1/183
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
Definitie van cultuur: matsumoto
"A dynamic system of rules, explicit and implicit, established by groups in order to ensure their survival, involving attitudes, values, beliefs, norms, and behaviors, shared by a group but harbored differently by each specific unit within the group, communicated across generations, relatively stable but with the potential to change across time."
==> Sommige modellen zijn al oud: zijn ze nog relevant?
Beïnvloedende factoren
- Fysieke omgeving
- Bevolkingsdichtheid
- Rijkdom
- Technologie
- Klimaat
Etniciteit
- Construct dikwijls gebruikt in de US: verwijst naar ras en cultuur
- African Americans, Asians & Pacific Islanders, Latinos, & Native Americans
- Ethnos: ~ mensen van een stam
- Phinney (1996): 3 aspecten
Phinney (1996): 3 aspecten
- Culturele normen en waarden
- Etnische identiteit: waar identificeer je u mee?
- Attitudes gerelateerd aan minderheidsstatus; vb. allochtone groepen
Culturele psychologen
- Onderzoeken hoe cultuur wordt doorgegeven aan de leden; 'indigenous psychology':
- Gevarieerde methoden: veelal kwalitatief georiënteerd à hoe geven culturen kennis door?
'Imposed etic'
Hypothesen, constructen, operationalisaties en verwerkingsmethoden geëxporteerd naar andere culturen = vanuit 1 cultuur een begrippenkader extrapoleren naar andere culturen --> werkt de likert schaal nog in landen die van rechts naar links lezen?
Aandachtspunten bij cross-cultureel onderzoek
- Equivalence: 'a state or condition of similarity in conceptual meaning and empirical method between cultures that allows comparisons to be meaningful' (Matsumoto, 2000) nederlands: Een toestand of voorwaarde waarbij het conceptuele idee en de manier van meten (de methode) in verschillende culturen voldoende gelijk zijn, zodat vergelijkingen tussen culturen ook echt betekenisvol zijn
==> Discussie: conclusies: kunnen deze ook differentiële impact hebben voor verschillende (sub)culturele groepen? --> wat zijn die subculturen?
Noodzakelijk voor:
- concept en methode
- validiteit: bij selectieprocedure moeten aantonen dat predictieve validiteit hetzelfde is voor iemand met turkse, marrokaanse, ... origine en vlamingen
- betrouwbaarheid
Hanteren van (gedeeltelijke) niet-equivalente data (Poortinga, 1989):
- Geen vergelijking maken
- Niet-equivalentie reduceren: herschalen
- Niet-equivalentie interpreteren
- Negeren (uiteraard te mijden)
Natuurlijke (ecological) en sociaal-economische (sociopolitical) indicatoren: Rummel (1972): FA van 236 macro-variabelen: 7 factoren
- Economische ontwikkeling
- Grootte
- Politieke oriëntatie
- Buitenlands conflict
- Bevolkingsdichtheid
- Religie
- Intern conflict
Chinese Culture Connection (1987)
- Kritiek: Hofstede's studie Westerse bias à er ontbreekt iets
- Emic: Chinese informanten die waarden uit hun cultuur opsomden: à vragenlijst
- Voorgelegd aan 50/50 m/v-en uit 23 nationale culturen
- FA: 4-factorenoplossing: zijn dat dezelfde 4 factoren dat hofstede vindt?
