Kaarten: toets 4 - het spijsverteringsstelsel | Quizlet

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
0.0(0)
full-widthCall Kai
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
GameKnowt Play
Card Sorting

1/96

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

97 Terms

1
New cards

spijsverteringsstelsel:

- voedingsmiddelen afbreken

- voedingsstoffen opnemen in bloed

- onverteerbare restanten uitscheiden

2
New cards

voedingstoffen verkleinen:

mechanisch of chemisch

3
New cards

vertering:

chemisch afbraak door enzymen -> afgegeven door kliercellen = secretie

4
New cards

absorbtie van voedingsstoffen:

bouwstoffen opgenomen door darmcellen -> bloedbaan

5
New cards

defecatie=

uitscheiden van onverteerbare resten

6
New cards

sachariden :

organisch, opgebouwd uit C,Hen O

7
New cards

3 soorten sachariden:

- monosachariden

- disachariden

- polysachariden

8
New cards

monosacharide:

enkelvoudige suikers, één suikereenheid

9
New cards

soorten monosachariden:

- glucose

- fructose

- galactose

10
New cards

glucose:

druivensuiker (zeshoek): - zoete vruchten

- druivensuiker

11
New cards

fructose:

vruchtensuiker (vijfhoek): honing

12
New cards

galactose:

(zeshoek): melkproducten

13
New cards

isomeren:

zelfde brutoformule, ander structuurformule

14
New cards

disachariden:

een condensatie reactie tussen twee monomeren

15
New cards

condensatie reactie=

moleculen verbinden tot grotere molecule, afsplitsing H20

16
New cards

hydrolysereactie=

grote molecule afsplitsen in kleinere moleculen, opname H20

17
New cards

soorten disachariden:

- sacharose

- lactose

- maltose

18
New cards

sacharose:

surcrose of kristalsuiker (glucose+fructose) : zoete gerechten

19
New cards

lactose:

melksuiker (glucose+lactose): melk

20
New cards

maltose:

moutsuiker (glucose+glucose): bier

21
New cards

2 zoetstoffen:

- aspartaam

stevia

22
New cards

aspartaam:

(synthetisch): lightfrisdranken

23
New cards

stevia:

(natuurlijk uit honingkruid): caloriearme koekjes, snoepjes en desserts

24
New cards

polysachariden:

veel monosachariden verbinden

veel energie, minder zoet

25
New cards

soorten polysachariden:

- zetmeel

- cellulose

- glycogeen

26
New cards

zetmeel:

energie opslaan: - aardappelen

- graankorrels

- maïzena

27
New cards

cellulose:

stevigheid, voedingsvezels: uit de celwand van plantencellen

28
New cards

glycogeen:

energie opslaan: - dieren

- lever en spieren

29
New cards

trage suikers:

suikers nemen traag op in bloed

-> polysachariden

30
New cards

snelle suikers:

suiker nemen snel op in je bloed

-> monosachariden en disachariden

31
New cards

lipiden:

organisch, opgebouwd uit C, H en O

32
New cards

soorten lipiden:

- triglyceriden

- fosfolipiden

- steroïden

- proteïnen

33
New cards

triglyceriden:

condensatie reactie tussen glycerol en drie vetzuren

34
New cards

2 soorten triglyceriden:

- verzadigde triglyceriden

- onverzadigde triglyceriden

35
New cards

verzadigde triglyceriden:

- enkelvoudige C binding

- tekens dicht bij elkaar: vaste stof = vet

- meestal dierlijke oorsprong

36
New cards

onverzadigde vetten:

- minstens één dubbele C binding

- ketens passen niet goed in elkaar: vloeibaar= olie

- vaak plantaardige oorsprong

37
New cards

aantal vetzuren:

essentieel -> opnemen via voeding, lichaam maakt ze zelf niet aan

38
New cards

linoleenzuur en linolzuur:

nodig voor opbouw andere vetzuren

39
New cards

vette vis + noten:

plantaardige vis

40
New cards

functie triglyceriden:

- energieopslag

- thermische isolatie

- bescherming van organen

41
New cards

opbouw fosfolipiden:

centrale glycerol+ twee vetzuren+ fosfaatgroep

42
New cards

fosfolipiden belangrijk onderdeel:

membraan in cellen

43
New cards

steroïden verschillende functies:

- cholesterol

- geslachtshormonen

44
New cards

cholesterol:

vooral in dierlijke vetten, maar lichaam maakt ze zelf ook aan

45
New cards

2 soorten cholesterol:

