gedragswetenschappen begrippen

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
0.0(0)
full-widthCall Kai
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
GameKnowt Play
Card Sorting

1/98

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

99 Terms

1
New cards

Sociale psychologie

Is de wetenschappelijke studie van de manier waarop gedachten, handelingen en gevoelens van mensen beïnvloed worden door de feitelijke of voorgestelde aanwezigheid van andere mensen

2
New cards

Sociale beïnvloeding

Is het proces waarbij de gedachten, gevoelens of het gedrag van een persoon worden veranderd door de aanwezigheid, acties of woorden van anderen

3
New cards

Automatische beïnvloeding

We gaan automatisch beïnvloed worden, dit gebeurt snel, zonder bewuste aandacht en is moeilijk om te onderbreken

4
New cards

Kameleoneffect

We gaan mensen gaan imiteren zonder dat we daar bewust van zijn

5
New cards

Conformeren

We passen onze gedachten, gevoelens en gedrag aan aan de groepsnorm

6
New cards

Informationele beïnvloeding

We gaan het gedrag van andere beschouwen als een goede manier om aan informatie te geraken en te beoordelen of onze persoonlijke norm correct is

7
New cards

Normatieve invloed

Personen willen zich opgenomen voelen in de groep/niet scheef bekeken/uitgesloten worden omdat ze afwijken van de norm

8
New cards

Publieke conformiteit

Je gaat het standpunt van het publiek niet aanvaarden, je gaat er niet mee akkoord, maar je past je gedrag wel oppervlakkig aan om niet uitgesloten te worden

9
New cards

Salience network

Een alarmsysteem in je brein dat actief wordt bij het gevoel van uitsluiting

10
New cards

Inwilliging

Het betekent dat we instemmen met de verzoeken van anderen, hier gaat het om een expliciete vraag

11
New cards

Voet-tussen-de-deur-techniek

We krijgen de vraag om op een grotere gunst in te gaan nadat we eerst gevraagd werden voor een kleiner verzoek

12
New cards

Deur-in-het-gezicht-techniek

Je gaat eerst om een te grote gunst vragen, om erna voor een kleinere (de echte) gunst te vragen

13
New cards

Wederkerigheidsnorm

Na het afzien van het 1ste verzoek te weigeren, voelt men zich moreel verplicht om ‘de toegeving’ te doen bij verzoek 2

14
New cards

Zodra-de-bal-aan-het-rollen-is-techniek

Eerst wordt er een beperkt engagement gevraagd, hierna wanneer dit geaccepteerd is komt de echte toedracht van de vraag naar boven

15
New cards

Dat-is-nog-niet-alles-techniek

Na een eerste matig bod komt een beter bod (korting/bonus)

16
New cards

Blinde gehoorzaamheid

Bevelen opvolgen zonder zelf na te denken over juist/fout omdat het een autoriteitsfiguur is die de bevelen geeft

17
New cards

Agentic shift

Pp gaven verantwoordelijkheid voor eigen acties af en werden uitvoerders van proefleiders

18
New cards

Demand compliance

Mensen die deelnemen aan een onderzoek zullen vaak achterhalen waar het echt over gaat en ze zullen proberen te voldoen aan die verwachtingen

19
New cards

Attitudevaccinatie

Personen weten op voorhand het standpunt van de spreker, hierdoor kunnen ze beter weerstand bieden aan een aanval op hun attitude want de personen kunnen al tegenargumenten gaan zoeken

20
New cards

Psychologische reactantie

De informatie dat iemand onze attitudes wil veranderen werkt soms motiverend omdat we ons dan gaan verzetten tegen de beïnvloeding

21
New cards

Conversion theory

Basis van theorie: in welke omstandigheden kan een minderheid een meerderheid beïnvloeden

22
New cards

Eigenzinnigheidskrediet

Bij een afwijkende mening kun je best eerst gaan conformeren aan de groep, om daarna je echte mening te tonen, dit helpt omdat er dan meer kans is om later gevolgd te worden en geeft je een soort van krediet

23
New cards

Subassertief gedrag

Je gaat je eigen helemaal wegcijferen, je respect naar jezelf gaat ontbreken

24
New cards

Agressief gedrag

Je streeft je eigenbelang na, zonder rekening te houden met iemand anders, het respect tegenover anderen ontbreekt

25
New cards

Evasief gedrag 

je zoekt een uitvlucht om geen contact met anderen te hebben

26
New cards

Assertief gedrag

Je spreekt vanuit de Ik-boodschap, waar de 4G’S belangrijk zijn (gevoel, gedrag, gevolg, alternatief gevolg)

27
New cards

Doordrukken of forceren

Vooral oog voor eigen belang, houdt weinig rekening met wat anderen willen

28
New cards

Compromis sluiten

Beide toegeven, maar je ziet ertoe toe dat je eigenbelang niet te veel geschaad wordt

