1/144
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
|---|
No study sessions yet.
person
de mens (mensen)
de man (mannen)
man
de vrouw (vrouwen)
woman
het kind (kinderen)
child
de vriend (vrienden)
friend
de vriendin (vriendinnen)
girlfriend
de familie (families)
family
de jongen (jongens)
boy
het meisje (meisjes)
girl
het ding (dingen)
thing
het boek (boeken)
book
de telefoon (telefoons)
phone
de tas (tassen)
bag
de sleutel (sleutels)
key
de deur (deuren)
door
het raam (ramen)
window
de stoel (stoelen)
chair
de tafel (tafels)
table
de bank (banken)
couch/bench
het bed (bedden)
bed
de kast (kasten)
closet/cabinet
de lamp (lampen)
lamp
de pen (pennen)
pen
het papier (papieren)
paper
de brief (brieven)
letter
de fiets (fietsen)
bicycle
de auto (auto's)
car
de computer (computers)
computer
de laptop (laptops)
laptop
de televisie (televisies)
tv
het glas (glazen)
glass
het bord (borden)
plate
het mes (messen)
knife
de vork (vorken)
fork
de lepel (lepels)
spoon
de kop (koppen)
cup
de ketel (ketels)
kettle
de koelkast (koelkasten)
fridge
de oven (ovens)
oven
het eten (—)
food
de drank (dranken)
drink/beverage
het water (—)
water
de melk (—)
milk
het brood (broden)
bread
het vlees (vlezen)
meat
de groente (groenten)
vegetables
het fruit (—)
fruit
de appel (appels)
apple
de banaan (bananen)
banana
de kaas (kazen)
cheese
de rijst (—)
rice
de aardappel (aardappelen)
potato
de soep (soepen)
soup
de vis (vissen)
fish
het ei (eieren)
egg
de snoep (snoepjes)
candy
het huis (huizen)
house
het thuis (—)
home
de kamer (kamers)
room
de straat (straten)
street
de weg (wegen)
road
de stad (steden)
city
het dorp (dorpen)
village
de winkel (winkels)
store
de school (scholen)
school
de universiteit (universiteiten)
university
het kantoor (kantoren)
office
het park (parken)
park
het station (stations)
station
het restaurant (restaurants)
restaurant
de wc (wc's)
bathroom
de keuken (keukens)
kitchen
de badkamer (badkamers)
bathroom
de tuin (tuinen)
garden
de dag (dagen)
day
de week (weken)
week
de maand (maanden)
month
het jaar (jaren)
year
de tijd (tijden)
time
de avond (avonden)
evening
de ochtend (ochtenden)
morning
de middag (middagen)
afternoon
de nacht (nachten)
night
het moment (momenten)
moment
het werk (werken)
work
het geld (gelden)
money
de vraag (vragen)
question
het antwoord (antwoorden)
answer
het probleem (problemen)
problem
het idee (ideeën)
idea
het verhaal (verhalen)
story
de wereld (werelden)
world
de kracht (krachten)
strength
de liefde (liefdes)
love
de waarheid (waarheden)
truth