1/31
flashcards gebaseerd op de kernpunten uit de les Notes Page 1-14 over hypotheekvormen, rente, en vervroegde aflossing.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
Wat houdt het recht van hypotheek precies in?
Een zakelijk recht op een registergoed waarbij de geldverstrekker zekerheid krijgt op het onderpand (meestal het huis) in ruil voor een lening; bij betalingsproblemen kan de hypotheeknemer (bank) het onderpand verkopen via parate executie nadat dit recht in de hypotheekakte is vastgelegd.
Wie is hypotheekgever en wie hypotheeknemer?
Hypotheekgever is de klant die de lening afsluit en het recht van hypotheek verleent; hypotheeknemer is de geldverstrekker (meestal de bank) die het recht ontvangt en eigenaar van de vordering wordt.
Wat is een ‘grosse’ in het hypotheekproces?
Een afschrift van de hypotheekakte dat aan de hypotheeknemer (meestal de bank) wordt verstrekt en waarmee parate executie mogelijk is.
Wat is een registergoed?
Goederen die volgens de wet in een register ingeschreven moeten worden, zoals onroerende zaken, geregistreerde schepen/vliegtuigen en genotsrechten (opstal, erfpacht, vruchtgebruik, appartementsrecht); een huis is een registergoed.
Wat is parate executie?
Het recht van verkoop van het onderpand zonder tussenkomst van een rechter, via een openbare veiling georganiseerd door een notaris.
Wat is nominale rente?
De contractuele rente zoals afgesproken in de lening, vaak uitgekeerd of berekend op jaarbasis; bij sommige constructies kan dit verschillen in betalingsfrequentie.
Wat is effectieve rente?
De rente die rekening houdt met betaalmomenten, bijkomende kosten en rente-inkomsten over eerder ontvangen bedragen; dit is doorgaans het werkelijke kostenpercentage voor de lening.
Waarom kan de effectieve rente hoger zijn dan de nominale rente?
Doordat rente tussentijds wordt uitbetaald (bijv. maandelijks vooruit) en doordat bijkomende kosten worden meegerekend; hierdoor betaal je meer dan alleen het nominale tarief.
Noem de hypotheekvormen die in deze les behandeld worden.
Annuïteitenhypotheek, lineaire hypotheek, aflossingsvrije hypotheek, levenhypotheek, beleggingshypotheek en spaarhypotheek.
Wat is een annuïteitenhypotheek?
Maandelijkse betaling (annuïteit) blijft gelijk; in het begin bestaat deze vooral uit rente en later steeds meer uit aflossing; uiteindelijk is de lening volledig afgelost.
Wat zijn de kenmerken van een annuïteitenhypotheek?
Aflossingsbestanddeel neemt toe over de tijd; fiscaal voordeel neemt af omdat er minder rente aftrekbaar is; nettolasten stijgen; aan het eind is de lening volledig afgelost.
Wat is een lineaire hypotheek?
Elke maand wordt een vast deel van de oorspronkelijke lening afgelost; rente berekend over de openstaande schuld; hogere aanvangslasten die dalen naarmate de schuld afneemt.
Wat zijn de kenmerken van een lineaire hypotheek?
Hoge aanvangslasten die dalen; fiscaal voordeel neemt af omdat er minder rente aftrekbaar is; uiteindelijk volledig afgelost; totale rentelasten vaak lager dan bij andere vormen.
Wat is een aflossingsvrije hypotheek?
Gedurende de looptijd betaal je alleen rente; de schuld blijft constant; aan het eind moet de hoofdsom in één keer worden afgelost (bij verkoop van de woning of met spaargeld/beleggingen); vaak geen hypotheekrenteaftrek behalve overgangsrecht.
Wat zijn de kenmerken van een aflossingsvrije hypotheek?
Maandlasten zijn lager; de hypotheekschuld blijft gedurende de hele looptijd gelijk; aflossing eindigt aan het eind van de looptijd of via tussentijdse aflossingen; meestal geen renteaftrek.
Wat is een levenhypotheek?
Een combinatie van hypotheeklening en kapitaalverzekering (levensverzekering); tijdens looptijd wordt niet afgelost; vermogen bouwt op via sparen/beleggen om aan het einde af te lossen; overlijdensrisicodeel aanwezig.
