1/50
blz 75-82
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
|---|
No study sessions yet.
Waarop was de indeling van de oorspronkelijke middeleeuwse standenmaatschappij gebaseerd?
Op de functie die men uitoefende.
Deze functie bepaalde het aanzien.
Het aanzien vertaalde zich in rechten.
De status werd zichtbaar gemaakt door een specifieke levensstijl.
Welke grote maatschappelijke overgang vond plaats tijdens de Nieuwe Tijd?
Middeleeuwse standenmaatschappij —> negentiende-eeuwse klassenmaatschappij.
Hoe veranderde de positie van de adel en de clerus (geestelijkheid) met de opkomst van de moderne staat?
Zij verloren aan betekenis:
De adel verloor hun politiek-militaire functie.
De clerus verloor hun religieuze dominantie (mede door de Hervorming).
Wat veranderde er voor de 'derde stand' (de stedelingen)?
Ze werden belangrijker door de opkomst van de steden.
Het werd een veelkoppig geheel: er ontstonden vele subgroepen (naast boeren nu ook diverse stedelingen).
Hoe was sociale mobiliteit (opklimmen naar de adel) mogelijk in de Nieuwe Tijd?
Als men rijk was, kon men:
Een adellijk ambt kopen.
Trouwen in een adellijke familie (financiële versterking voor de adel).
Welke maatstaven van Karl Marx zijn bruikbaar om de vroegmoderne maatschappij te analyseren?
Economische criteria, namelijk:
Wie zijn de bezitters van de productiemiddelen?
Hoe is het gesteld met de arbeidsverhoudingen?
Waarom mogen we in de vroegmoderne tijd ondanks de economische veranderingen nog niet spreken van een 'klassenmaatschappij'?
Er ontbrak een essentieel onderdeel: Klassenbewustzijn.
Er was geen onderlinge solidariteit op basis van economische klasse.
Solidariteit was beperkt tot de eigen lokale groep (gilde, kerkgenootschap of stadswijk).
Wat wordt bedoeld met het corporatisme?
Het idee dat het individu ondergeschikt is aan de groep. Ondanks beginnend individualisme bleven groepsverbanden (zoals gilden) zeer sterk bepalend.
Leg het patronagesysteem uit.
Een netwerk van verticale solidariteit en afhankelijkheid:
Men was solidair met een 'heer' aan wie men een baantje of gunst dankte.
De heer verdeelde gunsten en creëerde zo een netwerk van volgelingen om zich heen.
Wat is de conclusie voor een correcte historische analyse van deze periode? (nieuwe tijd)
Een analyse louter op basis van 'klassen' (economie) voldoet niet. Men moet ook kijken naar het standsgevoel (hoe tijdgenoten zichzelf zagen en handelden), omdat dit nog leidend was.
Welke drie hoofdsystemen van landbouw onderscheiden we in Europa in de vroegmoderne tijd (geografische indeling)?
Ten oosten van de Elbe: Systeem van grootgrondbezit en onvrije arbeid (horigheid/lijfeigenschap).
Noordwest-Europa: Systeem van pacht (huur betalen) of half-pacht (oogst delen) met vrije boeren.
Zuid-Europa: Systeem van vrije arbeid waarbij landloze boeren in loondienst werkten voor grootgrondbezitters.
Wat houdt het 'refdeodaliseringsproces' in het mediterrane gebied in?
Door de achteruitgang van handel en nijverheid zochten stedelijke ondernemers hun heil in grondbezit. Zij kochten land op en persten de boeren uit met zware lasten, waardoor de situatie voor de boeren weer middeleeuws (feodaal) aanvoelde.
Waarom ontstond er in Oost-Europa een "Tweede Horigheid" (toename van onvrije arbeid)?
Er was een groot gebrek aan arbeidskrachten door migratie naar steden. Om te voorkomen dat het land braak bleef liggen, bonden grootgrondbezitters de boeren gedwongen aan de grond en verhoogden ze de herendiensten (tot wel zes dagen per week).
Wat bedoelen historici met de term 'kapitalistische feodaliteit' in Oost-Europa?
Het systeem gebruikte feodale middelen (dwangarbeid/horigheid) voor een kapitalistisch doel (grootschalige graanproductie voor de export naar de wereldmarkt).
Welke politieke factor speelde mee in de onderdrukking van de Oost-Europese boer?
Vorsten gaven de adel de vrije hand over hun landgoederen en boeren. Dit was een 'compensatie' of ruilmiddel: in ruil voor deze macht over de boeren, steunde de adel de vorst politiek en financieel.
Wie waren de 'yeomen' (of herenboeren) en waarom waren ze succesvol?
Dit waren vrije boeren in Noord-Frankrijk, de Nederlanden en Engeland die produceerden voor de markt.
