aangenaam
pleased to meet you
achternaam, de
last name, the
afscheid nemen
to say goodbye
afscheid, het
goodbye, the
alle
all
alleen
alone
antwoord, het
answer, the
begroeten
to greet
bij
near
bij elkaar
together
collega, de
colleague, the
compleet
complete
correct
correct
cursus, de
course, the
dag
good day
dank je wel
thank you
dat
that
deze
this, these
dialoog, de
dialogue, the
dit
this
docent, de
teacher, the
doen
to do
doorhalen
to cross out
dorp, het
village, the
een
a(n)
elkaar
each other
en
and
enkelvoud, het
singular, the
formeel
formal
formulier, het
form, the
fout, de
mistake, the
gaan
to go
gauw
fast, soon
geboortedatum, de
date of birth, the
geboorteplaats, de
place of birth, the
gebruiken
to use
geen
no
geslacht, het
gender, the
getal, het
number, the
getrouwd
married
goedemiddag
good afternoon
haar
her
hallo
hello
handtekening, de
signature, the
hebben
to have
het
it
heten
to be called
hij
he
hoe
how
hoi
hi
hoofdstuk, het
chapter, the
horen
to belong to
huisnummer, het
house number, the
in
in
informeel
informal
invullen
to fill in
ja
yes
jaar, het
year, the
jouw
your (informal)
klein
small
kloppen
to be right
komen
to come
land, het
country, the
luisteren
to listen
maken
to make
man, de
man, the
medecursist, de
classmate, the
meneer, de
mister, the
met
with
mevrouw, de
madam, the
mijn
my
naam, de
name, the
naar
to
nationaliteit, de
nationality, the
nazeggen
to reiterate
nee
no
neutraal
neutral
niet
not
nieuw
new
nu
now
onregelmatig
irregular
ook
too, also
op
at
opletten
to pay attention
postcode, de
post code, the
praten
to talk
samen
together
schema, het
schedule, the
school, de
school, the
schrijven
to write
sinds
since
spellen
to spell
staan
to stand
stad, de
city, the
stellen (een vraag)
to ask a question
sterk
strong
straat, de
street, the
structuur, de
structure, the
u
you (formal)
tot ziens
see you