- 3 van de 4: substantiële overlap met de - Hofstede-dimensies à 1 was vrij uniek: confucian work dynamism
Hofstede suggereert een nieuwe naam voor deze vijfde dimensie:
Schwartz - vervolg
==> 10 waarden typen na analyse van individuen binnen een cultuur:
- Kloksgewijs: Power, Achievement, Hedonism, Stimulation, Selfdirection, Universalism, Benevolence, Tradition, Conformity, Security
- 45 van de originele 56 waarden hadden een stabiele positie over de verschillen landen: à mean-level analyse over landen
==> Opnieuw smallest space analysis: 7 waarden typen: komt nu dicht bij Hofstede uit):
- conservatism vs (intellectual & affective) autonomy: IC
- mastery/hierarchy vs egalitarian commitment/harmony: PD
==> Link met typologieën voor de classificatie van sociale relaties (Fiske, 1991, 1992): 'communal sharing', 'authority ranking', 'equality matching' & 'market pricing
Buss: Studies naar partner-voorkeur: 37 culturen, N= 9.500: beoordelen van 18 kenmerken gewenst bij een partner + rangordenen van 13 andere criteria van belang bij partnerkeuze
- Variantie verklaard door geslacht: 2.4% (BPS)
- Variantie verklaard door cultuur: 14% (JCCP)
Op drie manieren gekeken naar persoonlijkheid en cultuur:
- Evoked culture
- Transmitted culture
- Self-enhancement
Evoked culture
verschillende omgevingscondities lokken een response set uit:
- Cooperatief delen/egalitarisme en beschikbaarheid van voedsel
- Belsky: opvoeding en impulsiviteit/vroege reproductie --> kan ook genetische link zijn
- Eerbegrip & beschikbaarheid economische middelen: openlijke agressie
Transmitted culture
kenmerken doorgegeven in interacties tussen personen
- Moraal: goed en slecht: 5 jaar - volwassenen: .89
- Interdependence - independence ~ individualisme en collectivisme: doorgeven gebeurt vlot en gemakkelijk
- Rhee et al. (1995): Local Korean, Identified Asian Americans, Unidentified Asian Americans, European Americans: zelfbeschrijvingen: trekken >< sociaal gerelateerd
Self-enhancement
- In alle culturen, wel verschillen in termen van de mate waarin
- US meer self-enhancement ó Japan, Korea, niet alleen individueel, maar ook op het vlak van groepsvergelijkingen (onze universiteit tov andere universiteiten)
- Verklaringen:
Verklaringen
- Aziaten doen meer/evenzeer aan impression management, maar laten dit niet blijken
- Reëel verschil
- (indicaties voor beiden): geen echt afdoende onderzoek
Cultural universals (Tabel 17.2, p. 553):
- Expressie en herkenning van emoties
- Karakteristieken van mannen/vrouwen (Williams & Best, 1990)
- FFM: vijf factoren model
Aggregate personality ratings
Personality Profiles of Cultures Project (McCrae et al., 2005):
- Self- and peer ratings of personality: NEO-PI-R: aggregated across individuals; standardized scores (M=50; SD=10)
- Parallels between self- and observer ratings (N, E, O, ~ C)
- Aggregate scores make sense
wat is de inclusive fitness theorie?
altruïstisch gedrag kan worden verklaard door mate van de genetische verwantschap we zijn bereid om groter risico te nemen voor dichte verwantenverklaard waarom individuen meer geneigd zijn om hulp te bieden aan eigen kinderen/familie
wat zijn de uitgangspunten van adapties?
domeinspecifiek (oplossing van één specifiek probleem)talrijkfunctioneel (bereiken van een doel)
welke drie evolutionaire perspectieven zijn er op emoties?
Emoties zijn universeel omdat ze adaptieve functies hebben (anderen begrijpen Emoties signaleren "fitness affordances" manipulatie hypothese
wat zijn fitness affordances?
Emoties worden beschouwd als signalen die aangeven of een bepaalde situatie bevorderlijk is voor de fitheid van het individu, dat wil zeggen, of het individu er voordeel uit kan halen in termen van overleving, voortplanting en welzijn
wat is de manipulatie hypothese?
emoties om de psychologische mechanismen van anderen te bespelen Bv: expressie van woede om een verbale dreiging effectiever te maken
wat hebben soorten met een hoge reproductievariantie vaak?
zijn vaak sterk seksueel dismorf (door de intra-seksuele competitie)mannetjes concurreren om toegang te krijgen tot vrouwtjeszorgt voor meer agressie
Wat is de hypothese omtrent jaloezie bij mannen/vrouwen?
