1/53
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
het theatergezelschap
= het theaterensemble
Een groep mensen die samen een toneelstuk speelt.
De figurant
iemand die een zwijgende of heel kleine rol heeft in een toneelstuk of film
de regisseur
De artistiek leider van een voorstelling, bepaald artistieke totaalconcept van de toneelvoorstelling. Daarnaast begeleidster regisseur de acteurs, geeft de acteurs regieaanwijzingen.
De dramaturg
Iemand met een opleiding theaterwetenschappen, een artistiek adviseur
de scenograaf
ontwerper van alle visuele aspecten van een toneelproductie, met inbegrip van de decors, de rekwisieten, de verlichting, de kostuums en de make-up
de choreograaf
ontwerpt de choreografieën/dansbewegingen in een voorstelling
de toneelmeester
Een deskundige, technisch geschoolde persoon die verantwoordelijk is voor de coördinatie van de technische onderdelen bij de repetities en tijdens de uitvoering van een theatervoorstelling, zoals de opstelling en wisseling van het decor, gordijnen en de rekwisieten, de opstelling en het aansturen van de belichting en het geluid.
De souffleur
een medewerker van een toneelgroep die gedurende repetities en opvoeringen als taak heeft de tekst mee te lezen en voor te zeggen als de acteurs hun tekst kwijt zijn
de grimeur
persoon die acteurs schminkt voor het optreden (make-up)
Auditie
Een proefuitvoering door kandidaten die solliciteren naar een rol in een toneelstuk, film, muziek, opera en dergelijke
Casting
Het kiezen van de juiste acteurs en actrices voor de bezetting van de rollen bij toneel, film, tv…
Typecasting
Het selecteren van een acteur voor een bepaalde rol omdat die beantwoordt aan een bepaald type door fysieke kenmerken. Doordat een acteur herhaaldelijk soortgelijke rollen speelt, worden ze ermee geassocieerd.
de lezing
De eerste repetitie, de eerste keer dat de acteurs de toneeltekst (expressief) doorlezen en hun rol verkennen, de regisseur (en eventueel de dramaturg) kan extra duiding geven (bv over de interpretatie van het stuk)
Mise-en scène
Het in scène zetten, wat gebeurt tijdens de eerste repetities; het hele stuk wordt in elkaar gestoken: tijdens het repeteren worden bewegingbewegingen, posities op scène, intonatie,… vastgelegd, zo krijgt het stuk vorm
De doorloop
De eerste repetities verlopen meestal per scène: het stuk wordt niet integraal gerepeteerd in het begin, maar repetitie wordt een aantal afzonderlijke scènes gerepeteerd. Aan het einde van de repetitieperiode wordt het stuk integraal gerepeteerd, van het begin tot het einde vaak nog met onderbrekingen, de regisseur legt de doorloop af en toe stil om feedback te geven.
generale repetitie
De laatste repetitie, waarbij het stuk van het begin tot het einde gespeeld wordt, met alles erop en eraan (grime, decor, techniek, kostuums… ) alsof het een echte voorstelling is, maar dan zonder publiek: na afloop kan de regisseur nog feedback geven.
Try-out
Een eerste opvoering voor beperkt publiek, met de bedoeling feedback te krijgen om nog eventuele aanpassingen te doen
Avant première
Een exclusieve voorstelling nog voor de eerste publieke opvoering voor een select publiek, zoals publieke figuren, pers,…
Première
De eerste publieke opvoering
Dernière
De laatste publieke opvoering
drama/dramatiek
Naast epiek (verhaal, roman,…) en lyriek (poëzie) het derde hoofdgenre, waartoe theater, film, tv-series… behoren.
Een conflict
een toneelvoorstelling draait om een conflict, wat inhoudt dat de personages tegengestelde doelstellingen hebben. Om van theater te spreken zijn er 3 basisvoorwaarden: één of meerdere acteurs, publiek en een conflict.
het script
De geschreven tekst van een voorstelling
De scène
Is een klein samenhangend stukje van een toneelstuk: een scène eindigt wanneer de bezetting verandert (verandering van acteurs) of de ruimte of tijd verandert. (De scene is ook een synoniem voor het podium.)
