1/47
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
inhoud
1 — membraanpotentiaal
2 — elektrisch model celmembraan
3 — ionkanalen
1 — MEMBRAANPOTENTIAAL
stroom (I)
I = q / t
[A] = [C/s]
hoe kleiner structuur, hoe kleiner stroom;
μA bij spieren
nA bij grote neuronen
pA bij ionkanalen/synapsen
+ = naar buiten
- = naar binnen
Ca-stroom — uitzondering
vormt uitzondering op regel;
+ = naar buiten
- = naar binnen
vanwege negatieve lading die het draagt; doet exact omgekeerd
+50 mV; positieve ionenstroom, dus naar binnen
0 mV = ENernst → lineaire IV curve
-50 mV; negatieve ionenstroom, dus naar buiten
lading ion (q)
q = z*e0
z = valentie
e0 = elementaire lading = 1.6022×10-19 C
diëlektrische cte (ε)
ε > 1
mogelijkheid medium om te polarizeren
hoe hoger, hoe makkelijker
bij lage ε, nood aan permeatie mechanismen = kanalen
elektrisch veld (E) membraan
E = Vm / d
Vm = Vin - Vout = membraanpotentiaal
d = dikte membraan
[V/m] = [N/C]
meting Vm
rustmembraanpotentiaal;
negatieve waarde; tss -60 en -90 mV
zo goed als elke cel heeft dit
methoden meting;
micro-elektrode
fluorescentie microscoop
micro-elektrode
zilver-elektrode
glazen pipet met goed geleidende vloeistof
fluorescentie microscoop
kleuring afhankelijk Vm
toepasbaar als micro-elektroden niet bruikbaar zijn
2 — ELEKTRISCH MODEL CELMEMBRAAN
Vm en ionen
Vm afhankelijk van;
extracellulaire K+ concentratie
ion-gradiënt
merk op; zo goed als rechtlijnig verband
Nernst potentiaal (ENernst)
= equilibrium potentiaal = Eequilibrium = Ereversal
berekenen evenwichtspotentiaal één ion
ENernst = RT / zF * ln([X]out / [X]in)
R = gas cte = 8,314 J/mol*K
T = temperatuur [K]
z = valentie
F = cte Faraday = 96.500 C
elektromotrische kracht (EMK)
EMK = Vm - ENernst
kracht die zorgt voor het verplaatsen van ionen over het celmembraan
EMK — voorbeeld
flux ion X is afhankelijk van (3)
concentratie gradiënt van X
Vm = membraan potentiaal
Px = membraan-permeabiliteit voor X
Goldman-Hodgkin-Katz (GHK)
= constant field equation
uitbreiding op Nernst vgl; meerdere ionen
berekenen rustmembraanpotentiaal (Vm)
Vm = RT/F * ln(Px[X]out + Py[Y]out/Px[X]in + Py[Y]in)
voorwaarden;
homogeen membraan
constant field assumption; E = Vm / d
ionen bewegen onafhankelijk
Px = Dxβ/ L = cte
relatieve permeabiliteit (Px)
bepaalt;
expressie ionenkanalen
ionenselectiviteit kanaal
bijgevolg beïnvloedt het dus ook Vm;
ligt dichtst bij ion met hoogste Px
meestal is dat PK
conductantie vs permeabiliteit
geven beiden doorlaatbaarheid membraan weer
conductantie
enkel voor geladen deeltjes
[Ω] = Ohm
permeabiliteit
[S] = Siemens
wet Ohm (Ω)
I = V/R = V*G = G*(Vm - ENernst)
I = stroom [A] = [C/s]
V = potentiaal [V] = [J/C]
R = weerstand [Ω/cm²]
G = 1/R = conductantie [S]
conductantie (G)
G = p(0) γ N
p(0) = kans dat kanaal open is
γ = single channel conduction
N = aantal kanalen
opm;
i = γ *(Vm - ENernst)
I = N p(0) i = N p(0) γ *(Vm - ENernst)
elektrisch circuit — model celmembraan
celmembraan als condensator (Cm)
Cm = Q/V
[Farad] = [Coulomb/Volt]
altijd hele kleine waarden; μF en pF
tijd nodig om te (ont)laden; vertraagt ΔVm
τ = capacitaire tijdsconstante
capacitaire tijdsconstante (τ)
τ = RC
na tijd = τ;
63% opgeladen
37% ontladen
V = V0 * e(-t/τ)
ΔV/Δt is exponentieel
Itot
Itot = Ic + Iionen
[A] = [C/s]
Ic = Cm * ΔV/Δt
Iion = Gion * (Vm - Eion)
Ic — controle eenheden
Ic = Cm * ΔV/Δt
= capacitaire stroom
Ic in [A] = [C/s]
Cm in [F] = [C/V]
ΔV/Δt in [V/s]
Iion — controle eenheden