mannen vinden seksuele ontrouw erger (kans om te investeren in de genen van een andere man)vrouwen vinden emotionele ontrouw erger (factor die langdurig commitment van de man in gevaar brengt)
wat is een double-shot?
mannen denken dat als hun partner seksueel ontrouw is, er een kans bestaat dat zij verliefd wordt op de persoon waarmee ze ontrouw is geweest
wat is een reverse-double shot?
vrouwen geloven tot verliefdheid kan leiden tot seksuele ontrouw
wat is de predictie over het geslachtsverschil qua aantal seksuele partners?
het geslacht dat minder investeert in zorg voor het nakomelingschap (mannen), zal minder selectief zijn in het kiezen van partners + zal vaker kiezen voor meerdere partners
van wat maken mannen gebruik als ze een partner zoeken op LT?
gebruik maken van psychologische mechanismen zoals jaloezie en specifieke voorkeur voor een partner die zorgen voor vaderlijk vertrouwen (vrouwen die trouw uitstralen)
wat betekent een individu met een lage K-score?
geneigd zijn tot lage ouderlijke investering en hogere voortplantingsinspanning, vertonen mogelijk lage hechting in de kindertijd en vertonen meer risicovol gedrag
wat betekent een individu met een hoge K-score?
wijst op hoge ouderlijke investering en lagere voortplantingsinspanning, waarschijnlijk een sterke hechting in de kindertijd en vertonen ze minder risicovol gedrag
wat zijn de gevolgen dat de K-factor negatief geassocieerd is met neuroticisme?
betekent dat individuen met hogere K-scores over het algemeen minder kans hebben om neurotische eigenschappen te vertonen
wat zijn de gevolgen dat de K-factor negatief geassocieerd is met psychoticisme?
houdt in dat individuen met hogere K-scores minder kans hebben op psychotische eigenschappen
Wat zegt Tooby over de variabiliteit in trekken?
komt voor omdat ze geen adaptieve waarden hebben (winnowing effect)
Wat zegt Nettle over de genetische variabiliteit?
er zijn voordelen aan beide uiteinden van de distributie van een trek, waardoor genetische variabiliteit blijft bestaan (dus tegenin Tooby)
wat is trade-off?
betekent dat individuen met hoge scores op een trek bepaalde voordelen hebben, maar ook individuen met lage scores op die trek
Wat zijn de positieve en negatieve effecten van extraversie volgens Nettle?
positief: sociabel en meer kans op voortplanting, vluggere integratie negatief: sensation seeking, echtscheiding
wat zijn de positieve en negatieve effecten op de openheid voor ervaringen volgens Netlte?
positief: exploreren, creatief, seksuele partners stijgennegatief: paranormale overtuigingen, schizofrenie
wat zijn de positieve en negatieve effecten op aangenaamheid volgens Netlte?
positief: integratie, cooperatie, altruïstisch gedragnegatief: persoonlijke belangen ondergeschikt, te veel vertrouwen
wat zijn de positieve en negatieve effecten op consciëntieusheid volgens Netlte?
positief: werk, betrouwbaar, ambitieperfectionistisch, inflexibel, kansen laten schieten
wat zijn de conclusies van Nettle?
trade-offs: er bestaat geen optimaal niveauerfelijke variantie blijft bestaan ondanks unidirectionele relatie met fitnessmutaties zijn verantwoordelijk voor het voortbestaan van de asymmetrie
wat zijn de drie criteria voor het beoordelen van de validiteit bij een persoonlijkheidsmeting van dieren?
interne consistentieconsensuscorrespondentie (predictieve validiteit)
Wat staat er tegenover elkaar in de big five inventory van mens en hond?
extraversie <-> energiealtruïsme <-> affectieneuroticisme <-> emotionele reactiviteitopenheid <-> intelligentieconsciëntieusheid <-> ...
hoe noem je zo'n design?
een comperatief design (honden vergelijken met mensen)
hoe zorgen we voor interne consistentie?
baasje EN peer laten beoordelenbeoordelen beiden het baasje en hond
Wat kan je zeggen in verband met studie 1?
