1/103
Flashcards in Dutch for reviewing lecture notes on the gastrointestinal system and related glands.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
|---|
No study sessions yet.
Lippen
Bestaat uit drie delen: extern, overgangszone en intern.
Extern deel van de lippen
Bestaat uit epidermis (verhoornd meerlagig plaveiselcelepitheel) en dermis (bevat zweetklieren, sebumklieren en haartjes).
Overgangszone van de lippen
Bestaat uit epidermis (amper verhoornd meerlagig plaveiselcelepitheel) en dermis (bevat veel zenuwen en bloedvaten, geen klieren of haartjes).
Intern deel van de lippen
Bestaat uit mucosa met epitheel (niet-verhoornd plaveiselcelepitheel) en lamina propria (kleine speekselkliertjes).
Verhoornd meerlagig plaveiselcelepitheel
Paar laagjes lege cellen (geen kern), keratine in cytoplasma.
Niet-verhoornd meerlagig plaveiselcelepitheel
10-20 lagen cellen, die hun kern behouden (geen keratine).
Wangen
Mucosa, identiek aan het interne deel van de lippen (niet-verhoornd plaveiselcelepitheel en kleine speekselkliertjes).
Drie delen van een tand
Kroon, hals en wortel.
Kroon (tand)
Steekt boven tandvlees (gingiva) uit.
Hals (tand)
Klein deel, omgeven door tandvlees.
Wortel (tand)
Zit in tandalveole (holte in het bot) en hangt vast aan het parodontaal ligament.
Interne opbouw van een tand
Centraal bevindt zich de pulpaholte die thv de wortel het wortelkanaal wordt.
Pulpa
Bestaat uit stervormige fibroblasten, collageenvezels en amorfe grondsubstantie. Bevat bloedvaten, lymfevaten en zenuwen.
Dentine
Tandbeen, zit rond de pulpaholte en het wortelkanaal.
Odontoblasten
Cilindervormige cellen thv overgang pulpa en dentine, hebben lange uitloper (vezel van Tomes).
Glazuur
97% kalkzouten, rond het dentine (thv hals en kroon).
Glazuur (email)
Wordt aangemaakt door ameloblasten (die verdwijnen van zodra glazuur is aangemaakt).
Cement
Mineraal achtige stof, rond het dentine (thv de wortel).
Vezels van Sharpey
Collageenvezels die het parodontaal ligament vormen.
Het periodontium
Cement, parodontaal ligament, het alveolair bot en de gingiva.
Epitheel van zacht verhemelte, buccale en sublinguale regio
Niet verhoornd plaveiselcelepitheel.
Epitheel van hard verhemelte, gingiva en bovenkant tong
Verhoornd plaveiselcelepitheel (parakeratose ipv orthokeratose).
Aponeurosis linguae
Dunne laag bindweefsel (veel collageen) die lamina propria verbindt met spieren van de tong.
Onderzijde van de tong
Niet-verhoornd meerlagig plaveiselcelepitheel + aponeurosis + submucosa.
Bovenzijde van de tong
Verhoornd meerlagig plaveiselcelepitheel, maar onregelmatig ruw oppervlak.
Papillae filiformes
Kleine, puntige bindweefselkern en puntig epitheel, sterk verhoornd (wit-grijze kleur), wijdverspreid over tong (doen tast, temp en pijn).
Papillae fungiformes
Smalle steel en breed boveneinde (paddenstoelvormig), sterk gevasculariseerd en minder verhoornd (rood uitzicht), vnl lateraal op tongrug (doen tast, temp en smaak).
Papillae circumvallatae
8-12 grote papillen, net voor de sulcus terminalis, omgeven door een wal met smaakknoppen en uitmonding Von Ebner speekselklieren.
Papillae foliatae
Op zijkant van tong, weinig ontwikkeld, ‘bladvormig uitzicht), veel smaakknoppen.
Mucosa van de orofarynx
Niet verhoornd meerlagig plaveiselepitheel, lymfoïd weefsel, seromuceuze kliertjes.
