Natuur: Hoofdstuk 3 - gedrag

0.0(0)
studied byStudied by 3 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/35

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

36 Terms

1
New cards

Wat is een interspecifieke interactie?

Een interactie tussen organismen van verschillende soorten

2
New cards

Wat is een intraspecifieke interactie?

Een interactie tussen soortgenoten

3
New cards

Wat is mutualisme?

Een langdurige interspecifieke relatie waarbij beide organismen voordeel hebben (+/+)

4
New cards

Wat is commensalisme?

Een langdurige interspecifieke relatie waarbij één organisme voordeel heeft en de ander neutraal is (+/0)

5
New cards

Wat is parasitisme?

Een langdurige interspecifieke relatie waarbij één organisme voordeel heeft en de ander benadeeld wordt (+/-)

6
New cards

Wat is interspecifieke concurrentie?

Concurreren tussen verschillende soorten, zoals kraai vs buizerd

7
New cards

Wat is intraspecifieke concurrentie?

Concurreren binnen dezelfde soort, zoals twee koekoeken die vechten

8
New cards

Wat is predatie?

Een relatie waarbij de predator een prooi aanvalt en opeet (+ voor predator, - voor prooi)

9
New cards

Wat zijn grazers?

Organismen die planten eten, zoals koeien

10
New cards

Wat zijn echte predatoren?

Organismen zoals uilen of katten die actief jagen op prooien

11
New cards

Wat zijn parasitoïden?

Predatoren die hun gastheer uiteindelijk doden

12
New cards

Wat zijn parasieten?

Organismen die langdurig leven op of in een gastheer die meestal blijft leven

13
New cards

Wat is gedrag bij organismen?

De reactie van een organisme op prikkels uit de omgeving

14
New cards

Wat is actief gedrag?

Gedrag zoals aanvallen

15
New cards

Wat is passief gedrag?

Gedrag zoals camouflage

16
New cards

Waardoor wordt gedrag bepaald?

Door genetische aanleg (aangeboren) en invloeden uit de omgeving (aangeleerd)

17
New cards

Wat is een reflex?

Een automatische reactie zoals de kniepeesreflex

18
New cards

Wat is een instinct?

Een aangeboren reeks van reflexen, zoals nestbouw

19
New cards

Wat is gewenning?

Een vorm van aangeleerd gedrag waarbij reactie afneemt bij herhaalde prikkel

20
New cards

Wat is inprenting?

Vroege, blijvende leerfase, zoals jonge ganzen die hun moeder volgen

21
New cards

Wat is trial-and-error?

Leren door te proberen en fouten te maken

22
New cards

Wat is leren door inzicht?

Problemen oplossen door na te denken, zoals bij apen en dolfijnen

23
New cards

Wat is klassieke conditionering?

Een bestaande prikkel wordt vervangen door een andere (Pavlov: bel = speeksel)

24
New cards

Wat is operante conditionering?

Gedrag wordt beïnvloed door beloning of straf (Skinner)

25
New cards

Wat is imitatie?

Gedrag nadoen van anderen

26
New cards

Wat is het doel van communicatie tussen organismen?

Het gedrag van een ontvanger beïnvloeden

27
New cards

Wat zijn visuele signalen?

Communicatiesignalen via zicht

28
New cards

Wat zijn akoestische signalen?

Communicatiesignalen via geluid

29
New cards

Wat zijn chemische signalen?

Communicatiesignalen via geur of chemische stoffen

30
New cards

Wat zijn tactiele signalen?

Communicatiesignalen via aanraking

31
New cards

Wat zijn elektrische signalen?

Communicatiesignalen via elektrische prikkels

32
New cards

Wat is een functie van communicatie?

Waarschuwen voor gevaar

33
New cards

Wat is een andere functie van communicatie?

Territorium afbakenen

34
New cards

Wat is baltsgedrag?

Een communicatief ritueel dat partnerkeuze bevordert

35
New cards

Wat is een sociale functie van communicatie?

Informatie over voedsel of omgeving doorgeven

36
New cards

Wat is cultuuroverdracht bij dieren?

Overdracht van kennis binnen sociale dieren via communicatie