Symbolen en eenheden fysica

Elektrische spanning (symbool + eenheid)

S: U

E: V(olt)

Elektrische stroomsterkte (symbool + eenheid)

S: I

E: A(mpère

Ohmse weerstand (symbool + eenheid)

S: R

E: ohm

Vermogen (symbool + eenheid)

S: P

E: W(att)

Snelheid (symbool + eenheid)

S: v

E: m/s

versnelling (symbool + eenheid)

S: a

E m/s

Periode (symbool + eenheid)

S: T

E: s

Frequentie (symbool + eenheid)

S: f

E: Hz (Hertz)

Kracht (symbool + eenheid)

S: F(orce)

E: N(ewton)

Arbeid (symbool + eenheid)

S: W

E: J of Nm (Newtonmeter)

Energie (symbool + eenheid)

S: E

E: J(oule)

Neutronental (symbool

N

Atoomnummer symbool

Z

Massagetal symbool

A

Stralingsactiviteit (symbool + eenheid)

S: A

E: Bq (Becquerel)

Lading (symbool + eenheid)

S: Q

E: C (Coulomb)

Halveringstijd (symbool + eenheid)

S: T 1/2

E: s

Magnetische inductie (symbool + eenheid)

S: B

E: T(esla)

Geluidsniveau (symbool + eenheid)

S: L

E: dB (decibel)

Golflengte (symbool + eenheid)

S: zie foto (tweede)

E: m (meters)

Golfsnelheid (symbool + eenheid)

S: v

E m/s

homozygoot

Genotype met genotypen met identieke allelen voor 1 bepaalde eigenschap

allel

twee of meer vormen van een gen

Heterozygoot

Genotype met verschillende allelen voor een bepaalde eigenschap

Genotype XX =fenotype

vrouw

Genotype= XY = fenotype

man

Vrouw met genotype XX

Niet ziek

Vrouw met genotype XX’

Niet ziek maar kan het wel doorgeven.

Vrouw met genotype X’X’

chromosomale ziekten

Man met gentype XY

niet ziek

Man met genotype X’Y

chromosomale ziekte

Formule Weerstand

R=U/I

Formule Spanning

U = R.I

Formule stroomsterkte

I = R/U

I= P/U

Vermogen formule

P = U.I

P = dE/Dt

Formule Energie

E = P.driehoekt