1/39
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
Primitief streep
Geheel van primitief streep met hierin de primitoef holte en in verbinding met de primitief groeve. Hierboven ligt de primitief knoop.
Membrana buccopharyngea
Gevormd in de derde week, zal de mond (buccopharyngea) vormen.
Membrana cloacalis
Gevormd in de derde week, zal de opening naar de anus/het urogenitaal systeem vormen (cloacalis).
Gastrulatie
We gaan van een tweelagige (bilaminaire) naar een drielagige (trilaminaire kiemschijf. Er wordt een endo-, meso- en ectorderm gevormd. Deze kiemlagen zijn de rudimenten/bouwstenen van de uiteindelijke organen. De meeste organen zijn een wisselwerking tussen twee of meerdere kiemlagen.
Definitieve endoderm
Rond dag 15-16 gaan epiblastcellen loskomen en naar binnen treden in het embryo waarbij de hypoblast verdreven gaan worden en vervangen worden door definitieve endoderm
Pseudopodia
Kleine voetjes voor voortbeweging, twee vormen: filopodia (dunne cellen) en lamellopodia (afgeplatte cellen)
EMT
Epitheliale Mesenchymale Transformatie
Ingressie
Proces tijdens gastrulatie bestaande uit EMT + internalisering (= naar beneden gaan van de cellen)
Epibolie
De beweging van de epiblast cellen die zich verspreiden en de onderliggende lagen bedekken.
Soorten intra-embryonaal mesoderm
Notochord of chorda dorsalis
Paraxiaal mesoderm (hoofdmesoderm, somieten)
Intermediair mesoderm/nefrotoom
Laterale plaat mesoderm/zijplaat mesoderm (somatisch, splanchisch mesodermà
Cardiogene mesoderm
Prospective fate maps
We maken gebruik van technologie waarbij je een groepje cellen fluorescent gaat merken. Deze kan je dan tijdens ontwikkeling gaan volgen en kijken wat ze gaan vormen.
Cellineage mapping
Specifieke vorm van prospective fate mapping waarbij we één bepaalde cel fluorescent merken en gaan kijken waartoe ze zal bijdragen.
Canalis neurentericus
Transiënt kanaal dat de amnionholte en de dooierzakholte in verbinding zet
Nucleus pulposis
Gelachtige structuur in de tussenwervelschijven opgebouwd door de cellen van de notochord die achterblijven in tussenwervelschijven.
Somitocoelcellen
Cellen binnen de somieten die bijdragen aan de vorming van de spieren en bindweefsel.
Sclerotoom
De ventrale en mediale delen van de somieten die de wervels en ribben vormen.
Dermamyotoom
De dorsale delen van de somieten die bijdragen aan de ontwikkeling van de huid en spieren. Splitst later op in het myotoom (spieren) en dermatoom (dermis)
Syndetoom
De delen van de somieten die bijdragen aan de vorming van pezen en ligamenten.
Snail
Een gen dat verantwoordelijk is voor het onderdrukken van epitheelkenmerken in mesenchymale cellen - zinkvingertranscriptiefactor
Ventraliserende factoren
Factoren die betrokken zijn bij de ontwikkeling van de ventrale lichaamsstructuren tijdens de gastrulatie. Voorbeelden hiervan zijn WNT en BMP.
Dorsaliserende factoren
Factoren die de ontwikkeling van de dorsale lichaamsstructuren bevorderen tijdens de gastrulatie, zoals Nodal en Chordin.
Myotoom
Structuur afkomstig van dermamyotoom, zal opslitsen in epimeer (epaxiale spieren) en het hypomeer (hypaxiale spieren)
4 Occipitale somieten
De eerste 4 paar wervels langs craniaal - vormen en deel van het occipitaal gedeelte van de schedel, de spieren van de tong en de spieren van de larynx en de pharynx
8 Cervicale somieten
Het sclerotoom van de eerste cervicale somiet gaat craniaal bijdragen tot het occipitaal gedeelte van de schedel - naar onder draagt het bij tot de eerste cervicale wervel/atlas
van de 8 paar cervicale somieten krijgen we 7 nekwervels - draagt ook bij tot spieren en pezen in de nek, BL, het diafragma en dermis van de nek
Von Ebner fissuur
Meer cellen caudaal in sclerotomen aanwezig, belangrijk voor de cervicale wervels - von ebner fissuur legt deze onderverdeling aan
Hersegmentering van sclerotomen
Gehele proces waarbij we ervoor zorgen dat je van 8 cervicale somieten, 7 nekwervels krijgt
Annulus fibrosus
Stukjes die achterblijven van het splitsen en hersegmenteren van de sclerotomen zullen de annulus fibrosus vormen
12 Thoracale somieten
de vorming van de ruggenwervels en de ribben (7 paar ware, 3 paar valse en 2 paar zwevende)
de spieren (myotoom) en pezen (syndetoom) in de thorax en de BL
de dermis thv thorax, voornamelijk rugzijde. Grootste deel dermis afkomstig van somatisch zijplaatmesoderm
5 Lumbale somieten
de wervels
de spieren (myotoom) en de pezen (syndetoom) thv abdomen en onderste ledematen
de dermis thv abdomen
5 Sacrale somieten
het sacrum (heiligbeen) door sclerotoom
de ala (zijvleugel heiligbeen) door de proc. costalis
de spieren en pezen thv sacrum
de dermis thv sacrum
10 Coccygeale somieten
Hiervan zullen 7 paar verdwijnen en de 3 overblijvende zullen uiteindelijk de coccyx (staartbeentje) vormen
Intermediair mesoderm/Nefrotoom
Draagt bij tot de vorming van de nefronen, bijnieren, gonaden en de loodgieterij van de gonaden bij de man. Splitst op in pronephros, mesonephros en metanephros
MET
Mesenchymale naar Epitheliale transformatie
Angiogenese
expansie of hermodellering bestaand netwerk van bloedvaatjes
Vsculogenese
Er worden uit het niets nieuwe bloedvaten aangemaakt
Nefrogenese
Aanmaak van de nieren, duurt tot bij de geboorte
oligohydramnios
In foetus gaat de productie van urine niet zozeer gericht zijn op de afvoer van afvalstoffen maar eerder op de vorming van vruchtwater. Wanneer nieren niet goed gevormd zijn lijdt dit tot te weinig vruchtwater - dit kan leiden tot ontwikkelingsstoornissen = Potter sequentie
2 mechanismes van angiogenese
Budding/sprouting = vorming van knopjes op een bepaald bloedvat en de verdere ontwikkeling hiervan
Vasculaire intussusceptie = een bestaand bloedvat zal splitsen in twee bloedvaten
AGM
Aorta-Gonad-Mesonephrons regio - hier zullen de hematopoïetische stamcellen ontstaan in splanchisch mesoderm
Hematopoïesee
Vorming van bloedcellen uit de hematopoïetische stamcellen
dag 23: HC koloniseren de lever - HSC moeten nog migreren
dag 27 - 30: in de dorsale aorta gaan endotheelcellen omvormen tot HSC
dag 30: systeem verhuist naar lever
Lever draagt hematopoïetische functie tot aan de geboorte
rond week 10 - 11 zullen HSC het beenmerg koloniseren
Na de geboorte neemt het beenmerg de bloedvorming over
Twee golven van kolonisatie in de lever
→ Hematopoïetische progenitorcellen die zullen verdwijnen + dag 30 HSC