Wat is een beleggingshypotheek?
Hypotheek waarbij beleggen/vermogen opbouw dient om aan einde looptijd af te lossen; rendement is voor rekening en risico van de geldnemer; hoger risico en meestal geen vaste aftrek.
Wat is een spaarhypotheek?
Tijdens de looptijd vindt geen aflossing plaats; rente en spaarpremie gekoppeld aan hypotheekrente; opbouw via spaar- of beleggingsdeel en overlijdensrisicodeel; de rente was bij oudere hypotheken aftrekbaar.
Wat houdt overgangsrecht in bij eigenwoningschuld?
Nieuwe leningen kwalificeren als eigenwoningschuld als er aflossingsverplichting is; oude hypotheekvormen blijven bestaan onder overgangsrecht en kunnen nog voorkomen.
Wat is de rentevastperiode?
De afgesproken periode waarin de rente vaststaat; langer vast betekent doorgaans hogere rente vanwege zekerheid voor de geldnemer.
Wat gebeurt er na afloop van de rentevastperiode?
Keuze voor een nieuwe rentevastperiode of overstappen naar variabele rente; afhankelijk van de dan geldende rentestanden.
Wat is variabele rente?
Rente die periodiek kan wijzigen; voordeel bij rentedalingen; nadeel is onzekerheid van maandlasten en mogelijk hogere lasten bij stijgende rente.
Wat is rentebedenktijd?
Een periode (vooraf of achteraf) waarin de geldnemer kan kiezen wanneer een nieuwe rentevastperiode ingaat; kan profiteren van dalingen of uitstellen van beslissing; banken rekenen vaak circa 0,2% extra kosten.
Wat is instap- of oriënterende rente?
Een tijdelijke, meestal lagere rente bij het afsluiten van een hypotheek; na die fase kiest de klant de verdere constructie; risico is rente kan stijgen wanneer de fase eindigt.
Wat is bandbreedterente?
Contractrente met een afgesproken bandbreedte; rente kan dalen binnen band; stijgingen buiten band worden niet volledig doorgevoerd; vaak met risico-opslag.
Wat is plafondrente?
Variabele rente die niet hoger kan uitkomen dan een bepaald plafond; profiteren van dalingen maar beperkt risico op stijging.
Wat is vervroegde aflossing en wat is boeterente?
Vroegtijdig aflossen van (een deel van) de lening; banken berekenen vaak boeterente als compensatie voor gemiste rente-inkomsten; kan eenmalig aftrekbaar zijn bij inkomstenbelasting; bij meefinanciering van boeterente vaak niet aftrekbaar.
Hoe wordt de boeterente bij vervroegde aflossing meestal berekend (contantewaardetabel)?
Boeterente wordt vaak via een contantewaardeberekening berekend; voorbeeld: resterende hypotheek 360.000, renteverschil 1%, resttermijn 5 jaar; jaarlijkse boete van 3.600 euro vermenigvuldigd met contantewaardetabel leidt tot een totaalboete zoals 17.460 euro in het voorbeeld.
Wat zijn de belangrijkste effecten van vervroegde aflossing op fiscaal en vermogen?
Voordeel: lager rentelasten en mogelijk minder vermogensrendementsheffing (box 3) bij voldoende vermogen; nadeel: boeterente en mogelijk minder fiscaal voordeel als de renteaftrek afneemt; restschuld kan veranderen bij verkoop; het geld wordt minder direct beschikbaar.
Wat is de relatie tussen aflossingsvorm en overlijdensrisico?
Bij dekking voor overlijdensrisico is het advies relevant: bij vroegtijdig overlijden kan de hypotheek deels of volledig worden afgelost; de gekozen aflossingsvorm beïnvloedt de benodigde dekking.
Wat houdt Wet Hillen in relation to restschuld?
Als er weinig of geen eigenwoningschuld is, hoeft er geen belasting over de eigen woning te worden betaald volgens de Wet Hillen; dit kan restschuld beïnvloeden bij vervroegde aflossing en verkoop.
Wat betekent ‘restant hoofdsom’?
De openstaande hoofdsom van de lening na enkele aflossingen; bijvoorbeeld na maandelijkse aflossingen vermindert de restantsom geleidelijk.