting van 2 of meer van de volgende symptomen:
gender-gerelateerde gevoelens/of gedragingen die overduidelijk tegen de geslachtskenmerken ingaan
Sterke wens om diens geslachtskenmerken te verwijderen
Sterke wens voor de geslachtskenmerken van een ander geslacht
Sterke wens om lid te zijn van een ander geslacht
Sterke wens om behandelt te worden als lid van een ander geslacht
Sterk idee hebben dat diens gevoelens en acties karakteriserend zijn voor dat van een ander geslacht
2. De individu ervaart hier significante stress om
Schizofrenie
1. voor 1 maand moet de individu 2 of meer van de volgende symptomen grotendeels van de tijd hebben:
waanideeën
hallucinaties
verwarde spraak
abnormale motoriek, sowieso catatonie
Negatieve symptomen
2. Ten minste 1 van de symptomen moet waanideeën, hallucinaties of verwarde spraak bevatten
3. De individu functioneert slechter in verschillende aspecten van het leven dan voor de symptomen opkwamen.
4. Na deze maand van intense symptomen, moet de individu voor minstens 5 maanden daarna verslechterd functioneren.
Schizofreniforme Stoornis
voldoet aan de schizofrenie diagnose maar twijfel aan het tijdscriterium
langer dan 1 maand, korter dan 6 maanden
Schizoaffectieve Stoornis
Ononderbroken ziekteperiode waarin op bepaalde tijd wordt voldaan aan zowel Stemmingsepisode (grootste deel v.d. tijd) als Criterium A symptomen schizofrenie
Gedurende zelfde periode zijn er wanen of hallucinaties geweest zonder centraal staande stemmingsklachten
6 maanden of meer
Waanstoornis
Waanideeën voor meer dan 1 maand
Criterium A Schizofrenie niet aan orde
Dysfunctioneren niet aanmerkelijk en gedrag niet vreemd of bizar
Kan niet beter verklaard worden door body dysmorfic disorder of ocs met slecht inzicht
Kortdurende Psychotische Stoornis
Voldoet aan criteria A voor schizofrenie
korter dan 1 maand
daarna terugkeer naar originele staat van functioneren zonder gevolgen
katatonie
katatonie is geen onafhankelijke diagnose meer, maar een onderdeel van andere psychische stoornissen
Gegeneraliseerde angststoornis
Meer dan 6 maanden last van onevenredige, oncontroleerbare en voortdurende angst en zorgen over verschillende zaken
Tenminste drie van de volgende symptomen: gespannenheid, vermoeidheid, concentratieproblemen, geïrriteerdheid, spierspanning, slaapproblemen
Significante subjectieve last of interferentie met dagelijks leven
Fobie
Uitgesproken, voortdurende en disproportionele angst voor een bepaald object of situatie; typisch voor langer dan 6 maanden
Confrontatie met het object zorgt voor onmiddellijke angst
Vermijding van de gevreesde situatie
Significante last of interferentie met het dagelijkse leven
Agorafobie
Uitgesproken, disproportionele of herhaalde angst in tenminste twee afgebakende situaties
Openbaar vervoer
Open plaatsen zoals parkeerplaatsen, bruggen, etc.
Begrensde plaatsen zoals winkels
Wachtrijen of menigten
Alleen van huis gaan
Symptomen blijven meestal meer dan 6 maanden voortduren
De fobie komt voort uit zorgen dat de situatie moeilijk te ontsnappen zou zijn of er weinig hulp zou zijn mochten er symptomen optreden
Vermijding van de situatie die de angst opwekt
Significante stress
Sociale angststoornis
Uitgesproken, disproportionele en herhaalde angst over sociale situaties waarbij de patient zou kunnen blootgesteld worden aan het oordeel van anderen; meestal meer dan 6 maanden last
Angst om negatieve geëvalueerd te worden of om anderen te beledigen
Blootstelling aan de sociale situatie zorgt bijna altijd voor angstigheid
Vermijding van de gevreesde situatie
Significante last of interferentie met het dagelijkse leven
Paniekstoornis
Verschillende onverwachte paniekaanvallen
Een of meerdere aanvallen worden gevolgd door een of beide van de volgende symptomen:
Minstens een maand van aanhoudende zorgen over toekomstige aanvallen
Minstens een maand van dysfunctionele gedragsveranderingen die verband houden met toekomstige aanvallen (bv., nieuwe ervaringen
vermijden)
Obsessief-Compulsieve stoornis
Last hebben van obsessies, compulsies of beide
Deze obsessies of compulsies nemen aanzienlijk veel tijd in beslag
Significante last of interferentie met het dagelijkse leven
Anorexia Nervosa
met intentie te weinig voeding- en energieinname, wat resulteert in ondergewicht
Individu is bang voor aankomen, en zoekt verschillende manieren om dat te voorkomen (ondanks het ondergewicht)
Individu heeft een verstoord lichaamsbeeld, plaatst onterechte nadruk op gewicht en ziet de serieuze implicaties van het ondergewicht niet in.
