vocabulaire trajet 3
5.0(1)
Studied by 2 people
Learn
Practice Test
Spaced Repetition
Match
FlashcardsCard Sorting
1/139
There's no tags or description
Looks like no tags are added yet.
Study Analytics
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
|---|
No study sessions yet.
140 Terms
1
New cards
l'abonnement (m)
het abonnement
2
New cards
l'activité (f)
de activiteit
3
New cards
l'avantage (m)
het voordeel
4
New cards
la bibliothèque
de bibliotheek
5
New cards
la communication
de communicatie
6
New cards
le développement
de ontwikkeling
7
New cards
l'inconvénient (m)
het nadeel
8
New cards
l'interview (f)
het interview
9
New cards
la lettre
de brief
10
New cards
le livre
het boek
11
New cards
le message
de boodschap, het bericht
12
New cards
le public
het publiek
13
New cards
le public cible
de doelgroep
14
New cards
amusant(e)
prettig
15
New cards
bête
dom
16
New cards
intéressant(e)
interessant
17
New cards
libre
vrij
18
New cards
nul, nulle
stom
19
New cards
adorer
dol zijn op, heel graag zien
20
New cards
aimer
houden van, graag zien
21
New cards
communiquer
communiceren
22
New cards
écouter
luisteren
23
New cards
écouter quelque chose
luisteren naar iets
24
New cards
entendre
horen
25
New cards
lire
lezen
26
New cards
parler de
spreken over
27
New cards
prendre un abonnement
een abonnement nemen
28
New cards
réfléchir
nadenken
29
New cards
regarder
kijken
30
New cards
regarder quelque chose
naar iets kijken
31
New cards
s'abonner
zich abonneren
32
New cards
s'abonner à
zich abonneren op
33
New cards
s'adresser à
zich richten tot
34
New cards
se souvenir de
zich herinneren
35
New cards
s'intéresser à
zich interesseren voor
36
New cards
l'appli(cation) (f)
de app
37
New cards
le clic
de klik
38
New cards
l'internaute (m / f)
de surfer (op het internet)
39
New cards
le lien
de link
40
New cards
le mot de passe
het paswoord
41
New cards
le moteur de recherche
de zoekmachine
42
New cards
le nom de l'utilisateur
de login, de gebruikersnaam
43
New cards
la notification
de melding
44
New cards
les TIC
de ICT
45
New cards
numérique
digitaal
46
New cards
avoir accès à
toegang hebben tot
47
New cards
cliquer
klikken
48
New cards
éteindre l'ordinateur
de computer uitzetten
49
New cards
installer
installeren
50
New cards
installer une appli
een app installeren
51
New cards
naviguer
surfen
52
New cards
naviguer sur Internet
surfen op het internet
53
New cards
sauvegarder
bewaren, opslaan
54
New cards
se connecter
zich aanmelden
55
New cards
se débrouiller
zich uit de slag trekken
56
New cards
se déconnecter
zich afmelden
57
New cards
taper
intikken
58
New cards
télécharger
downloaden
59
New cards
l'évènement (m)
het evenement, de gebeurtenis
60
New cards
le fait divers
het (banale) nieuwsfeit
61
New cards
l'information (f)
de informatie
62
New cards
le / la journaliste
de journalist, de journaliste
63
New cards
le monde
het volk, de wereld
64
New cards
la politique
de politiek
65
New cards
les sports (m)
de sport
66
New cards
la vedette
de vedette
67
New cards
international(e)
internationaal
68
New cards
local(e)
lokaal, plaatselijk
69
New cards
national(e)
nationaal
70
New cards
régional(e)
regionaal
71
New cards
être à la recherche de
op zoek zijn naar
72
New cards
informer
informeren
73
New cards
mentir
liegen
74
New cards
oser
durven
75
New cards
se concentrer
zich concentreren
76
New cards
se tromper
zich vergissen
77
New cards
s'informer
zich informeren
78
New cards
suivre l'actualité
op de hoogte blijven van de actualiteit
79
New cards
zapper
zappen
80
New cards
à propos de
in verband met
81
New cards
le Net
het internet
82
New cards
le site
de site
83
New cards
lire un journal en ligne
een krant online / digitaal lezen
84
New cards
surfer
surfen
85
New cards
surfer sur internet
surfen op het internet
86
New cards
la chaîne
de zender
87
New cards
l'écran (m)
het scherm
88
New cards
l'émission (f)
de uitzending, het programma
89
New cards
l'image (f)
het beeld
90
New cards
l'info trafic (f)
de verkeersinformatie
91
New cards
le journal télévisé (le JT)
het (tv-)journaal
92
New cards
le présentateur, la présentatrice
de presentator, de presentatrice
93
New cards
la radio
de radio
94
New cards
le speaker, la speakerine
de omroeper, de omroepster
95
New cards
le technicien
de technicus
96
New cards
la télé
de tv
97
New cards
la télécommande
de afstandsbediening
98
New cards
le volume
het volume
99
New cards
augmenter le son
de klank luider zetten
100
New cards
baisser le son
de klank stiller zetten
Note 
Flashcards (20)