H4 BvJ Thema 1- Inleiding in de Biologie

4.0(1)
studied byStudied by 1 person
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/82

flashcard set

Earn XP

Description and Tags

Biology

10th

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

83 Terms

1
New cards
Organismen
levende wezens
2
New cards
levensverschijnselen
De kenmerken van het leven waardoor je organismen kunt onderscheiden van de levenloze natuur.
3
New cards
stofwisseling
alle chemische reacties in een organisme
4
New cards
enzymen
eiwitten die chemische reacties versnellen (katalyseren)
5
New cards
katalyseren
het versnellen van chemische reacties
6
New cards
dood
als een organisme geen levensverschijnselen meer vertoont
7
New cards
levenloos
iets wat nooit geleefd heeft
8
New cards
individu
een enkel organisme
9
New cards
levensloop
elk organisme heeft een levensloop die eindigt met de dood van het individu
10
New cards
ontwikkelen
veranderingen in bouw en functioneren van het organisme
11
New cards
soort
organismen die onderling kunnen voortplanten en daarbij vruchtbare nakomelingen krijgen
12
New cards
levenscyclus
De fasen die een organisme doorloopt tussen de productie van gameten door de ene generatie en die van de volgende generatie.
13
New cards
natuurwetenschappen
De drie vakgebieden biologie, scheikunde en natuurkunde waarbij gekeken wordt naar de natuur.
14
New cards
molecuul
kleinste biologische eenheid
15
New cards
DNA
Molecuul dat de erfelijke informatie van een organisme bevat
16
New cards
cel
organisatieniveau boven een molecuul
17
New cards
orgaan
deel van een organisme met een of meerdere functies
18
New cards
populatie
groep individuen van dezelfde soort in een bepaald gebied die zich onderling voortplanten
19
New cards
ecosysteem
min of meer begrensd gebied met bepaalde eigenschappen waarbinnen de abiotische en biotische factoren een eenheid vormen
20
New cards
biosfeer
alle ecosystemen op aarde samen (= systeem aarde)
21
New cards
emergente eigenschap
Een op hoger organisatie niveau tot stand gekomen nieuwe eigenschap.
22
New cards
Orgaanstelsel
organen die samenwerken aan dezelfde grotere taak
23
New cards
weefsel
groep cellen met dezelfde vorm en functie
24
New cards
dekweefsel (epitheel)
dit weefsel bekleedt en beschermt inwendige en uitwendige lihcaamsoppervlakten
25
New cards
Zenuwweefsel
weefsel dat bestaat uit zenuwcellen
26
New cards
Spierweefsel
bestaat uit langgerekte cellen die kunnen samentrekken
27
New cards
Bindweefsel
geeft steun en vorm aan het organisme en aan afzonderlijke organen
28
New cards
tussencelstof
Het materiaal tussen en rond de lichaamscellen, dat de cellen steunt en voedt
29
New cards
organel
deel van een cel met eigen bouw en functie
30
New cards
Celmembraan
dun vlies rondom cel bestaande uit twee lagen fosfolipiden
31
New cards
Celwand
stevige laag om de cel bestaande uit cellulose
32
New cards
cytoplasma (celplasma)
vloeistof in de cel die bestaat uit water met opgeloste stoffen
33
New cards
grondplasma
cytoplasma zonder organellen
34
New cards
Celkern
Organel in een cel dat alles regelt wat er binnenin een cel gebeurt. Bevat het DNA
35
New cards
kernmembraan
Membraan die kern omgeeft
36
New cards
vacuole
blaasje gevuld met vocht in de cel
37
New cards
vacuolemembraan
membraan dat de vacuole omgeeft
38
New cards
Plastiden
korrels in plantencellen (chloroplasten, chromoplasten en leukoplasten)
39
New cards
Chloroplasten (bladgroenkorrels)
bevat chlorofyl, hier vindt fotosynthese plaats
40
New cards
Chromoplasten
kleurstofkorrels in planten
41
New cards
leukoplasten (amyloplasten)
