Engels: Glossary Business English
Studied by 0 people
Learn
Practice Test
Spaced Repetition
Match
Flashcards1/170
There's no tags or description
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
|---|
No study sessions yet.
171 Terms
to appoint
aanstellen, benoemen
he was appointed chief executive
hij werd aangesteld als algemeen directeur
target audience
doelpubliek
based
gebaseerdth
thee London-based company
het in Londen gevestigde bedrijf
to be on the board
in het bestuur zitten
the board of directors
de raad van bestuur
the board meeting
de bestuursvergadeirng
the board members
de kaderleden
a business portfolio
een zakelijk portfolio
the business empire
het zakelijk imperium
a family-run business
een familiebedrijf
chairman
de voorzitter
to be in charge of
toezicht hebben op, verantwoordelijk zijn voor
the chief executive officer (CEO)
algemeen directeur, bestuurvoorzitter
company
bedrijf
the parent company
het moederbedrijf
to be composed of
samengesteld zijn of worden uit, bestaan uit
to consist of
bestaan uit
to contain
bevatten
to co-operate
samenwerken
the corporation
de organisatie, de corporatie, de vennootschap
day-to-day
dagelijks
day-to-day running
het dagelijks bestuur
the department
de afdeling
departmental structure
de afdelingsstructuur
director of
directeur …
to divide
vertakken, verdelen
to be divided into
worden onderverdeeld in
the division
de onderverdeling
the economist
de econoom
(chief) economist at (+ company name)
hoofdeconoom bij
business empire
het zakelijk imperium
the employee
de medewerker
the entrepreneur
de ondernemer
the executive
de algemeen directeur
chief executive officer
management
chief financial officer - CFO
de algemeen financieel directeur
former
voormalig
the former chairman
de voormalige voorzitter
former chief executive
de voormalig algemeen directeur
the founder
de oprichter
the giant
de gigant
the software giant
de softwarereus
the head
het hoofd
head of (+ department)
het hoofd van
head office
het hoofdkantoor
to head
leiden
headed by
wordt geleid door
the headquarters
het hoofdkantoor, het hoofdkwartier
hold (it’s) annual meeting on
de jaarlijkse vergadering houden op
to include
bevatten, omvatten, opnemen
to lead
leiden
lead by example
management
to be made up of
bestaan uit
management
managament
managing director
directeur
medium-sized
middelgrote bedrijven
small and medium-sized enterprises (SME)
kleine en middelgrote ondernemingen
the annual meeting
de jaarlijkse vergadering
a member of staff
een personeelslid
the mission
de missie
our mission is to
onze missie is
the multinational
multinationaal concern
the organisation chart
organogram
the owner
de eigenaar
the plant
het bedrijf
the production plant
de fabriek
the range
de collectie
to range from…to…
gaande van … tot…
the record
vastgelegde feiten
the track record
staat van dienst, lijst van prestaties/ervaringen
to report to
rapporteren aan
responsible
verantwoordelijk
to be responsible for
verantwoordelijk zijn voor
to run
leiden, beheren
a family-run business
een familiebedrijf
senior executives
topmanagers
a spokesman/ spokeswoman/ spokesperson
een woordvoerder
the staff
het personeel
the stakeholder
de aandeelhouder
to step down
afstand nemen, terugtreden
he stepped down as chief executive
hij trad af als chief executive
the subsidiary
de dochteronderneming
the target
het doel, objectief
the worker
de arbeider
workers at (+ company name)
arbeiders bij
big business
het groot kapitaal, de grote zakenwereld
run a/the business
een bedrijf leiden
do business
zaken doen
business model
bedrijfsmodel
the core business
kernactiviteit
the business plan
het ondernemingsplan
the capacity
de capaciteit
(operate/run) at full capacity
op volle capaciteit draaien
the chain
de keten
supply chain
de logistiekeketen, de productieketen
the cooperation/ co-operation
samenwerking
the core
de kern
corporate America
zakelijk Amerika, corporate America