Nederlands - Voc: Theater

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/53

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

54 Terms

1
New cards

het theatergezelschap

= het theaterensemble

Een groep mensen die samen een toneelstuk speelt.

2
New cards

3
New cards

De figurant

iemand die een zwijgende of heel kleine rol heeft in een toneelstuk of film

4
New cards

de regisseur

De artistiek leider van een voorstelling, bepaald artistieke totaalconcept van de toneelvoorstelling. Daarnaast begeleidster regisseur de acteurs, geeft de acteurs regieaanwijzingen.

5
New cards

De dramaturg

Iemand met een opleiding theaterwetenschappen, een artistiek adviseur

6
New cards

de scenograaf

ontwerper van alle visuele aspecten van een toneelproductie, met inbegrip van de decors, de rekwisieten, de verlichting, de kostuums en de make-up

7
New cards

de choreograaf

ontwerpt de choreografieën/dansbewegingen in een voorstelling

8
New cards

de toneelmeester

Een deskundige, technisch geschoolde persoon die verantwoordelijk is voor de coördinatie van de technische onderdelen bij de repetities en tijdens de uitvoering van een theatervoorstelling, zoals de opstelling en wisseling van het decor, gordijnen en de rekwisieten, de opstelling en het aansturen van de belichting en het geluid.

9
New cards

De souffleur

een medewerker van een toneelgroep die gedurende repetities en opvoeringen als taak heeft de tekst mee te lezen en voor te zeggen als de acteurs hun tekst kwijt zijn

10
New cards

de grimeur

persoon die acteurs schminkt voor het optreden (make-up)

11
New cards

Auditie

Een proefuitvoering door kandidaten die solliciteren naar een rol in een toneelstuk, film, muziek, opera en dergelijke

12
New cards

Casting

Het kiezen van de juiste acteurs en actrices voor de bezetting van de rollen bij toneel, film, tv…

13
New cards

Typecasting

Het selecteren van een acteur voor een bepaalde rol omdat die beantwoordt aan een bepaald type door fysieke kenmerken. Doordat een acteur herhaaldelijk soortgelijke rollen speelt, worden ze ermee geassocieerd.

14
New cards

de lezing

De eerste repetitie, de eerste keer dat de acteurs de toneeltekst (expressief) doorlezen en hun rol verkennen, de regisseur (en eventueel de dramaturg) kan extra duiding geven (bv over de interpretatie van het stuk)

15
New cards

Mise-en scène

Het in scène zetten, wat gebeurt tijdens de eerste repetities; het hele stuk wordt in elkaar gestoken: tijdens het repeteren worden bewegingbewegingen, posities op scène, intonatie,… vastgelegd, zo krijgt het stuk vorm

16
New cards

De doorloop

De eerste repetities verlopen meestal per scène: het stuk wordt niet integraal gerepeteerd in het begin, maar repetitie wordt een aantal afzonderlijke scènes gerepeteerd. Aan het einde van de repetitieperiode wordt het stuk integraal gerepeteerd, van het begin tot het einde vaak nog met onderbrekingen, de regisseur legt de doorloop af en toe stil om feedback te geven.

17
New cards

generale repetitie

De laatste repetitie, waarbij het stuk van het begin tot het einde gespeeld wordt, met alles erop en eraan (grime, decor, techniek, kostuums… ) alsof het een echte voorstelling is, maar dan zonder publiek: na afloop kan de regisseur nog feedback geven.

18
New cards

Try-out

Een eerste opvoering voor beperkt publiek, met de bedoeling feedback te krijgen om nog eventuele aanpassingen te doen

19
New cards

Avant première

Een exclusieve voorstelling nog voor de eerste publieke opvoering voor een select publiek, zoals publieke figuren, pers,…

20
New cards

Première

De eerste publieke opvoering

21
New cards

Dernière

De laatste publieke opvoering

22
New cards

drama/dramatiek

Naast epiek (verhaal, roman,…) en lyriek (poëzie) het derde hoofdgenre, waartoe theater, film, tv-series… behoren.

23
New cards

Een conflict

een toneelvoorstelling draait om een conflict, wat inhoudt dat de personages tegengestelde doelstellingen hebben. Om van theater te spreken zijn er 3 basisvoorwaarden: één of meerdere acteurs, publiek en een conflict.