Twee subtypes:
restricting type: restrictie van voedselinname
Binge-eating/purging type: binge eten gevolgd door gewichtsverlies door bijv. laxatiemiddelen of overgeven
Boulimia Nervosa
herhaaldelijke binge-eating episodes
Herhaaldelijke compensatie handelingen om aankomen te voorkomen
Symptomen zijn zijn wekelijks aanwezig voor tenminste 3 maanden
Abnormale invloed van gewicht en lichaamsvorm op beoordeling van zichzelf
Binge-eating disorder
herhaaldelijke binge-eating episodes
deze binge-eating disorder hebben tenminste 3 van deze kenmerken:
ongewoonlijk snel eten
absentie van honger
oncomfortabel gevoel van verzadiging
stiekem eten door schaamte gevoelens
gevoelens van zelfwalging, depressie, of excessief veel spijt
Significante stress
Binge-eating episodes vinden wekelijks plaats voor meer dan 3 maanden
Absentie van compensatie handelingen
posttraumatische stress-stoornis
De persoon is blootgesteld aan een traumatische gebeurtenis — (bedreiging van) de dood, heftige verwondingen, of seksueel misbruik.
De persoon heeft tenminste 1 van de volgende symptomen:
herhaaldelijke, ongecontroleerde en stressvolle herinneringen
herhaaldelijke en stressvolle trauma-gerelateerde dromen
dissociatieve ervaringen zoals flashbacks
wordt gespannen tijdens blootstelling aan trauma-gerelateerde cues
Merkbare fysieke reacties wanneer men aan het trauma wordt herinnert
De persoon vermijdt trauma-gerelateerde stimuli
De persoon ervaart negatieve veranderingen in trauma-gerelateerde cognities en humeur, zoals het niet kunnen herinneren van (onderdelen van) de traumatische gebeurtenis, of negatieve gevoelens.
De persoon toont veranderingen in reactiviteit, zoals excessieve alertheid, extreem schrikken, of slaapverstoringen
De persoon ervaart significante stress en symptomen voor langer dan 1 maand (hoeft niet perse direct na het trauma te verschijnen)
Acute stressstoornis
voldoet aan de symptomen van PTSS
Korter dan 1 maand (vaak opgevolgd met een PTSS diagnose bij lagere duur)
Dissociatieve amnesie
De persoon kan geen belangrijke levensgerelateerde informatie meer herinneren (meestal traumatische of stressvolle informatie). Het is meer dan simpelweg vergeten.
Significante stress of dysfunctie.
De symptomen zijn niet veroorzaakt door middelengebruik of medische condities.
Dissociatieve identiteitsstoornis
De persoon ervaart een disruptie in diens identiteit, waarbij er sprake is van twee of meer persoonlijkheden of ervaringen van possession.
De persoon ervaart herhaaldelijk gaten in het geheugen mbt dagelijke gebeurtenissen, belangrijke persoonlijke gebeurtenissen, traumatische gebeurtenissen dat verder gaat dan simpelweg vergeten.
Significante stress of dysfunctie.
De symptomen zijn niet veroorzaakt door middelengebruik of medische condities.
Stoornis in het middelengebruik
persoon toont een maladaptief patroon van middelengebruik dat leidt tot significante dysfunctie en/of stress
Binnen 1 jaar tenminste 2 van de volgende symptomen:
middelen worden in grote hoeveelheden genomen
niet-succesvolle pogingen om middelengebruik te reduceren of te stoppen
Veel tijd wordt besteed aan het verkrijgen, gebruiken of herstellen van effecten geïnduceerd door middelengebruik
falen in het voldoen aan belangrijke verplichtingen
gebruik doorzetten zelfs in gevaarlijke situaties
gebruik doorzetten zelfs bij het verergeren van fysieke of psychologische problemen
craving voor middelen hebben
tolerantie-effecten
ontwenningsverschijnselen
Nagebootste stoornis (Syndroom van Münchhausen)
Het voorwenden van lichamelijke of psychische klachten of verschijnselen of het doelbewust opwekken van verwonding of ziekte, waarbij aantoonbaar sprake is van misleiding
De betrokkene presenteert zich tegenover anderen als ziek, gehandicapt of gewond
Het misleidende gedrag is evident, OOK ALS duidelijke externe beloningen ontbreken
Het gedrag kan niet beter worden verklaard door een andere psychische stoornis, zoals een waanstoornis of een andere psychotische stoornis
Een afhankelijk persoon kan verwondt worden geraakt ipv de aanrichter zelf (by proxy)
Conversie stoornis / Functionele neurologische stoornis (FND)
Aanwezigheid van tenminste 1 symptoom dat vrijwillig en motorisch functioneren aantast.
