Bereid je woordenschat

0.0(0)
studied byStudied by 2 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/420

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

421 Terms

1
New cards

Eigen aan e universiteit/hogeschool

academisch

2
New cards

Op de mededelingenborden

Ad valvas

3
New cards

Auditorium, gehoorzaal

aula

4
New cards

Beperking v/h aantal studieplaatsen vr e opleiding

Numerus clausus

5
New cards

leerplan

curriculum

6
New cards

doceren

Ex cathedra

7
New cards

Met ambtsrust

emeritus

8
New cards

praktijkles

practicum

9
New cards

Officiële bekendmaking dr het hoofd v/e faculteit

proclamatie

10
New cards

Hoofd v/e faculteit

decaan

11
New cards

E brede kennis hebben

Erudiet

12
New cards

Directeur v/e hoge school/universiteit

Rectoren

13
New cards

opvoedkundige

Pedagoog

14
New cards

praktijksituatie

Casus

15
New cards

cursusmateriaal

Syllabus

16
New cards

Verhandeling, verslag v/e onderzoek

Scriptie

17
New cards

Aantekeningen maken, notities nemen

Notuleren

18
New cards

verduidelijken

Expliciteren

19
New cards

Samenvatten in je eigen woorden

Parafraseren

20
New cards

Iemands geschiktheid vr e bep. Functie onderzoeken

Screenen

21
New cards

Uitleggen, verklaren, toelichten

Specificeren

22
New cards

Kort herhalen, resumeren

Recapituleren

23
New cards

Onderscheiden, uitblinken

Excelleren

24
New cards

lesgeven

Doceren

25
New cards

Ontleden, ontrafelen

Analyseren

26
New cards

Verhelpen, genezen, beter maken

Remediëren

27
New cards

Verduidelijken dr meer details te geven

Nuanceren

28
New cards

Verwijzen nr

Refereren aan

29
New cards

stellen

Poneren

30
New cards

oplijsten

Inventariseren

31
New cards

onderscheiden

Differentiëren

32
New cards

keuze

Alternatief

33
New cards

willekeurig

Arbitrair

34
New cards

delen

Componenten

35
New cards

doeltreffend

Efficiënt

36
New cards

meegaand

Flexibel

37
New cards

wisselwerking

Interactie

38
New cards

onbevooroordeeld

Objectief

39
New cards

partijdig

Subjectief

40
New cards

passend

Plausibel

41
New cards

Net zoals bij

Naar analogie met

42
New cards

opbouwend

Constructief

43
New cards

vanzelfsprekendheid Evidentie

44
New cards

Belangrijkste punten

Essentie

45
New cards

veronderstelling

Hypothese

46
New cards

opmaakdocument

Sjabloon

47
New cards

Vooruitgang

Progressie

48
New cards

houding

attitude

49
New cards

indirect

secundair

50
New cards

direct

primair

51
New cards

eenduidig

Consequent

52
New cards

verstandelijk

Rationeel

53
New cards

nauwkeurig

Accuraat

54
New cards

inwendig

Intrinsieke

55
New cards

ongunstig

Pejoratief

56
New cards

Waarbij je vooruitdenkt

Proactief

57
New cards

Logisch samenhangend

Consistent

58
New cards

Fundamenteel/basis

basaal

59
New cards

Mentale processen en vermogens met betrekking tot kennis, denken, leren & begrip

cognitief

60
New cards

intellectueel

cognitief

61
New cards

Verhalende/vertellende

narratieve

62
New cards

aanvaardbare

Plausibel

63
New cards

Praktisch(/realistisch/effectieve)

Pragmatisch

64
New cards

Talrijk/veel

Legio

65
New cards

Onbeduidend/onbelangrijk

triviaal

66
New cards

Een gevolgtrekking maken uit het algemene naar het bijzondere

Deductie

67
New cards

eensgezindheid

Consensus

68
New cards

Gevolg, reactie

repercussie

69
New cards

waarneming

Perceptie

70
New cards

een uiteenszetting

exposé

71
New cards

bedekte, milde spot (door het tegenoverstelde te zeggen van wat men bedoelt)

Ironie

72
New cards

Bijtende spot

sarcasme

73
New cards

schaamteloze spot, een illustratie van de negatieve kijk op het leven

cynisme

74
New cards

verzwakte mededeling (bv. President Obama had de indruk van bepaalde republikeinen wat minder geliefd was)

Understatement

75
New cards

vaktaal, voor niet-ingewijden moeilijk verstaanbare taal

jargon

76
New cards

zeer informele taal, taal van een bepaalde sociale klasse of beroep

slang

77
New cards

flitsend, modieus taalgebruik (kenmerk: afkortingen)

Turbotaal

78
New cards

Tussentaal ( < Geert Van Istendael)

Verkavelingsvlaams

79
New cards

1 persoon is aan het woord

Monoloog

80
New cards

Gesprek tussen 2 personen

Dialoog

81
New cards

woord / uitdrukking uit een vreemde taal vertaald in niet-correct Nederlands

Barbarisme

82
New cards

Barbarisme uit Engels

Anglicisme

83
New cards

Barbarisme uit Frans

Gallicisme

84
New cards

Barbarisme uit Duits

Germanisme

85
New cards

(verkeerd) vertaald woord in een poging om te streven naar zuiver Nederlandse woorden

Purisme

86
New cards

Vormelijk, stijf taalgebruik (dikwijls schrijftaal)

Formeel

87
New cards

Los taalgebruik (dikwijls spreektaal)

informeel

88
New cards

verzachtende, verbloemende of verhullende uitdrukking

Eufemisme

89
New cards

taalgebruik dat opzettelijk grof of beledigend is

Dysfemisme

90
New cards

verhaspeling van twee woorden of uitdrukkingen met een verwante betekenis, waardoor een verkeerd nieuw woord of een verkeerde nieuwe uitdrukking ontstaat

contaminatie

91
New cards

een deel van de betekenis van een woord of een woordgroep wordt nog eens, 'dubbelop', door een ander woord uitgedrukt

92
New cards

Pleonasme

93
New cards

een woordcombina琀椀e waarin een begrip tweemaal of meerdere malen wordt genoemd

94
New cards

tautologie

95
New cards

woorden met een gelijke uitspraak en spelling, maar met een verschillende betekenis

96
New cards

Homoniem

97
New cards

woorden met een gelijke uitspraak, maar een verschillende spelling

98
New cards

Homofoon

99
New cards

Vernoemd nr e plaatsnaam

geoniem

100
New cards

plaatsnaam

toponiem