Orofarynx
Dikke laag submucosa, dwarsgestreepte spieren, dunne laag fibreus bindweefsel.
Ring van Waldeyer
Ring van lymfoïde aggregaten, bestaande uit adenoïd, tonsillae tubariae, tonsillae palatinae en tonsilla lingualis.
Mucosa (algemene opbouw spijsverteringskanaal)
Epitheel, lamina propria en muscularis mucosae.
Lamina propria (algemene opbouw spijsverteringskanaal)
Losmazig bindweefsel met bloedvaten en lymfevaten (soms ook lymfoïdweefsel en klieren).
Muscularis mucosae (algemene opbouw spijsverteringskanaal)
Glad spierweefsel.
Submucosa (algemene opbouw spijsverteringskanaal)
Losmazig bindweefsel met bloedvaten en lymfevaten (soms ook lymfoïdweefsel en klieren), bevat ook plexus van Meissner.
Muscularis propria (algemene opbouw spijsverteringskanaal)
Circulaire spierlaag direct onder submucosa en een longitudinale spierlaag daarbuiten.
Adventitia/serosa (algemene opbouw spijsverteringskanaal)
Bindweefselhuls met veel bloedvaten en lymfevaten (visceraal peritoneum= mesotheel).
Protectief type mucosa
Meerlagig plaveiselepitheel.
Secretoir type mucosa
Lange, dicht opeengepakte tubulaire klieren.
Absorptief type mucosa
Veel villi alsook crypten (met korte klieren).
Absorptief/secretoir type mucosa
Zeer dicht opeengepakte tubulaire klieren, slijmbekercellen en cellen gespecialiseerd in de absorptie van water.
Epitheel van de oesophagus
Niet-verhoornd meerlagig plaveiselcelepitheel.
Rugae (maag)
Langitudinale plooien van mucosa+submucosa die uitstrijken als maag vult.
Foveolae gastricae (maag)
Ondiepe cryptevormige plooien die het oppervlak in kasseien verdelen.
Epitheel van de maag
Eenlagig cilindrisch epitheel (slijmnapcellen die continu mucus en HCO3 produceren).
Lamina propria van de maag
Best ontwikkeld in cardia-zone en minst in fundus-zone, bevat de eigenlijke maagklieren.
Muscularis mucosae van de maag
2-3 lagen GSC, soms ook uitlopers van spiercellen.
3 lagen muscularis propria van de maag
Schuin, circulair en longitudinaal.
Cardiagebied (maag)
Klieren liggen relatief ver uit elkaar, en er is veel tussenliggend BW. Bestaat uit mucus-secreterende cellen.
Klierbuizen corpus- en fundusgebied (maag)
Bestaande uit een rechte hals en en kronkelende basis, verschillende klierbuizen komen samen thv een isthmus en monden vervolgens uit in 1 foveola.
Pylorusgebied (maag)
Lysozym, korte en sterk-kronkelende klierbuizen.
Celtypes thv villi (dunne darm)
Enterocyten, slijmbekercellen (en neuro-endocriene cellen).
Celtypes thv crypten (dunne darm)
Neuro-endocriene cellen, stamcellen en cellen van Paneth.
Enterocyten
Cilindrische cellen met een apicale brushborder (microvilli + glycocalyx) en een ovale, basaal gelegen kern.
Slijmbekercellen (Goblet cellen)
Liggen verspreid tussen enterocyten en nemen in aantal toe richting ileum.
Verdedigingscellen in lamina propria (dunne darm)
Lymfocyten, plasmacellen en eosinofiele granulocyten.
M-cellen
Microfold cellen, absorberen macromoleculen en antigenen.
Muscularis mucosae (dunne darm)
Contractie van villi: regulatie van absorptie + transport van lymfe.
Submucosa (dunne darm)
Vormt plicae circulares, submucosale klieren van Brunner (vnl talrijk in eerste 1/3 van duodenum).
Muscularis propria (dunne darm)
Binnenste circulaire spierlaag en longitudinale buitenlaag.
Epitheel van de appendix
Slijmbekercellen, absorptieve cellen, en M-cellen en in de crypten: neuroendocriene cellen alsook wat Panethcellen.