Uit klinisch onderzoek blijkt dat het symptoom incompatibel is met een bekende neurologische of andere somatische aandoening
Het symptoom of de deficiëntie kan niet beter worden verklaard door een somatische of psychische stoornis
Het symptoom of de deficiëntie veroorzaakt klinisch significante lijdensdruk of beperkingen in het sociale of beroepsmatige functioneren of in het functioneren op andere belangrijke terreinen, of behoeft somatisch onderzoek
Somatisch-symptoomstoornis
Een of meer lichamelijke klachten waar de betrokkene onder lijdt, of die het dagelijks leven in significante mate verstoren
Excessieve gedachten, gevoelens of gedragingen samenhangend met de lichamelijke klachten of de hiermee gepaard gaande zorgen over de gezondheid, tot uiting komend in minstens één van de volgende kenmerken:
Disproportionele en persisterende gedachten over de ernst van de klachten (cognities)
Een persisterende hoge mate van ongerustheid over de gezondheid of de klachten (affect)
Het excessief veel tijd en energie besteden aan deze klachten of aan de zorgen over de gezondheid (gedrag)
Niet elke afzonderlijke klacht hoeft steeds aanwezig te zijn, maar het hebben van klachten op zich is wel persisterend (langer dan 6 maanden)
Ziekte angststoornis
Preoccupatie met het hebben of krijgen van een ernstige ziekte
Lichamelijke klachten zijn weinig tot niet aanwezig.
Er is een hoge mate van angst over de gezondheid
De betrokkene vertoont excessief gezondheidsgerelateerd gedrag of maladaptieve vermijding
Tenminste 6 maanden
De ziekte gerelateerde preoccupatie kan niet beter worden verklaard door een andere psychische stoornis, zoals een SSS, een paniekstoornis, een GAS, een morfodysfore stoornis, een OCS, of een waanstoornis, somatische type
Psychische factoren die somatische aandoeningen beïnvloeden
Er is een somatisch symptoom of een somatische aandoening (dus geen psychische stoornis) aanwezig
Psychische of gedragsfactoren hebben een ongunstige invloed op de somatische aandoening op een van de volgende manieren:
De factoren beïnvloeden het beloop van de somatische aandoening
De factoren interfereren met de behandeling van de somatische aandoening
De factoren leiden tot extra, aantoonbare gezondheidsrisico’s voor de betrokkene
De factoren verergeren de somatische aandoening
De psychische en gedragsfactoren in criterium B kunnen niet beter worden verklaard door een andere psychische stoornis (zoals een paniekstoornis, een depressieve stoornis, een PTSS).
Persoonlijkheidsstoornis
De persoon vertoont langdurige, rigide en een breed scala aan patronen van innerlijke ervaringen en gedrag die tot dysfunctie leiden, in tenminste 2 van de volgende omgevingen:
Cognitie
Emotie
Sociale interacties
Impulsiviteit
Het patroon is significant anders dan die van anderen in diens omgeving/cultuur
De individu ervaart hier significante stress of dysfunctie om
Selectief mutisme
Het kind spreekt persistent niet in bepaalde sociale situaties waarin spraak wordt verwacht, terwijl het spreken in andere sociale situaties zonder problemen verloopt.
Interfereert op academisch en/of sociaal gebied.
De symptomen duren 1 maand of langer, en zijn niet gelimiteerd tot de eerste 4 weken van een nieuw schooljaar
De symptomen zijn niet beter te verklaren door ASD, gedachtestoornis, of een taal- of communicatiestoornis.