Zij profiteerden vaak van langlopende pachtcontracten met vaste prijzen terwijl de graanprijzen door inflatie stegen. Hierdoor hielden ze meer winst over.
Wat wordt bedoeld met 'het verraad der burgerij' (trahison de la bourgeoisie)?
Rijke stedelingen investeerden hun geld niet in moderne ondernemingen, maar kochten land en adellijke titels om als een edelman te leven.
Wat houdt de 'enclosure-beweging' in Engeland in?
Het privatiseren en omheinen van gemeenschappelijke gronden (common lands).
Wat was het fundamentele verschil in arbeidsinzet tussen Oost-Europa en Engeland?
Oost-Europa: Had een tekort aan mensen en dwong ze daarom tot arbeid (arbeidsintensief).
Engeland: De schapenteelt was arbeidsextensief (weinig mensen nodig). Hierdoor werden veel kleine boeren overbodig en van hun land verdreven.
Wat was het sociale gevolg van de enclosures voor de kleine Engelse boer?
Zij verloren hun bestaansmogelijkheden op het platteland en werden gedwongen hun arbeidskracht elders te verkopen. Dit vormde de basis voor het ontstaan van een stedelijk proletariaat (arbeidersklasse).
Waardoor verslechterde de positie van loontrekkers in de 16e eeuw aanzienlijk?
De lonen bleven achter bij de stijgende prijzen. Dit leidde tot sociale onrust (zoals de Beeldenstorm in 1566) en stakingen in grotere bedrijven (manufacturen).
Welke twee oorzaken zorgden voor een groeiende kloof tussen werkgevers en werknemers in de steden?
De afstand tussen hen werd groter door schaalvergroting.
Het gildesysteem veranderde in een gesloten belangengemeenschap (oligarchie) waar men moeilijk nog tussenkwam.
Waarom verplaatste veel industriële bedrijvigheid zich naar het platteland?
Daar had men geen last van de remmende regels van de stadsgilden en waren de lonen lager.
Hoe zag de sociale piramide in de steden eruit tijdens de Republiek?
Top: De 'regenten' en het patriciaat (kooplieden, hoge ambtenaren).
Midden: De kleine burgerij (winkeliers, ambachtslieden, predikanten).
Onderlaag: Een grote groep paupers en loonarbeiders (soms wel 20% van de bevolking) die leefde van de bedeling.
Wat toont aan dat het 'standsgevoel' nog sterker was dan klassenbewustzijn?
Mensen streefden naar de levensstijl van de adel.
Rijke burgers investeerden hun winst in grond en titels (veilig en prestigieus) in plaats van in nieuwe handel, om zo hun status te verhogen.
Hoe veranderde de betekenis van het begrip 'bourgeois' door de eeuwen heen?
Middeleeuwen: Iemand met burgerrecht.
18e eeuw: Iemand die leeft van rente (niet werken, maar leven van bezit).
19e eeuw: De moderne ondernemer/grondlegger van het kapitalisme.
Wat was de belangrijkste structurele oorzaak voor de sociale veranderingen in deze periode? (zestiende eeuw)
De toenemende commercialisering in zowel de landbouw als de nijverheid. Dit leidde tot de opkomst van een nieuwe stedelijke elite (kooplieden/bankiers).
Hoe veranderde de rol van de adel door de staatsvorming? (zestiende eeuw)
De adel verloor haar politieke en militaire macht aan de vorst/staat, maar behield haar hoge sociale prestige. Hierdoor bleven zij het voorbeeld waaraan de rijke burgerij zich spiegelde.
Was er in de vroegmoderne tijd sprake van een gesloten kastenstelsel?
Nee, er was wel degelijk sociale mobiliteit mogelijk ("promotie maken").
Hoewel afkomst belangrijk bleef, kon men stijgen op de ladder via rijkdom, huwelijk, de kerk, de universiteit of het leger.
Wat was het verschil tussen adel worden in Frankrijk en in Engeland?
Frankrijk: Rijke burgers konden een adellijke titel verkrijgen door een ambt te kopen (verheffing in de adelstand).
Engeland: De scheiding was vager; wie rijk genoeg was en als een heer leefde, werd geaccepteerd als gentleman (gentry).

Wat laat het grafmonument van de Skynners (1630) zien over de mentaliteit van rijke burgers?
Het toont een rijke burger die zich de levensstijl en symboliek van de adel aanmeet (adellijke kleding, Latijnse inscripties). Het bewijst dat de burgerij de adel imiteerde in plaats van een eigen burgerlijke cultuur te vormen.
Hoe ontwikkelde de sociale ongelijkheid zich in de 18e eeuw?
De kloof tussen arm en rijk werd groter.
De elite sloot zich steeds meer af (oligarchisering) en de middenklasse verdween deels, waardoor de maatschappelijke ladder moeilijker te beklimmen werd.
Wat wordt bedoeld met de 'culturele verwijdering' tussen elite en volk?