Lamina propria van de appendix
Gevuld met lymfefollikels.
Muscularis mucosae van de appendix
Onderbroken door lymfoïde aggregaten.
Serosa van de appendix
Mesotheel rond appendix, behalve thv aanhechting mesoappendix.
Epitheel van caecum, colon en rectum
Cilindrische absorptieve cellen (= ‘colonocyten’) met microvilli en glycocalyx + slijmbekercellen.
Lamina propria van caecum, colon en rectum
Lymfoïde aggregaten tussen crypten, weinig LV (in vgl met dunne darm).
Muscularis propria van caecum, colon en rectum
Binnenste circulaire spierlaag, en buitenste longitudinale spierlaag (in caecum en colon enkel 3 banden: taenia coli).
Colorectale zone (anaal kanaal)
Eénlagig cilindrisch epitheel, crypten worden korter en onregelmatiger in vorm naar distaal toe.
Anale Transitiezone (anaal kanaal)
Meerlagig plaveiselepitheel, eenlagig cilindrisch epitheel met crypten, en het eigen ‘ATZ-epitheel.
Squameuze zone (anaal kanaal)
Meerlagig plaveiselepitheel, zonder huidadnexen.
Perianale huid (anaal kanaal)
Meerlagig plaveiselepitheel met adnexen.
Spieren in anaal kanaal
Intern sfincter, fibromusculair vetweefsel en extern sfincter.
3 paar grote speekselklieren
Parotisklier, sublinguale klier en submandibulaire klier.
Opbouw van speekselklieren
Acinus, ductus intercalatus en ductus striatus.
Acinus (speekselklieren)
Stevig sereus, zuiver muceus en seromuceus.
Ductus intercalatus (speekselklieren)
Kleine kubische cellen met ronde kern.
Ductus striatus (speekselklieren)
Cilindrische donkere cellen, met ovale kern parallel met de lengteas.
Sereuze klieren
PS bezenuwd.
Muceuze klieren
OS bezenuwd.
Opbouw van de lever
Lobuli, portale velden en hepatocyten.
Hepatocyten
Kubische tot polyhedrische cellen, met centrale ronde kern.
Leversinusoïden
Wijdere diameter, platte endotheelcellen, geen basaal membraan, fenestraties in de endotheelcellen.
Kupffercellen
Fagocyterende cellen, stervormig.
Pit cellen
Lever-specifieke Natural Killer cellen.
'Hepatische Stellaire Cellen'
Vetopslagcellen, itocellen, lipocyten, fungeren als de pericyten van het sinusoidendotheel.
Intrahepatische galwegen
Intralobulaire canaliculi, kanaaltjes van Hering, ductuli, interlobulaire ducti en extrahepatische galwegen.
Extrahepatische galwegen
Hoog cilindrisch epitheel met beetje mucus (geen slijmbekercellen), omgeven door dens bindweefsel, peribiliaire klieren* in bindweefsel die via instulpingen in het epitheel in contact staan met het gallumen.
Mucosa van de galblaas
Cilindrisch epitheel (basale kern, microvilli met lamina propria.
Pancreas
Klierweefsel (exocrien en endocrien), in lobuli ingedeeld door dunne bindweefselschotten, en omgeven door een dunne laag losmazig BW + diffuus verspreide adipocyten.
Exocrien deel van de pancreas
Acinus, ductus intercalatus en intralobulaire en interlobulaire ductus.
Endocrien deel pancreas
Eilandjes van Langerhans.
Hypofyse
Adenohypofyse en neurohypofyse.
Anterieur hypofyse
Pars tuberalis, pars intermedia en pars distalis.
Posterieur hypofyse
Eminentia mediana, infundibulum en pars nervosa.
Cellen in adenohypofyse
Somatotrope cellen, Mammotrope cellen, Thyreotrope cellen, Gonadotrope cellen en Corticotrope cellen.
Somatotrope cellen
GH.
Mammotrope cellen
Prolactine.
Thyreotrope cellen
TSH.
Gonadotrope cellen
FSH en LH.