Disruptieve stemmingsdisregulatiestoornis
Het kind heeft verschillende disproportionele emotie-uitbarstingen voor tenminste 1 jaar
De uitbarstingen komen in tenminste 2 verschillende settings voor:
Thuis
School
Bij leeftijdsgenoten
Het kind is herhaaldelijk geïrriteerd of boos tussen de uitbarstingen
Het kind krijgt de initiële diagnose tussen de 6 en 18 jaar
normoverschrijdend-gedragsstoornis (Conduct disorder)
Het kind overschrijdt regelmatig de rechten van anderen of negeert maatschappelijke normen of regels. De overschrijdingen zijn disproportioneel tov leeftijdsgenoten
Tenminste 3 van de volgende gedragingen zijn aanwezig voor tenminste 6 maanden:
Frequent pesten or bedreigen
Frequent uitdagen of fysiek vechten
Gevaarlijke wapens gebruiken
Andere mensen fysiek pijn doen
Dieren fysiek pijn doen
Stelen tijdens een confrontatie
Seks forceren
Brandstichten
Met opzet vandaliseren
Inbreken
Stelen tijdens confrontatie-loze situaties
Curfews negeren, start voor de leeftijd van 13 jaar
Tenminste 2x weglopen van huis
Frequent spijbelen, voor de adolescentie
Het gedrag leidt tot significante dysfunctie
ADHD
De persoon vertoont tenminste één van de volgende patronen:
A. Voor 6 maanden of meer toont de persoon tenminste 6 van de volgende symptomen van onoplettendheid (maladaptief en disproportioneel tov leeftijdsgenoten):
Details missen of vaak onzorgvuldige fouten maken
Moeite met aandacht vast te houden
Moeite met opletten wanneer men aangesproken wordt
Moeite met het volgen van instructies en werk af te krijgen
Disgeorganiseerd
Houdt niet van of vermijdt mentaal belastend werk
Verliest dingen die belangrijk zijn voor het succesvol kunnen werken
Snel afgeleid door niet-relevante stimuli
Vergeet dagelijkse activiteiten te doen
B. Voor 6 maanden of meer toont de persoon tenminste 6 van de volgende symptomen van hyperactiviteit en impulsiviteit(maladaptief en disproportioneel tov leeftijdsgenoten):
Friemelt, voeten of handen wippen, wriggelt
Verlaat ongepast de zitplek
Rent of klimt ongepast
Moeite met stilzitten
Moeite met in stilte te spelen
Voortdurend in beweging
Praat excessief veel
Onderbreekt gesprekspartner
Moeite met afwachten van beurt
Onderbreekt activiteiten of gesprekken van anderen
De persoon vertoonde sommige symptomen voor 12 jaar
De persoon vertoont de symptomen in meer dan 1 setting
De individu ervaart significante beperkingen in het functioneren
Autisme spectrum stoornis
De individu vertoont voortdurende dysfuncties in verschillende onderdelen van communicatie en sociale interactie, wat bestaat uit:
Sociaal-emotionele wederkerigheid
Non-verbale communicatie
Ontwikkelen en onderhouden van relaties
De individu vertoont significante restrictie en repetitie in gedrag, interesses, of activiteiten, wat bestaat uit tenminste twee van de volgende:
Overdreven of repetitieve spraakpatronen, bewegingen, of voorwerpgebruik
Inflexibele eis voor dezelfde routines, uitspraken en gedrag
Significant stricte, gefixeerde, of extreem intense interesses
Over- of onderreacties op sensorische informatie vanuit de omgeving
De individu ontwikkelt de symptomen in de vroege kindertijd
De individu ervaart significante gebreken in functioneren
Intelligentiestoornis
De persoon vertoont deficiënte intellectueel functioneren, wat naar voren komt in klinische assessment en intelligentietesten
De persoon vertoont maladaptief functioneren in tenminste 1 onderdeel van het dagelijks leven, zoals:
communicatie
sociale betrokkenheid
persoonlijke zelfstandigheid
En dit in verschillende situaties zoals op school, thuis, tijdens werk.
De dysfunctie in functioneren reikt verder dan die van leeftijdsgenoten en moet voortdurend ondersteunt worden op school, werk, en zelfstandig leven
De dysfunctie begint tijdens de ontwikkelingsperiode (voor 18 jaar)
Delirium
De persoon ervaart snelle en fluctuerende onderbrekingen in aandacht of omgevingsoriëntatie voor meerdere uren of enkele dagen.
De persoon ervaart een significante cognitieve onderbreking
Majeure neurocognitieve stoornis
De peroon vertoont substantiële achteruitgang van tenminste 1 van de volgende onderdelen van cognitief functioneren
Herinneren en leren
Aandacht
Perceptuele motorische functies
Plannen en beslissingen maken
Taalvaardigheid
Sociaal bewustzijn
De cognitieve dysfuncties interfereren met de alledaagse zelfstandigheid van de persoon
Milde neurocognitieve stoornis
De peroon vertoont substantiële achteruitgang van tenminste 1 van de volgende onderdelen van cognitief functioneren
Herinneren en leren
Aandacht
Perceptuele motorische functies
Plannen en beslissingen maken
Taalvaardigheid
Sociaal bewustzijn
De cognitieve dysfuncties interfereren niet met de alledaagse zelfstandigheid van de persoon
Neurocognitieve stoornis door de ziekte van Alzheimer
De persoon vertoont kenmerken van een milde of majeure neurocognitieve stoornis
dysfunctie in het geheugen is een prominent symptoom, waarbij genetische aanleg vaak de diagnose ondersteunen
De symptomen worden niet veroorzaakt door andere stoornissen of medische problemen.