korrels voor zetmeelopslag in planten
42
New cards
intercellulaire ruimte
holte tussen de celwanden van plantaardige cellen, gevuld met lucht of water
43
New cards
preparaat
voorwerp dat je onder de microscoop bekijkt
44
New cards
Elektronenmicroscoop
microscoop waarmee een elektronenbundel op een preparaat gericht wordt
45
New cards
Kernplasma
vloeistof in de celkern
46
New cards
chromosomen
lange moleculen DNA om eiwitten gewikkeld
47
New cards
nucleolus
plaats in de celkern waar delen van ribosomen worden gevormd
48
New cards
kernporie
opening in het kernmembraan
49
New cards
endoplasmatisch reticulum
ingewikkeld netwerk van dubbele membranen in de cel, dienend als transportkanalen
50
New cards
Ribosomen
plek van eiwit synthese
51
New cards
golgisysteem
organel waarin o.a. eiwitten worden opgeslagen en uiteindelijk vorm gegeven / opeenstapeling van platte blaasjes, elk omgeven door een membraan
52
New cards
exocytose
het afsnoeren van blaasjes door het celmembraan om stoffen naar buiten de cel te transporteren
53
New cards
secretie
het afgeven van stoffen door cellen
54
New cards
lysosoom
een blaasje met enzymen: breekt versleten organellen af
55
New cards
Mitochondriën
structuur in de cel die de energievoorziening van de cel verzorgt
56
New cards
ATP
moleculen die dienen als energieleverancier
57
New cards
fosfolipide
bouwsteen van het celmembraan, bevat een hydrofobe staart en hydrofiele kop
58
New cards
oplosmiddel
vloeistof waarin een andere stof is opgelost
59
New cards
concentratie
hoeveelheid opgeloste stof in een bepaalde hoeveelheid oplosmiddel
60
New cards
ppm
parts per million
61
New cards
diffusie
verplaatsing van een stof van een hoge concentratie naar een lage concentratie
62
New cards
Diffusiesnelheid
de snelheid waarmee moleculen zich homogeen over de ruimte verdelen
63
New cards
semipermeabel membraan
wand met poriën waar kleine moleculen wel doorheen kunnen maar grote moleculen niet
64
New cards
osmose
diffusie van water door een semipermeabel membraan
65
New cards
osmotische waarde
totale hoeveelheid opgeloste deeltjes in een bepaalde volume-eenheid
66
New cards
Osmotische druk
het drukverschil dat tussen twee oplossingen van verschillende concentraties ontstaat ten gevolge van osmose
67
New cards
aquaporines
eiwitten die door het celmembraan lopen en een waterkanaaltje creëren voor watermoleculen
68
New cards
isotoon
de osmotische waarde van het interne en externe milieu is gelijk
69
New cards
hypertoon
hogere osmotische waarde
70
New cards
hypotoon
lagere osmotische waarde
71
New cards
turgor
druk die vloeistof in een cel uitoefent op de celwand
72
New cards
turgescent
plantaardige cellen met turgor
73
New cards
plasmolyse
verschijnsel waarbij de celmembraan loslaat van de celwand, omdat het volume van de cel afneemt
74
New cards
Concentratieverval
van hoge naar lage concentratie
75
New cards
passief transport
transport waarvoor geen energie nodig is
76
New cards
porie-eiwitten
membraaneiwitten die diffusie faciliteren
77
New cards
ionentransport
transport van ionen door een membraan
78
New cards
transporteiwitten
eiwitten in het celmembraan die specifieke moleculen binden en door het membraan transporteren
79
New cards
endocytose
afsnoeren van blaasjes door het celmembraan om stoffen in de cel op te nemen
80
New cards
Endosoom
het blaasje dat zich afsnoert van het celmembraan
81
New cards
actief transport
transport waarvoor energie nodig is
82
New cards
Fagocytose
het opnemen van voedingsstoffen via blaasjes
83
New cards
Voedingsvacuole
blaasje met ingesloten voedseldeeltje