Studied by 2 people¿Qué te pasa?
Wat is er met je?
No me siento bien
Ik voel me niet lekker
Estoy enfermo/enferma
Ik ben ziek
Pase, pase
komt u verder
Siéntese
gaat u zitten
Siéntate
ga zitten
el dolor de …
…pijn
doler
pijn doen
Me duele el oído
Ik heb oorpijn
Me duele la tripa
Ik heb buikpijn
la diarrea
diarree
¡Que te mejores! / ¡Que se mejore!
Beterschap!
el escalofrío
de rillingen
estar resfriado/a
verkouden zijn
tener quemaduras de sol
verbrand door de zon
pedir consulta
een afspraak maken
vomitar
overgeven
la tos
de hoest
la fiebre
de koorts
Demasiado
Te veel
Mucho/a
Veel
Bastante
tamelijk, voldoende, genoeg
las partes del cuerpo
de lichaamsdelen
la cabeza
het hoofd
la muela
de kies
la mano
de hand
la pierna
het been
el pie
de voet
la espalda
de rug
la garganta
de keel
el cuello
de nek
los dientes
de tanden
el estómago
de maag
los músculos
de spieren
Note 
Flashcard (41)