29
New cards

Vermijden

Neemt afstand, komt niet op voor je eigen belang, maar gaat ook niet mee in het verhaal van de anderen

30
New cards

Samenwerken

Probeert oplossingen te vinden voor alle betrokkenen, open communicatie en actief luisteren is essentieel

31
New cards

Toegeven

Je schikt je naar de anderen en zet je eigenbelang opzij

32
New cards

Sociale cognitie

Verwijst naar de studie van de mentale processen die sociaal gedrag bepalen

33
New cards

Causale attributies

Denkprocessen waarbij iemand op zoek gaat naar de verklaring voor geobserveerd gedrag

34
New cards

Interne attributie

Zoekt oorzaak gedrag in eigenschappen van de persoon zelf

35
New cards

Externe attributie

Zoekt oorzaak gedrag in de omgeving/toeval

36
New cards

Fundamentele attributiefout

Mensen zijn geneigd om vaker interne attributies te maken dan externe

37
New cards

Covariatieprincipe

Het idee dat we gedrag verklaren door te kijken welke factor aanwezig is als het gedrag zich voordoet en welke afwezig is wanneer het gedrag afwezig is

38
New cards

Persoonsattributie

Is intern, want de oorzaak wordt gezocht in de persoon die het gedrag vertoont

39
New cards

Stimilusattributie

Extern, want de oorzaak wordt gezocht in de stimulus tegenover wie het gedrag vertoont

40
New cards

Omstandigheidsattributie

Extern, want de oorzaak wordt gezocht in de situatie

41
New cards

Attitude

Gedefinieerd als iemands algemene houding ten opzichte van een bepaald iets

42
New cards

Evaluatieve conditionering

Het treedt op wanneer een positieve/negatieve prikkel geregeld tegelijk aangeboden wordt met een andere prikkel

43
New cards

Operante conditionering

Er is een gedragsverandering doordat er een relatie is tussen een gedrag en een positief/negatief gevolg

44
New cards

Sociale leertheorie

We leren gedrag aan door modellen te observeren en imiteren

45
New cards

Sociale vergelijkingstheorie

We toetsen ons gedrag en attitudes af aan wat anderen doen en vinden, om zo te beoordelen of we goed bezig zijn

46
New cards

Similariteitstendens

We vergelijken onszelf vooral met mensen die op ons lijken en dicht bij ons staan

47
New cards

Opwaartse vergelijkingstendens

We vergelijken onszelf met anderen die net iets beter zijn dan wij

48
New cards

Neerwaartse vergelijkingstendens

We vergelijken onszelf met anderen die het minder goed doen dan wij

49
New cards

Mere exposure effect

De herhaalde blootstelling aan een stimulus leidt tot een positievere attitude

50
New cards

Plafondeffect

Wanneer we de prikkel te veel zien, kan ons oordeel negatief worden

51
New cards

Systeem 1-denken

Is snel en schat snel situaties in, waardoor het ook snel besluiten maakt. Dit is handig in gevaarlijke situaties maar er is wel meer kans op fouten

52
New cards

Systeem 2-denken

Trager en kost meer inspanning, het gaat logisch redeneren en controleert de eigen gedachtegang waardoor de kans op juiste conclusies veel groter zijn

53
New cards

Perifere overredingsroute

Informatie snel en oppervlakkig verwerken, we gaan ons niet volledig concentreren en laten leiden door onze emoties

54
New cards

Centrale overredingsroute

Actiever en bewustere met informatie omgaan, de inhoud en kwaliteit van de argumenten worden belangrijk. De route vraagt veel inspanningen en we gebruiken deze enkel wanneer we het onderwerp echt belangrijk vinden

55
New cards

Eleboration likelihood model

Voorspelt wanneer we de centrale of perifere overredingsroute zullen gebruiken

56
New cards

The good mood effect

Mensen een goed gevoel geven verhoogt de kans dat je hun kunt overtuigen

57
New cards

Behoefte aan afsluiting

Verlangen naar duidelijkheid, je wil snel een mening vormen over iets en sterk aan deze overtuiging blijven vasthouden

58
New cards

Seizing

De behoefte om zo snel mogelijk te willen beslissen

59
New cards

Freezing

De behoefte om bij een besluit te blijven eenmaal de keuze gemaakt is

60
New cards

Behoefte aan cognitie

Verwijst naar de mate waarin iemand graag nadenkt over problemen, oplossingen zoekt en moeilijke opdrachten verkiest boven makkelijke

61
New cards

Theory of planned behavior

Attitudes leiden niet rechtstreek tot gedrag, maar soms tot een intentie (het voornemen om bepaald gedrag te stellen)

62
New cards

Cognitieve consonantie

We streven van nature naar een evenwichtssituatie waarin onze overtuigingen overeenkomen met elkaar en met ons gedrag