- LDL- cholesterol

- HDL-cholesterol

46
New cards

LDL-cholesterol=

slechte cholesterol

47
New cards

LDL-cholesterol:

ophoping in bloedvat

=> vernauwingen en verstoppingen

48
New cards

HDL-cholesterol=

goede cholesterol

49
New cards

HDL-cholesterol:

teveel lipiden naar lever worden afgebroken

50
New cards

steroïden is onderdeel van:

celmembraan

51
New cards

steroïden vormt:

- hormonen

- vitamine D

- galzouten

=> belangrijk vertering vetten

52
New cards

proteïnen =

eiwitten

53
New cards

proteïnen:

organisch opgebouwd uit C, H, O en S

54
New cards

ontstaan proteïnen:

door binding aminozuren, specifieke 3D structuur

55
New cards

essentiële AZ=

kan je zelf niet aanmaken, moet je opnemen via voeding

56
New cards

peptidebinding=

condensatiereactie tussen twee AZ (opbouw)

57
New cards

hydrolyse reactie =

afbraak

58
New cards

tripeptide:

3 aminozuren

59
New cards

oligopeptiden:

4-9 aminozuren

60
New cards

polypeptide:

tot 100 aminozuren

61
New cards

eiwit:

meer dan 100 aminozuren

62
New cards

typische 3D structuur ->

bepalend voor werking eiwit

63
New cards

3D structuur gevoelig aan:

-temperatuur

- ph

64
New cards

denaturatie=

eiwitten verliest structuur en werking -> schade

65
New cards

functie van eiwitten:

-structuur elementen (haar, nagels)

- antilichamen

- hormonen

66
New cards

functies water:

- condensatie - en hydrolyse reactie

- polaire oplosmiddel -> chemische reacties

- warmtebuffer -> lichaamstemperatuur

- hoofdbestanddeel van bloed -> transport van stoffen

- slijm of mucus -> wrijving in gewrichten minder

67
New cards

vitaminen:

organisch stoffen, nodig in kleine hoeveelheid

68
New cards

2 soorten vitaminen:

- vetoplosbaar

- wateroplosbaar

69
New cards

vetoplosbaar:

A,D,E en K

70
New cards

vitamine D:

belangrijk opbouw botten

71
New cards

vitamine A:

goede werking ogen

72
New cards

wateroplosbaar:

B en C

73
New cards

vitamine B en C:

ondersteunen enzymen

74
New cards

vitaminen haal je uit:

groenten en fruit

75
New cards

vitamine B-12 en D :

dierlijke oorsprong

76
New cards

sporenelementen:

een kleine hoeveelheid nodig

77
New cards

functies miniralen:

uiteenlopend

78
New cards

FE²+:

in hemoglobine: transport O2 en CO2

79
New cards

CA²+:

beenweefsel, tanden

80
New cards

Mg²+:

werking spieren, zenuwen

81
New cards

Zn²+:

wondheling

82
New cards

mineralen zit in:

- graanproducten

- fruit

- groenten

- melk

83
New cards

lichaam heeft:

brandstoffen, bouwstoffen en hulpstoffen nodig

84
New cards

ADH=

aanbevolen dagelijkse hoeveelheid

85
New cards

behoefte voedingstoffen:

bij iedereen anders

86
New cards

stofwisseling (defenitie)=

voortdurend afbraak en opbouw van stoffen

87
New cards

stofwisseling (synoniem)=

metabolisme

88
New cards

voor stofwisseling heb je:

energie nodig

89
New cards

grondstofwissel=

basaal metabolisme

90
New cards

basaal metabolisme:

rusttoestand

91
New cards

grondstofwisseling afhankelijk van:

- geslacht

- leeftijd

- lichaamsgewicht

- lichaamsstelling

- genetische factoren

92
New cards

energiebehoefte=

energie die je nodig hebt voor basaal metabolisme en je activiteiten

93
New cards

voedingsdriehoek:

gevarieerde ne evenwichtige voeding

94
New cards

3 belangrijke uitgangspunten voedingsdriehoek:

- meer planaardig dan dierlijk voedsel

- zo weinig mogelijke lege calorieën

- vermijd overconsumptie en voedselverspilling

95
New cards

onevenwichtige voeding:

- ondervoeding

- deficiëntieziekten

96
New cards

te veel voedingstoffen:

- overgewicht

- vergiftiging

97
New cards

Nog leren (7)

Je hebt een begin gemaakt met het leren van deze termen. Hou vol!