Geschiedenis Kenmerkende aspecten H11, H12 en H13

studied byStudied by 1 person
0.0(0)
learn
LearnA personalized and smart learning plan
exam
Practice TestTake a test on your terms and definitions
spaced repetition
Spaced RepetitionScientifically backed study method
heart puzzle
Matching GameHow quick can you match all your cards?
flashcards
FlashcardsStudy terms and definitions

1 / 11

flashcard set

Earn XP

Description and Tags

12 Terms

1

37. De rol van moderne propaganda- en communicatiemiddelen en vormen van massaorganisatie.

\
Door de vooruitgangen in de industriele samenleving en de opkomst van verbeterde communicatiemiddelen in het begin van de 20e eeuw komen massapropaganda en massaorganisaties tot ontwikkeoing. In de totalitaire staten was propaganda overal aanwezig en was iedereen verplicht lid te zijn van massaorganisaties.
New cards
2

38. Het in praktijk brengen van de totalitaire ideologieen communisme en facisme/nationaalsocialisme.
In een totalitaire staat probeert de alleenheerser het denken en doen van de burgers volledig te beheersen en dus totale controle van de maatschappij. Na de Eerste Wereldoorlog worden het communisme, facisme en nationaalsocialisme ingevoerd in de Sovjet-Unie, Italie en Duitsland. Dit kon gemakkelijk in deze landen, omdat onder de bevolking hevige ontevredenheid en crisis heerste. Hierbij komt onderdrukking en verheerlijking van de heerser, bijvoorbeeld in propaganda.
New cards
3

39. De crisis van het wereldkapitalisme.
In de jaren 20 is er bloeiend kapitalisme en stijgende welvaart, met name in de VS. De hoge welvaart zorgt voor hoge en nieuwe productie, wat weer zorgt voor meer banen en vervolgens meer welvaart. Omdat het goed gaat met de economie is het makkelijk leningen af te sluiten bij banken. Veel mensen gaan hun geld investeren in aandelen. Banken doen dit ook, en gebruiken hiervoor soms het geld van de klanten. Rond 1929 is er een tegenslag; het gaat niet zo goed met de economie als men denkt. Europa heeft steeds minder hulp nodig en productie neemt af. Aandelen worden steeds minder waard en op Zwarte donderdag gaat iedereen massaal aandelen verkopen. Ook wil iedereen het geld terug van de banken, maar omdat deze stiekem het geld hebben gebruikt in aandelen die nu niets meer waard zijn, kan de bank niet voldoende terugbetalen. Van de ene op de andere dag storten de beurs en de bank in en is er een economische crisis ontstaan. Door de onderlinge afhankelijkheden op internationale schaal is er sprake van een economische wereldcrisis. In veel landen heerst massale werkloosheid in armoede. In Amerika wordt op gegeven moment ingegrepen door de overheid en er wordt met de New Deal werkgelegenheid geschept. Een aantal landen reageerden door te bezuinigen op uitgaven
New cards
4

40. Het voeren van twee wereldoorlogen.
De Eerste Wereldoorlog (1914-1918) wordt gevoerd tussen de centralen (Oostenrijk-Hongarije en Duitsland) en de geallieerden (Frankrijk, Groot-Brittanniƫ en Rusland). Een aantal oorzaken waren het modern imperialisme, nationalisme en militarisme (wapenwedloop) en het sluiten van bondgenootschappen tussen verschillende Europese landen: de Triple Alliantie (onder leiding van Duitsland) en de Triple Entente (onder leiding van Frankrijk). De aanleiding tot de uitbraak van de oorlog is de moord op de kroonprins van Oostenrijk-Hongarije. Bij de oorlog werden veel nieuwe wapens maar oude tactieken gebruikt, waardoor de oorlog gruwelijk is en lang duurde. Het wordt een wereldoorlog genoemd omdat landen van de hele wereld betrokken zijn, bijvoorbeeld koloniƫn. Bij de Vrede van Versailles wordt Duitsland zwaar gestraft: het moet zich ontwapenen, gebieden inleveren en krijgt enorm hoge herstelbetalingen opgelegd. De Tweede Wereldoorlog (1939-1945) wordt veroorzaakt door Hitler, nadat hij het Verdrag van Versailles meerdere malen doorbreekt. Duitsland bezet snel veel delen van Europa. De geallieerde legers van Groot-Brittanniƫ, de Sovjet-Unie en de VS dringen de Duitse troepen stukje bij beetje terug. In Aziƫ komen de Japanners in opmars. Na hun overwinningen worden ze teruggedrongen door de VS.
New cards
5

41. Racisme en discriminatie die leidden tot genocide, in het bijzonder op Joden.
Een onderdeel van het nationaalsocialisme was het racistisch antisemitisme. Wanneer Hitler in 1933 aan de macht komt begint hij met de uitsluiting van Joden, bijvoorbeeld met de Neurenberger Wetten, waarin wordt gedefinieerd wie een Jood is. Tijdens WO II beginnen de naziā€™s met de moord van Joden. Joden worden verzameld in aparte wijken (getto's) en worden afgevoerd naar concentratie- en vernietigingskampen. Hier worden de Joden op een systematische en onzichtbare manier vermoord in gaskamers. Tijdens deze Holocaust worden zes miljoen Joden vermoord. Daarnaast worden ook andere groepen die buiten het ā€˜juiste rasā€™ vallen vermoord, zoals zigeuners en gehandicapten.
New cards
6

