dierkunde hoofdstuk 8

vragen met spiders

(knie)reflex

Reflex = automatische responss do eenvoudigste circuit, vormt een reflexboog

kniereflex:

1. druk op pees =stimuli

2. samentrekking spieren (quadriceps) die sensibele receptoren bevat

3. signaal opgenomen door sensibele neuronen doorgestuurd via ruggenmerg

4. in grijze stof signaal doorgegeven aan motorische neuronen, soms dmv van interneuronen

5. motorische neuronen stuur signaal door naar spieren (quadriceps)

6. contractie spier

Perifere zenuwstelsel (PZS)

PZS stuurt info nr CZS en vanuit CZS nr lichaam

onderverdeel in:

• Sensorische division (afferent): brengt info nr CZS, is onderverdeeld in

  • detectie externe omgeving (licht, geluid, temp., aanraking…)

  • detectie intern omgeving (bloeddruk, intern temp, pH…)

• motor division (efferent): info van CZS nr effectorcellen (spieren of klieren), onderverdeeld in

  • autonome zenuwstelsel: info van CZS nr organen (niet onder controle), onderverdeeld in

    • parasympatische devision: actief bij rust, verlaagt hartslag en bevordert vertering

    • sympatische division: actief bij stress, angst en gevaar, verhoogt hartslag, verwijdert pupillen en onderdrukt vertering

  • somatisch zenuwstelsel: info CZS nr skeletspieren (wel onder controle)

Evolutie hersenen

1. lizard brain: hersenstam en cerebelum, zorgt voor flight or fight → autopilot

2. mammal brain: lymbisch systeem, zorgt voor emotie, geheugen en gewoontes → keuzes

3. human brain: neocortex, zorgt voor taal, abstract denken, verbeeldingskracht en bewustzijn → redeneert, rationaliseert

anatomie en functie van de hersenen

• frontal lobe: denken, geheugen, gedrag en beweging

• temporal lobe: horen, leren en gevoelens

• Brain stem (=medulla oblangata): ademhailng, hartslag en temp

• parietal lob (= cerebral cortex): taal en tastzin

• occipital lobe: zicht

• Cerebellum: evenwicht en coördinatie

polarisatie en actiepotentiaal

externe stimuls kan membraanpotentiaal wijzigen door activeerbare ionkanalen openen of sluiten

• chemische ionkanalen = geactiveerd door neurotransmitters (afkomstig uit synapsische uiteinde van andere neuronen)

• voltagegeactiveerde ionkanallen

depolarisatie = elektrischverschil tss binnen- en buitencel daalt → Na-kanalen openen tot ± 15-20 mV positiever

hyperpolarisatie = verhoging spanning, membraanpotentiaal wordt negatiever → K-kanalen openen tot onder -70mV

actiepotentiaal = binnencel kortstondig positiever dan buitencel. De piek is snel gevolgd door repolarisatie → enkel in axonen in respons op grafuele depolarisatie in dendrieten

propagatie actiepotentiaal

lokale instroom van Na-ionen zorgt voor 1e actiepotentiaal. De instroom van Na-ionen zorgt voor een elektrische stroom die de volgende regio zal depolariseren (waar 2e AP zal plaatsnemen). 2e actiepotentiaal neemt plaats bij gedepolariseerde regio en vorige regio (1e AP) wordt gerepolariseert door K-ionen die naar buiten gaan. 2e AP zorgt voor elektrische stroom die volgende regio depolariseert. Dit leidt tot 3e actiepotentiaal, en de 2e AP wordt gerepolariseert enzovoort.