24
New cards

het script

De geschreven tekst van een voorstelling

25
New cards

De scène

Is een klein samenhangend stukje van een toneelstuk: een scène eindigt wanneer de bezetting verandert (verandering van acteurs) of de ruimte of tijd verandert. (De scene is ook een synoniem voor het podium.)

26
New cards

Het bedrijf

Een groot deel (hoofdstuk) van het toneelstuk: klassieke Griekse tragedies bestonden doorgaans uit vijf bedrijven, tegenwoordig bestaan voorstelling vaker uit twee bedrijven: een voor en één na de pauze.

27
New cards

de repliek

het antwoord op de tekst van een andere acteur

28
New cards

een tragedie

Een stuk (of film) over een ernstig of droeg onderwerp dat slecht afloopt (=een treurspel)

29
New cards

Een komedie

Een stuk (of film) dat als bedoeling heeft de toeschouwer aan het lachen te brengen en dat goed afloopt (=een blijspel)

30
New cards

een tragikomedie

een mengvorm tussen een komedie en een tragedie, vaak een stuk over een ernstig/triestig onderwerp dat komisch wordt gebracht en goed afloopt

31
New cards

Een drama

een toneelstuk of film met een emotioneel thema en waarin intermenselijke conflictsituaties de boventoon voeren; vaak gebruikt als synoniem van tragedie

32
New cards

een melodrama

een overdreven sentimenteel toneelstuk dat de gevoelens van de toeschouwers zoveel mogelijk wil bespelen

33
New cards

Een klucht

kort, grappig toneelstuk dat enkel uit is op vermaak, gebruikt laagdrempelige, vaak eerder platvloerse humor, bevat veel situatie- en taalhumor

34
New cards

Rolvast zijn

je tekst en rol goed kennen

35
New cards

plankvast zijn

Je goed voelen op een podium en ook bij onverwachte omstandigheden goed blijven acteren

36
New cards

plankenkoorts hebben

zenuwachtig zijn als acteur net voor een optreden

37
New cards

een black-out hebben / blank staan

je tekst/repliek vergeten

38
New cards

een black-out

een tijdelijke totale uitschakeling van alle belichting op scène

39
New cards

"toi, toi, toi", "break a leg", "(bonne) merde"

Drie uitdrukkingen om acteurs succes te wensen. Bijgeloof in de theaterwereld schrijft voordat je een acteur niet op eender welke manier succes mag toewensen, dat zou net ongeluk brengen.

40
New cards

het doek halen

het toneelgordijn openen bij het begin van een toneelstuk

41
New cards

Een cue

een teken (bijv. een bepaald woord van je tegenspeler) waarop je als acteur rekent om zelf iets te zeggen of een handeling uit voeren op het podium (je tekst te beginnen zeggen/ op te komen/…).

42
New cards

Incasseren

Als acteur een voor je personage nieuwe situatie in toneelstuk op je laten inwerken en erop inspelen (bijvoorbeeld wanneer het personage een nieuwe ruimte binnenkomt, moet de acteur ook acteren dat het een nieuwe ruimte is voor het personage)

43
New cards

Overacting

Acteren op een overdreven manier, vaak om reactie los te maken bij het publiek; synoniem: schmieren

44
New cards

Underacting

Acteren op een sobere, ingehouden manier

45
New cards

Improviseren/improvisatie

spontaan spelen zonder dat dit vast staat in een script

46
New cards

Dubbelrol

Een acteur die meerdere rollen naast elkaar speelt in dezelfde voorstelling, speelt eendubbelrol

47
New cards

de vierde wand doorbreken

de denkbeeldige wand tussen acteur en toeschouwer doorbreken door de toeschouwer aan te spreken/in interactie te gaan met de toeschouwer en zo de theaterillusie doorbreken

48
New cards

applaus halen

wanneer de acteurs buigen als dank voor de spontane/beleefde waardering voor hun getoonde spel

49
New cards

Applaus melken

wanneer de acteurs opnieuw naar voren komen als het publiek wil stoppen met klappen om zo te zorgen dat het applaus langer duurt

50
New cards

Een staande ovatie

een applaus waarbij het publiek op het einde van de voorstelling gaat rechtstaan

51
New cards

Een open doekje

een spontaan applaus tijdens de voorstelling

52
New cards

een matineevoorstelling

een namiddagvoorstelling

53
New cards

de recette

het totaal aan entreegelden bij een voorstelling

54
New cards

De foyer

Ruimte in het theater waar je voor en na de voorstelling iets kan drinken en kan napraten