van Nederlands naar Noors
vanskelig
moeilijk
Interessant
Interessant
Stressende
stressvol
din
jouw
han
hij
hun
zij
Sykepleier
verpleegkundige
Lærer
leraar
lege
dokter
Professor
Professor
Jobb
Baan (werk)
Restaurant
Restaurant
for
te (kout, heet)
mer
meer
retning
rekening
servitør
ober
maten
eten
fisk
vis
unnskyld
pardon
meny
menu
egg
ei
salat
salade
vær så snill
alsjeblieft
ost
kaas
klad
koud
varm
warm
pizza
pizza
Bare hyggelig
Graag gedaan
kveld
nacht
helg
weekend
med
met
bra
(het gaat) prima
tussen
erg veel
beklager
sorry
det
het
gĂĄr
gaat
hvordan
hoe
dag
middag
god
goed
Kanskje
mischien
morsom
grappig
ung
jong
katten
de kat
de moeder
moren
mor
moeder
sønn
zoon
sønnen
de zoon
far
vader
broren
de broer
bror
broer
jenta
het meisje
kvinnen
de vrouw
øl
bier
vin
wijn
brød
brood
vann
water
jeg
ik
du/ deg
jij
Ă…
oh
og
en
eller
of
ja
ja
nei
nee
ha det
dag
hallo
hallo
hei
hoi
takk
denkjewel/ alsjeblieft
det
het
har
heeft/ is
hvor
waar
her
hier
en/ et
een
er
is/zijn
men
maar
ost
kaas
varm
heet/warm
brødet
het brood
egget
het ei
egg
ei
salat
salade
meny
menu
kald
koud
teen
de thee
unnskyld
sorry/ pardon
for
te
mat
eten
servitør
serveerder
regning
rekening
fisk
vis
mer
meer
han
hij
lege
dokter
sykepleier
verpleegkundige
din
jouw
lærer
leraar
hun
zij
vanskelig
moeilijk
stressende
stressvol
interessant
interessant
men
maar