1/14
Begrippen H4 §4: Zwanger worden
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
erectie
Wanneer geslachtsorganen groter en steviger zijn doordat de zwellichamen zijn opgevuld met bloed.
geslachtsgemeenschap (sex)
Wanneer de man zijn stijve penis aanbrengt in de vrouw.
zaadlozing
Sperma komt met schokken uit de urinebuis van de penis.
bevruchting
Het versmelten van de zaadcel met de eicel.
reservevoedsel
Waar de eicel zijn grote van krijgt, en belangrijk voor de eerste ontwikkelingen na de bevruchting.
innesteling
Na de bevruchting deelt de eicel zich een paar keer. Het klompje dat daarbij ontstaat zet zich bij dit proces vast in het slijmvlies van de baarmoeder.
embryo
Het kind dat zich in de baarmoeder ontwikkelt van 0 - 7 weken.
foetus
Het kind dat zich in de baarmoeder ontwikkelt vanaf 8 weken.
placenta
Een speciaal deel van de baarmoederwand waar bij de bloedvaten van de foetus vlak langs de bloedvaten van de moeder stromen.
navelstreng
Waarmee de foetus verbonden zit aan de placenta.
vruchtvliezen
De beschermende vliezen rond de foetus in de baarmoeder.
vruchtwater
Vloeistof binnen de vruchtvliezen, de foetus drijft in het vruchtwater.
echo (echografie)
Met behulp van geluidsgolven word er een beeld gemaakt van de foetus in de baarmoeder. De eerste echo is een termijnecho.
prenataal onderzoek
Een onderzoek waarbij word gekeken ofdat de moeder een kind kan krijgen met een erfelijke ziekte of aangeboren afwijking.
NIPT
Niet-Invasieve-Prenatale-Test, bij deze test word bloed van de moeder afgenomen en onderzocht voor het DNA van de placenta. Het DNA van de placenta is bijna altijd hetzelfde als het DNA van de baby.