Iion = Gion * (Vm - Eion)
= ionenstroom
Iion in [A] = [C/s] = [S]*[V]
Gion in [S] = Siemens
Vm in [V]
Eion in [V] (evenwichtspotentiaal ion)
Ic vs Iion
-80mV = start
-120mV = niet-fysiologisch relevant;
geen ionenstroom, wel capacitieve stroom (ladingen die worden opgeslagen in membraan)
bij wegnemen puls → ontladen
-40mV = wel ionkanalen die activeren;
ionenstroom + capacitieve stroom
Iionen = Itot - Ic = macroscopische stroom
macro- vs microscopische stroom
micro = i = γV
single channel
macro = I = GV
alle channels samen
current vs voltage clamp
current clamp
gecontroleerde stroom stimulus
meting Vm
voltage clamp
gecontroleerde potentiaal stimulus
meting I over membraan
voltage clamp — Hodgkin-Huxley
werking;
membraanpotentiaal (Vm) wordt kunstmatig op bepaalde waarde vastgezet (clampen)
stroom die nodig is om dat zo te houden wordt gemeten = ionenstroom (Iion)
doel = bestuderen;
werking ionkanalen bij specifieke voltages
bij welk Vm bepaalde kanalen openen/sluiten
…
voltage clamp — Hodgkin-Huxley onderdelen uitgelegd
squid giant axon
= neuron waar alles gemeten wordt
intracellular recording electrode
meet Vm binnenin axon
extracellular reference electrode
vergelijkt intracellulaire met extracellulaire (referentie) waarde
membrane potential amplifier; “hart” v/h systeem
versterkt verschil tss binnen en buiten
signal generator with command voltage
bepaalt welk Vm je wilt afdwingen; “command voltage”
feedback amplifier
vergelijkt de gewenste Vm (van de signal generator) met de echte (gemeten) Vm en stuurt stroom bij via de current-passing electrode om ze gelijk te maken
current-passing electrode
stuurt precies genoeg stroom het axon in om de gewenste Vm te behouden
ampere meter
meet hoeveel stroom er werd ingespoten = ionstroom door het membraan (onder ideale omstandigheden)
voltage clamp — Hodgkin-Huxley werking uitgelegd
Je stelt een gewenst membraanpotentiaal in via de signal generator.
Het systeem vergelijkt dat met het werkelijke membraanpotentiaal.
Als er een verschil is, injecteert de feedback amplifier stroom via de current-passing electrode.
Deze stroom compenseert de natuurlijke ionstromen zodat Vm op niveau blijft.
Die geïnjecteerde stroom = ionstroom en wordt gemeten door de ampèremeter.
3 — IONKANALEN
ionkanaal — indeling
functionele criteria;
biofysica: selectiviteit, gating & permeatie
farmacologie: gevoeligheid toxines/middelen
stimuli die een kanaal openen/sluiten: voltage, interne/externe liganden
sequentie homologie;
proteïne
DNA-sequentie
verband vorm & type ionkanaal
trimeer
= porie
tetrameer
= vaak voltage gated
6 transmembranaire helices (S1-S6-
S4 = spanningssensor
pentameer
= vaak ligand gated
binding meestal extracellulair
hexameer
= gap junction
N- en C-terminus
N-terminus
bevat aminegroep
-NH2
C-terminus
bevat carboxylgroep
-COOH
opm; elk ionkanaal heeft beide
opm; meestal vormen laatste twee transmembranaire segmenten een porie
types ionkanalen
B. 4 = voltagesensor, 5+6 = porie
C. = K-kanaal gevoelig voor Ca
E. geen voltagesensor
N. enkel voltagesensor, kan gekoppeld zijn aan:
porie
enzym
…
I. geen selectieve kation-kanalen; maar gevoelig voor menthol, look, temperatuur …
J. NK
K. één groot proteïne met 4 niet-identieke domeinen;
Na-kanaal = pseudotetrameer
L. één groot proteïne met 4 niet-identieke domeinen;
Ca-kanaal = pseudotetrameer
types ionkanalen
O. = ligand gated
S. = CFTR Cl- (cystic fibrosis)
overige zijn niet te kennen