63
New cards

Cognitieve dissonantie

Er is een onevenwicht tussen bepaalde attitudes en overtuiging en wat je doet

64
New cards

Publiekseffect

De aanwezigheid van anderen heeft een invloed op onze prestaties en ons gedrag

65
New cards

Sociale facilitatie

De aanwezigheid van anderen hebben een positieve invloed op ons gedrag en prestaties

66
New cards

Sociaal parasiteren of social loafing

We presteren minder goed in groep dan alleen

67
New cards

Free-rider effect

Je gaat ervan uit dat iemand anders in de groep het groepsdoel wel zal behalen

68
New cards

Sucker effect

Je bent van mening dat als niemand in de groep iets doet, dat je zelf ook geen inspanning gaat doen

69
New cards

Sociale compensatie

Leden spannen zich extra in wanneer sommige leden om één of andere reden minder kunnen bijdragen dan dat de groep nodig heeft

70
New cards

Sociale belemmering

De aanwezigheid van anderen heeft een negatieve invloed op ons gedrag en prestaties

71
New cards

Sociale durf

De anonimiteit van de groep zorgt voor een veilige omgeving wat de individuele prestaties stimuleert

72
New cards

Sociale activeringstheorie

De vraag of er faciliteit/belemmering optreedt heeft in sterke mate te maken met het feit dat de aanwezigheid van anderen vaak zorgt voor arousal

73
New cards

Arousal

Je fysiologische opwinding/algemene activeringstoestand

74
New cards

Verwachte evaluatietheorie

Er is pas een toename van arousal wanneer de ander ons ook evalueert

75
New cards

Evaluatievrees

De bezorgdheid over hoe anderen je gedrag gaan beoordelen

76
New cards

Distractie-conflicttheorie

Gaat ervan uit dat er soms stimuli zijn die de aandacht van een taak kunnen afleiden

77
New cards

Deïndividuatie

Mensen verliezen hun persoonlijke identiteit doordat ze opgaan in de groep

78
New cards

Demand characteristics

De studie heeft kenmerken waardoor deelnemers kunnen raden wat het doel van het experiment is

79
New cards

Klassieke deïndividuatietheorie

Deze theorie stelt dat sommige remmingen door anonimiteit wegvallen

80
New cards

SIDE-model

Verklaringsmodel dat ervan uitgaat dat het afhangt van de eigenschappen van de groep of anonimiteit positieve of negatieve gevolgen heeft

81
New cards

Procesverlies

Dat is als een groep slechter presteert dan individuele leden

82
New cards

Additieve taken

Het groepsresultaat is gelijk aan de som van de individuele prestaties

83
New cards

Disjunctieve taken

Taken waarbij een oplossing gevonden moet worden voor een probleem, er is dus maar 1 beste resultaat

84
New cards

Conjunctieve taken

Elk groepslid heeft een specifieke bijdrage, die nodig is om tot een goed resultaat te komen

85
New cards

Goal setting theory

Motivatietheorie die inzicht geeft in hoe groepsprestaties verbeterd worden, het doel dat wordt nagestreefd is van belang

86
New cards

Smart

Aantal voorwaarden waaraan een goed omschreven taak/doel moet voldoen om het tot een goed einde te brengen

87
New cards

Specifiek

Opdracht moet duidelijk en concreet geformuleerd zijn, zo weten de uitvoerders goed wat van hen verwacht wordt

88
New cards

Meetbaar

De doelen moeten precies bepaald zijn zodat de resultaten er goed mee vergeleken kunnen worden

89
New cards

Aanvaardbaar

De opdracht moet de uitvoerders gaan motiveren, zodat ze meewerken. Dit kan door de opdracht uitdagender te maken, maar wel haalbaar

90
New cards

Realistisch

De uitvoerders moeten het gevoel hebben dat het doel haalbaar is

91
New cards

Tijdgerelateerd

Er moet een duidelijk tijdspad en of deadline aanwezig zijn zodat de deelnemers hun werk goed kunnen plannen

92
New cards

Groepscohesie

De mate waarin een groep samenhangt

93
New cards

Groepsdenken

De drang naar cohesie en consensus in een groep is zo groot dat de groepsleden minder kritisch gaan nadenken

94
New cards

Brainstormen

Een groep zoekt samen het beste idee voor een probleem

95
New cards

Zelfsturend team

De groep is gezamenlijk verantwoordelijk om een bepaalde opdracht tot een goed eind te brengen

96
New cards

Taakgericht leiderschap

Taken gericht op het bereiken van resultaten

97
New cards

Relatiegericht leiderschap

Taken gericht op het maken van relaties binnen een groep

98
New cards

Contingentiemodel

Het hangt af van de situatie welke stijl het meest effectief is

99
New cards

LPC-score

“Least prefered coworker” test waarin je de persoon beschrijft aan de hand van 18 vragen met wie je het minst graag werkte, hier komt dan een score uit