1/98
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
|---|
No study sessions yet.
être
zijn
l’état
de toestand
être situé, située
gelegen zijn
une situation
een situatie
se trouver
zich bevinden
l’existence
het bestaan
mettre
zetten
poser
neerzetten
enlever
wegnemen
placer
plaatsen
déplacer
verplaatsen
remplacer
vervangen
installer
neerzetten 2
éloigner qc de
iets verwijderen van
approcher qc de
iets dichterbij zetten
rapprocher qc de
iets dichterbij brengen
porter
dragen
apporter qc
brengen
rapporter qc
iets terugbrengen
emporter qc
iets meenemen
remporter qc
iets mee terug nemen
conduire qn à
iemand rijden naar
mener qn à
iemand naar brengen
amener qn
iemand meenemen
ramener qn
iemand terugbrengen
emmener qn
iemand meenemen 2
lever
opheffen
soulever
optillen
appuyer sur qc
op iets drukken
enfermer
opsluiten
cacher
verbergen
ranger
opruimen
déranger
overhoop halen
tirer
trekken
pousser
duwen
repousser
afwijzen
tourner
draaien
se retourner
zich omdraiien
lancer
werpen
jeter
wegwerpen
lâcher
loslaten
ramasser
oprapen
commencer qc
iets beginnen
finir qc
iets afmaken
continuer à/de
doorgaan met
abandonner
opgeven
terminer
afmaken 2
effecteur
verrichten
achever
voltooien
interrompre
onderbreken
une interruption
een onderbreking
la position
de positie
rester
blijven
immobile
onbeweeglijk
l’immobilité
de onbeweeglijkheid
changer
veranderen
un changement
een verandering
inchangé, inchangée
onveranderd
évoluer
zich ontwikkelen
une évolution
een ontwikkeling
se développer
zich uitbreiden
un développement
een ontwikkeling
un progrès
een vooruitgang
les circonstances
de omstandigheden
modifier
wijzigen
une modification
een verandering
faciliter
vergemakkelijken
une alternative
een alternatief
varier
afwisselen
la variation
de variatie
ajouter
toevoegen
supprimer
afschaffen
remplir
invullen
vider
legen
boucher
dichtmaken
déboucher
ontstoppen
couvrir
afdekken
recouvrir
bedekken
envelopper
verpakken
plier
vouwen
casser
breken
arracher
uittrekken
abîmer
beschadigen
briser
breken
déchirer
verscheuren
rompre
breken 2
renverser
omgooien
secouer
schudden
devenir
worden
transformer
veranderen
une transformation
een verandering
augmenter
stijgen
une augmentation
een stijging
diminuer
verminderen
une diminution
een afname
monter
toenemen
baisser
zakken
s’améliorer
zich verbeteren
s’aggraver
verslechteren