42. De Duitse bezetting van Nederland.
Vanaf 10 mei 1940 wordt Nederland bezet door de Duitsers. Onder de nazidictatuur verandert het leven op politiek, economisch, cultureel en sociaal gebied. De Nederlanders reageren verschillend op de bezetting, sommigen collaboreren, andere accommoderen en het laatste deel komt in verzet. De anti-Duitse gevoelens worden wel steeds hoger. Meer dan de helft van de joodse Nederlanders is door de naziā€™s vermoord.
New cards
7

43. Verwoestingen op niet eerder vertoonde schaal door massavernietigingswapens en de betrokkenheid van de burgerbevolking bij oorlogvoering.
Door het gebruik van nieuwe wapens vallen er bij de Eerste Wereldoorlog enorm veel slachtoffers, waaronder veel burgers. Daarnaast worden vrouwen en ouderen aan het thuisfront ingezet in fabrieken om het werk van de mannen over te nemen, die zijn weggestuurd naar het front. Bij de Tweede Wereld zijn er ook veel burgers betrokken, bijvoorbeeld bij bombardementen en de inzetting van vrouwen bij arbeid. Bij de oorlog tussen Japan en de VS worden atoombommen ingezet op twee Japanse steden. Bij WO II vallen er meer dan 40 miljoen burgerslachtoffers.
New cards
8

44. Vormen van verzet tegen het West-Europesea imperialisme.
Vanaf de 19e en 20e eeuw groeien nationalistische bewegingen in Aziatische koloniƫn. In Afrika is dit minder. De nationalistische gevoelens ontstaan doordat de inheemse bevolking meer onderwijs volgt en zo de westerse ideeƫn over democratie en nationalisme leren kennen. Dit gevoel wordt versterkt na de Eerste en de Tweede Wereldoorlog. Het wordt duidelijk dat Europese landen in korte tijd kunnen neervallen en dit geeft moed. Om te beginnen streven nationalistische bewegingen naar gelijke behandeling, maar later ook naar onafhankelijkheid.
New cards
9

45. De verdeling van de wereld in twee ideologische blokken in de greep van een wapenwedloop en de daaruit voortvloeiende dreiging van een atoomoorlog.
Na de Tweede Wereldoorlog lopen de spanningen tussen de VS en de SU, ondanks de samenwerking, op. Deze periode van spanningen heet de Koude Oorlog. Bij de verdeling van Duitsland en Europa ontstaan er twee invloedssferen: het communisme in het oosten en het kapitalisme in het westen. Beide blokken beschikken op den duur over kernwapens, en door wederzijdse angst gaan beide partijen veel wapens produceren (wapenwedloop). Op het moment dat spanningen hoog oplopen, bijvoorbeeld bij de Cubacrisis, groeit angst voor het uitbreken van een atoomoorlog. Dit gebeurt niet.
New cards
10

46. De dekolonisatie die een eind maakte aan de westerse hegemonie in de wereld.
Na 1945 proberen westerse landen hun overwicht in de koloniƫn terug te krijgen, maar dit lukt niet. Nationalistische gevoelens zijn groot in de koloniƫn en daarnaast keuren de supermachten imperialisme af. Tussen 1945 en 1957 worden vrijwel alle Aziatische koloniƫn onafhankelijk, de Afrikaanse koloniƫn tussen 1954 en 1964. In sommige gevallen gaat dit vreedzaam, maar bij de dekolonisatie komt ook wel eens geweld kijken.
New cards
11

47. De eenwording van Europa.
Na de Tweede Wereldoorlog besloten een aantal Europese landen om samen te gaan werken om democratie en welvaart te versterken en om vrede te behouden. In 1951 begint de Europese eenwording met de stichting van de EGKS en in 1957 volgt de EEG. Door het succes van de samenwerking voegen over de jaren heen steeds meer landen zich bij het genootschap.
New cards
12

48. De toenemende westerse welvaart die vanaf de jaren 60 van de 20e eeuw aanleiding gaf tot ingrijpende sociaal-culture veranderingsprocessen.
Na succesvolle wederopbouw groeit de economie en de welvaart van westerse landen sterk. Vanaf de jaren 50 zorgt de welvaart voor het tot stand komen van de verzorgingsstaat, waarin de overheid haar burgers tegen sociale onzekerheden beschermt. Door de welvaart en de sociale zekerheid ontstaan er sociaal-culturele veranderingen. De invloed van de kerk neemt af terwijl de individu steeds belangrijker wordt. Jongeren gaan langer naar school en creƫren hun eigen cultuur en iedereen krijgt meer mogelijkheden om van luxe te genieten. Normen en waarden veranderen erg.
New cards

Explore top notes

note Note
studied byStudied by 1062 people
705 days ago
4.8(4)
note Note
studied byStudied by 4 people
58 days ago
5.0(3)
note Note
studied byStudied by 20 people
775 days ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 47 people
834 days ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 12 people
833 days ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 45 people
818 days ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 5 people
654 days ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 67 people
420 days ago
5.0(1)

Explore top flashcards

flashcards Flashcard (106)
studied byStudied by 1 person
714 days ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (31)
studied byStudied by 4 people
91 days ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (74)
studied byStudied by 16 people
841 days ago
5.0(2)
flashcards Flashcard (167)
studied byStudied by 6 people
393 days ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (81)
studied byStudied by 272 people
468 days ago
4.5(2)
flashcards Flashcard (37)
studied byStudied by 173 people
841 days ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (36)
studied byStudied by 10 people
91 days ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (62)
studied byStudied by 14 people
42 days ago
5.0(1)
robot