De elite ontwikkelde een eigen verfijnde cultuur (manieren, taal, kleding) die sterk afweek van de volkscultuur.
Dit leidde tot wederzijds onbegrip en angst bij de elite voor het "losbandige" volk, wat resulteerde in pogingen om het volk te disciplineren.
Waarom trokken zoveel mensen van het platteland naar de stad ("Stadslucht maakt vrij")?
Op het platteland was vaak een geboorteoverschot (te veel mensen, te weinig werk), terwijl steden door hoge sterftecijfers constant nieuwe mensen nodig hadden. De stad bood werk en kansen.
Welke rol speelde immigratie in de Republiek?
De Republiek was een echt immigratieland.
In Amsterdam was bij 40% van de huwelijken een partner van buitenlandse komaf. Immigranten waren essentieel voor de economie en de bevolkingsgroei.
Welke vier grote groepen immigranten kwamen naar de Republiek?
Zuid-Nederlanders (ca. 150.000, vluchtten voor religie/oorlog, vaak rijk of geschoold).
Franse Hugenoten (ca. 50.000, vluchtten na 1685 voor religieuze vervolging).
Duitsers (grote groep, vaak arme seizoensarbeiders, soldaten of matrozen).
Joden (Sefardim uit Portugal/Spanje omwille van handel en religie).
Welke twee groepen Joodse immigranten kende deze tijd?
Sefardim: Rijke Portugese/Spaanse Joden (handelaren).
Asjkenazim: Een veel grotere groep straatarme Joden uit Oost-Europa (ca. 40.000 rond 1800).
Waarom trokken beroemde intellectuelen zoals Descartes en Locke naar de Republiek?
Vanwege de relatief grote vrijheid van religie en meningsuiting. Ze konden hier publiceren wat elders verboden was.
Welke groep werd het slechtst behandeld in de Republiek?
De zigeuners. Zij werden actief vervolgd, in kampen gestopt en het land uitgezet.
Waarom verliep de assimilatie (aanpassing) van de eerste grote immigratiegolf relatief probleemloos?
Door de religieuze verwantschap: het waren vaak geloofsgenoten (Calvinisten).
De "calvinisering" van Nederland werd hierdoor zelfs versterkt.
Welke beperkingen bleven er bestaan voor immigranten (zoals Joden en katholieken)?
Zij mochten zich niet overal vestigen en werden uitgesloten van bepaalde beroepen (gilden).
Ook politieke ambities van Zuid-Nederlanders werden soms afgeremd.
Wat is een 'Hannekemaaier'?
Een seizoenarbeider uit West-Duitsland (Westfalen) die in de zomer in Nederland gras kwam maaien en in de winter vaak textiel verkocht.
Wat is een stand?
groep met afgebakende rechten
Wat is een klasse?
bezitters vs bezitlozen; productiemiddelen en arbeidsverhoudingen
Wat is het meest fundamentele verschil in uitgavenpatroon tussen een edelman (Saksen, 1474) en een metselaar (Antwerpen, 1600)?
De Metselaar (Arme): Besteedt 70 tot 80% van zijn inkomen puur aan voeding (waarvan bijna de helft aan brood). Er is amper ruimte voor iets anders.
De Edelman (Rijke): Besteedt slechts een klein deel aan voeding. Grote kostenposten zijn kleding (27,8%) en personeel/lonen (39,4%).
Wat houdt het begrip 'Vitaal Minimum' in?
De absolute ondergrens van koopkracht die nodig is om in leven te blijven.
Hoe veranderde de visie op armen en bedelaars tussen de Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd?
Van 'object van liefdadigheid' naar 'sociaal gevaar'. Paupers werden gezien als potentiële bandieten en bedriegers.
Welke rol speelden humanisten (Erasmus) en hervormers (Luther/Calvijn) in het armoedebeleid?
Zij pleitten voor:
Verbod op bedelarij.
Centralisatie van de steunfondsen (geen losse aalmoezen meer).
Verplicht werken voor valide armen.
Wat was de directe aanleiding voor de boerenopstand in Bretagne in 1675?
De invoering van nieuwe belastingen door Lodewijk XIV om zijn oorlogen te betalen, specifiek:
De zegeltaks (papier timbré) op officiële documenten.
De belasting op tabak en tin.
Tegen wie richtte de woede van de Bretoense boeren zich en wat eisten ze?
Ze vielen kastelen aan.
Ze dwongen de adel om documenten te vernietigen waarin feodale verplichtingen (zoals herendiensten en champarts) stonden vastgelegd. Ze wilden terug naar het 'gewoonterecht'.
Wat wordt bedoeld met 'Ambtsadel' (of Toga-adel)?
Dit zijn burgers die via studie (Letteren/Rechten) opklommen tot hoge ambtelijke functies (zoals staatssecretarissen of rechters) en zo een adellijke status verwierven.