1/96
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
|---|
No study sessions yet.
spijsverteringsstelsel:
- voedingsmiddelen afbreken
- voedingsstoffen opnemen in bloed
- onverteerbare restanten uitscheiden
voedingstoffen verkleinen:
mechanisch of chemisch
vertering:
chemisch afbraak door enzymen -> afgegeven door kliercellen = secretie
absorbtie van voedingsstoffen:
bouwstoffen opgenomen door darmcellen -> bloedbaan
defecatie=
uitscheiden van onverteerbare resten
sachariden :
organisch, opgebouwd uit C,Hen O
3 soorten sachariden:
- monosachariden
- disachariden
- polysachariden
monosacharide:
enkelvoudige suikers, één suikereenheid
soorten monosachariden:
- glucose
- fructose
- galactose
glucose:
druivensuiker (zeshoek): - zoete vruchten
- druivensuiker
fructose:
vruchtensuiker (vijfhoek): honing
galactose:
(zeshoek): melkproducten
isomeren:
zelfde brutoformule, ander structuurformule
disachariden:
een condensatie reactie tussen twee monomeren
condensatie reactie=
moleculen verbinden tot grotere molecule, afsplitsing H20
hydrolysereactie=
grote molecule afsplitsen in kleinere moleculen, opname H20
soorten disachariden:
- sacharose
- lactose
- maltose
sacharose:
surcrose of kristalsuiker (glucose+fructose) : zoete gerechten
lactose:
melksuiker (glucose+lactose): melk
maltose:
moutsuiker (glucose+glucose): bier
2 zoetstoffen:
- aspartaam
stevia
aspartaam:
(synthetisch): lightfrisdranken
stevia:
(natuurlijk uit honingkruid): caloriearme koekjes, snoepjes en desserts
polysachariden:
veel monosachariden verbinden
veel energie, minder zoet
soorten polysachariden:
- zetmeel
- cellulose
- glycogeen
zetmeel:
energie opslaan: - aardappelen
- graankorrels
- maïzena
cellulose:
stevigheid, voedingsvezels: uit de celwand van plantencellen
glycogeen:
energie opslaan: - dieren
- lever en spieren
trage suikers:
suikers nemen traag op in bloed
-> polysachariden
snelle suikers:
suiker nemen snel op in je bloed
-> monosachariden en disachariden
lipiden:
organisch, opgebouwd uit C, H en O
soorten lipiden:
- triglyceriden
- fosfolipiden
- steroïden
- proteïnen
triglyceriden:
condensatie reactie tussen glycerol en drie vetzuren
2 soorten triglyceriden:
- verzadigde triglyceriden
- onverzadigde triglyceriden
verzadigde triglyceriden:
- enkelvoudige C binding
- tekens dicht bij elkaar: vaste stof = vet
- meestal dierlijke oorsprong
onverzadigde vetten:
- minstens één dubbele C binding
- ketens passen niet goed in elkaar: vloeibaar= olie
- vaak plantaardige oorsprong
aantal vetzuren:
essentieel -> opnemen via voeding, lichaam maakt ze zelf niet aan
linoleenzuur en linolzuur:
nodig voor opbouw andere vetzuren
vette vis + noten:
plantaardige vis
functie triglyceriden:
- energieopslag
- thermische isolatie
- bescherming van organen
opbouw fosfolipiden:
centrale glycerol+ twee vetzuren+ fosfaatgroep
fosfolipiden belangrijk onderdeel:
membraan in cellen
steroïden verschillende functies:
- cholesterol
- geslachtshormonen
cholesterol:
vooral in dierlijke vetten, maar lichaam maakt ze zelf ook aan
2 soorten cholesterol:
- LDL- cholesterol
- HDL-cholesterol
LDL-cholesterol=
slechte cholesterol
LDL-cholesterol:
ophoping in bloedvat
=> vernauwingen en verstoppingen
HDL-cholesterol=
goede cholesterol
HDL-cholesterol:
teveel lipiden naar lever worden afgebroken
steroïden is onderdeel van:
celmembraan
steroïden vormt:
- hormonen
- vitamine D
- galzouten
=> belangrijk vertering vetten
proteïnen =
eiwitten
proteïnen:
organisch opgebouwd uit C, H, O en S
ontstaan proteïnen:
door binding aminozuren, specifieke 3D structuur
essentiële AZ=
kan je zelf niet aanmaken, moet je opnemen via voeding
peptidebinding=
condensatiereactie tussen twee AZ (opbouw)
hydrolyse reactie =
afbraak
tripeptide:
3 aminozuren
oligopeptiden:
4-9 aminozuren
polypeptide:
tot 100 aminozuren
eiwit:
meer dan 100 aminozuren
typische 3D structuur ->
bepalend voor werking eiwit
3D structuur gevoelig aan:
-temperatuur
- ph
denaturatie=
eiwitten verliest structuur en werking -> schade
functie van eiwitten:
-structuur elementen (haar, nagels)
- antilichamen
- hormonen
functies water:
- condensatie - en hydrolyse reactie
- polaire oplosmiddel -> chemische reacties
- warmtebuffer -> lichaamstemperatuur
- hoofdbestanddeel van bloed -> transport van stoffen
- slijm of mucus -> wrijving in gewrichten minder
vitaminen:
organisch stoffen, nodig in kleine hoeveelheid
2 soorten vitaminen:
- vetoplosbaar
- wateroplosbaar
vetoplosbaar:
A,D,E en K
vitamine D:
belangrijk opbouw botten
vitamine A:
goede werking ogen
wateroplosbaar:
B en C
vitamine B en C:
ondersteunen enzymen
vitaminen haal je uit:
groenten en fruit
vitamine B-12 en D :
dierlijke oorsprong
sporenelementen:
een kleine hoeveelheid nodig
functies miniralen:
uiteenlopend
FE²+:
in hemoglobine: transport O2 en CO2
CA²+:
beenweefsel, tanden
Mg²+:
werking spieren, zenuwen
Zn²+:
wondheling
mineralen zit in:
- graanproducten
- fruit
- groenten
- melk
lichaam heeft:
brandstoffen, bouwstoffen en hulpstoffen nodig
ADH=
aanbevolen dagelijkse hoeveelheid
behoefte voedingstoffen:
bij iedereen anders
stofwisseling (defenitie)=
voortdurend afbraak en opbouw van stoffen
stofwisseling (synoniem)=
metabolisme
voor stofwisseling heb je:
energie nodig
grondstofwissel=
basaal metabolisme
basaal metabolisme:
rusttoestand
grondstofwisseling afhankelijk van:
- geslacht
- leeftijd
- lichaamsgewicht
- lichaamsstelling
- genetische factoren
energiebehoefte=
energie die je nodig hebt voor basaal metabolisme en je activiteiten
voedingsdriehoek:
gevarieerde ne evenwichtige voeding
3 belangrijke uitgangspunten voedingsdriehoek:
- meer planaardig dan dierlijk voedsel
- zo weinig mogelijke lege calorieën
- vermijd overconsumptie en voedselverspilling
onevenwichtige voeding:
- ondervoeding
- deficiëntieziekten
te veel voedingstoffen:
- overgewicht
- vergiftiging
Nog leren (7)
Je hebt een begin gemaakt met het leren van deze termen. Hou vol!