Looks like no one added any tags here yet for you.
Alternatieve hypothese
Gaat ervan uit dat er voldoende bewijs is.
Aselecte steekproeftrekking
Steekproefelementen worden willekeurig gekozen.
Associatiemaat
Zegt iets over de sterkte van de relatie tussen twee of meer variabelen.
Beperkte steekproeftrekking
Tijdens de steekproeftrekking heeft ieder element een verschillende kans om gekozen te worden.
Beschrijvend model
Een model dat het gedrag van de variabelen in een systeem toont.
Call-back procedures
De respondent wordt hierbij herinnerd mee te doen aan het onderzoek.
Cluster steekproeftrekking
Er worden willekeurig een aantal groepen gekozen.
Complex random sampling
Steekproeftrekking die uit twee soorten bestaat: gestratificeerde steekproeftrekking en cluster steekproeftrekking.
Communicatieonderzoek
De onderzoeker neemt het gedrag van de respondenten op en beschouwt hun reacties.
Cronbach’s alpha
Een instrument dat gebruikt wordt om de onderlinge betrouwbaarheid van een bepaald aantal onderdelen te bekijken wanneer er een somscore berekend moet worden.
Directe observatie
De respondent wordt geobserveerd door de onderzoeker zelf.
Dubbele steekproeftrekking
Er wordt informatie gebruikt uit de eerste steekproef voor een volgende steekproef.
Eenheid van analyse
Beschrijft op welk niveau het onderzoek plaatsvindt en welke objecten er worden onderzocht.
Gemakkelijke steekproeftrekking
Elementen die in de buurt zijn
Gerichte steekproeftrekking
Elementen die voldoen aan bepaalde criteria worden gekozen.
Gestratificeerde steekproeftrekking
Elementen worden gekozen uit de verschillende strata.
Hypothese
Een stelling met een voorlopig karakter.
Indirecte observatie
De respondent wordt geobserveerd aan de hand van apparatuur.
Kwalitatief onderzoek
De informatie wordt verzameld aan de hand van individuele interviews of observatie van respondenten.
Kwantitatief onderzoek
De informatie wordt verzameld aan de hand van gestandaardiseerde interviews (zoals surveys) of gestructureerde observaties.
Mann-Whitney U-test
Wordt toegepast wanneer twee groepen (k=2) worden vergeleken op een ordinale variabele of als assumpties van de t-test niet voldoen.
Model
Een visuele weergave van een theorie.
Niet-aselecte steekproeftrekking
Steekproefelementen worden subjectief gekozen.
Nieuwe subpopulatie
De onderzoeker behandelt alle niet-respondenten als een nieuwe subpopulatie.
Non-response error
Een fout die ontstaat als respondenten niet antwoorden.
Nulhypothese
Geldt zolang er geen bewijs is voor de alternatieve hypothese.
Observatieonderzoek
De onderzoeker observeert respondenten zonder dat er direct contact is.
Onbeperkte steekproeftrekking
Tijdens de steekproeftrekking heeft ieder element een gelijke kans om gekozen te worden.
Participant-initiated error
De respondent heeft niet accuraat of volledig geantwoord.
Pearson correlatie
Een maat voor de sterkte van de lineaire relatie tussen twee intervalvariabelen uitgedrukt in r.
Populatie
Alle elementen waarover in het onderzoek een conclusie getrokken zal worden.
Precisie
De mate waarin een steekproef vrij is van fouten.
Probing
Respondenten stimuleren meer en beter te antwoorden tijdens een interview.
Propositie
Een uitspraak over een concept in het onderzoek die als waar of onwaar beschouwd kan worden.
P-waarde
De kans dat een bepaald resultaat op toeval berust.
Quota steekproeftrekking
Elementen worden zo gekozen dat de steekproef in verhouding overeenkomt met de populatie.
Regressie
Een test waarbij intervalvariabele Y uit intervalvariabele X voorspeld wordt.
Simple random sampling
Steekproeftrekking waarbij elk element dezelfde kans heeft om gekozen te worden. Deze kans is groter dan een.
Simulatiemodel
Een model dat de structurele relaties tussen variabelen verduidelijkt.
Sneeuwbal steekproeftrekking
Elementen worden via andere elementen gekozen.
Steekproef
Een gekozen selectie uit een steekproefkader.
Steekproeffout
Een fout die altijd ontstaat bij het trekken van een steekproef.
Steekproeftrekking
Slechts een deel van de populatie onderzoeken
Systematische non-response
Een vertekend beeld van de werkelijkheid
Systematische variantie
De resultaten van twee verschillende steekproeven zijn verschillend
Telling
Het tellen van alle elementen in de populatie.
Toetsen
Zeggen iets over de generaliseerbaarheid van de resultaten van een steekproef naar een populatie.
Toevallige non-response
De respondenten en de non-respondenten verschillen niet op belangrijke variabelen
T-test
Wordt gebruikt wanneer een nominale variabele wordt vergeleken met een interval variabele.
Venn-diagrammen
Diagrammen die de variantie die gevonden wordt in een bepaalde steekproef weergeven.
Verklarend model
Een model dat de toepassing van een theorie vergroot of verder verduidelijkt.