frans

un l’école

een school

des éleves

de leerlingen

première

eerste

deuxième

tweede

être

zijn

la maison

het huis

petit

klein

petite

klein

mes copines

mijn vriendinnen

des copines

de vriendinnen

une fille

een meisje

un garçon

een jongen

un profeseur

een leerkracht

l’ainglais

engels

les arts

PO

la biologie

biologie

un emploi du temps

een uurrooster

l’etude

de studie

le français

Frans

la géographie

aardrijkskunde

la gym

LO

l’histoire

geschiedenis

le latin

latijn

une leçon

een les

les math

wiskunde

une matière

een vak

la morale

zedeleer

la musique

muziek

le néerlandais

Nederlands

la pause de midi

de middagpauze

la récréation

de speeltijd

la religion

levensbeschouwing

la rentrée

het start van het schooljaar

les sciences

wetenschappen

la technologie

technologie

une cosigne

een instructie

un devoir

een huistaak

un examen

een examen

un exercice

een oefening

exposé

een spreekbeurt

une faute

een fout

une interrogation

een toets

une question

een vraag

un résultat

een resultaat

un test

een toets

un balai

een borstel

une balayette

een vuilblik

un banc

een bank

un bâton de colle

een lijmstift

une bibliothèque

een biblotheek

une boie à déjeuner

een brooddoos

un cahier

een schrift

une calculatrice

een rekenmashine

une chaise

een stoel

des chaussures de sport

sportschoenen

des ciseaux

een schaar

un classeur

een map

un accueil

een onthaal

un ascenseur

een lift

le bureau du directeur

het bureau van de directeur

arrêter

afslaan

tout droit

rechtdoor

traverser

over steken

prendre l'ascenseur

neem de lift

terrain de jeu

speelplaats

prendre le premier cours à gauche

neem de eerste gang lings

prendre l'escalier

neem de trap

salle de classe

klaslokaal