Het bedrijf
Een groot deel (hoofdstuk) van het toneelstuk: klassieke Griekse tragedies bestonden doorgaans uit vijf bedrijven, tegenwoordig bestaan voorstelling vaker uit twee bedrijven: een voor en één na de pauze.
de repliek
het antwoord op de tekst van een andere acteur
een tragedie
Een stuk (of film) over een ernstig of droeg onderwerp dat slecht afloopt (=een treurspel)
Een komedie
Een stuk (of film) dat als bedoeling heeft de toeschouwer aan het lachen te brengen en dat goed afloopt (=een blijspel)
een tragikomedie
een mengvorm tussen een komedie en een tragedie, vaak een stuk over een ernstig/triestig onderwerp dat komisch wordt gebracht en goed afloopt
Een drama
een toneelstuk of film met een emotioneel thema en waarin intermenselijke conflictsituaties de boventoon voeren; vaak gebruikt als synoniem van tragedie
een melodrama
een overdreven sentimenteel toneelstuk dat de gevoelens van de toeschouwers zoveel mogelijk wil bespelen
Een klucht
kort, grappig toneelstuk dat enkel uit is op vermaak, gebruikt laagdrempelige, vaak eerder platvloerse humor, bevat veel situatie- en taalhumor
Rolvast zijn
je tekst en rol goed kennen
plankvast zijn
Je goed voelen op een podium en ook bij onverwachte omstandigheden goed blijven acteren
plankenkoorts hebben
zenuwachtig zijn als acteur net voor een optreden
een black-out hebben / blank staan
je tekst/repliek vergeten
een black-out
een tijdelijke totale uitschakeling van alle belichting op scène
"toi, toi, toi", "break a leg", "(bonne) merde"
Drie uitdrukkingen om acteurs succes te wensen. Bijgeloof in de theaterwereld schrijft voordat je een acteur niet op eender welke manier succes mag toewensen, dat zou net ongeluk brengen.
het doek halen
het toneelgordijn openen bij het begin van een toneelstuk
Een cue
een teken (bijv. een bepaald woord van je tegenspeler) waarop je als acteur rekent om zelf iets te zeggen of een handeling uit voeren op het podium (je tekst te beginnen zeggen/ op te komen/…).
Incasseren
Als acteur een voor je personage nieuwe situatie in toneelstuk op je laten inwerken en erop inspelen (bijvoorbeeld wanneer het personage een nieuwe ruimte binnenkomt, moet de acteur ook acteren dat het een nieuwe ruimte is voor het personage)
Overacting
Acteren op een overdreven manier, vaak om reactie los te maken bij het publiek; synoniem: schmieren
Underacting
Acteren op een sobere, ingehouden manier
Improviseren/improvisatie
spontaan spelen zonder dat dit vast staat in een script
Dubbelrol
Een acteur die meerdere rollen naast elkaar speelt in dezelfde voorstelling, speelt eendubbelrol
de vierde wand doorbreken
de denkbeeldige wand tussen acteur en toeschouwer doorbreken door de toeschouwer aan te spreken/in interactie te gaan met de toeschouwer en zo de theaterillusie doorbreken
applaus halen
wanneer de acteurs buigen als dank voor de spontane/beleefde waardering voor hun getoonde spel
Applaus melken
wanneer de acteurs opnieuw naar voren komen als het publiek wil stoppen met klappen om zo te zorgen dat het applaus langer duurt
Een staande ovatie
een applaus waarbij het publiek op het einde van de voorstelling gaat rechtstaan
Een open doekje
een spontaan applaus tijdens de voorstelling
een matineevoorstelling
een namiddagvoorstelling
de recette
het totaal aan entreegelden bij een voorstelling
De foyer
Ruimte in het theater waar je voor en na de voorstelling iets kan drinken en kan napraten