.80 geeft aan dat er een sterke correlatie is tussen de beoordelingen van het baasje en de resultaten van de hond op de vier factoren
welke consensus ligt het hoogst?
er is een correlatie van .62 voor de beoordeling van de hond als we kijken hoe het baasje hem beoordeeld geeft en de peer
wat onderzoekt studie 2?
de predictieve validiteit, kunnen we persoonlijkheidsbeoordeling gebruiken om externe criterium te voorspellen?
wat waren de resulaten van studie 2?
significante samenhang tussen de persoonlijkheidsbeoordeling en het gedrag van de hond tijdens de proefjesdus evidentie voor goede predictieve validiteit
wat kan je besluiten uit studie 2?
honden die hoger scoren op neuroticisme ook lager scoren op agreeableness, of vice versa persoonlijkheidsbeoordelingen van honden een nog betere voorspeller zijn van hun gedrag dan bij mensen het geval is
wat kan je besluiten over interne consistentie tussen mensen en honden?
De gemiddelde correlatie tussen de beoordelingen van de eigenaar en die van de peer-beoordelaar is ongeveer .83 voor honden en .82 voor mensen.
wat is het verschil tussen predictieve validiteit tussen mensen en dieren?
suggereert dat de persoonlijkheidsbeoordelingen van zowel honden als mensen redelijk goed zijn in het voorspellen van gedrag (.27 voor honden, .22 voor mensen)
wat kan je zeggen over het onderzoek van De Fruyt & De Bolle over interactie tussen menselijke en niet-menselijke wezens?
doel van dit onderzoek is om te kijken hoe de interactie tussen opvoedingsstijl, persoonlijkheid van de hond en de person-animal fit bijdraagt aan het voorspellen van de aanpassing en prestaties van de hond in verschillende situaties
Definitie vervolg
- Dynamisch: cultuur is niet statisch; spanningsveld tussen gedrag en cultuur --> doorheen de tijd ook zo
- Systeem van regels: niet te herleiden tot één of enkele regels
- Groepen en eenheden: gaat terug op verschillende niveau's; verschillende analyseniveau's --> lid zijn van verschillende groepen
- Gericht op overleving van de groep: verschaft een raamwerk voor sociale orde en samenleven --> manier waarop we ons organiseren is belangrijk
- Attitudes, waarden, overtuigingen, normen en gedrag: binnen en tussen individuen
- Psychologisch gedeeld en gemeenschappelijk: je hebt individuele variabiliteit binnen elke eenheid
- Individuele variabiliteit binnen elke eenheid à wetten die gemaakt zijn worden niet altijd gevolgd
Intergenerationele overdracht en communicatie: relatief stabiel
- Met het potentieel om te veranderen in de tijd
Fysieke omgeving
(cfr. landen met veel of weinig natuurlijke bronnen): als je leeft in land met veel of weinig natuurlijke bronnen (water), als land veel natuurlijke rijkdommen heeft kan je land op andere manier organiseren
Bevolkingsdichtheid
als je dicht op elkaar woont dan moet je op een andere manier organiseren dan als je ver van elkaar woont --> grote impact op hoe je alles organiseert
Rijkdom
wie meer geld heeft, kan meer doen
Technologie
(cfr. impact van communicatietechnologie - mobiliteit): impact op hoe mensen zich gedragen op culturele fenomenen, participatie van dingen
Klimaat
impact op hoe cultuur zich organiseert
Differentiatie van andere begrippen
- Optie voor een functionele definitie van cultuur <=> definitie gesteund op sociale categorie/construct
- Sociale categorie constructen:
- Cultuur niet te reduceren tot één van deze sociale constructen
Sociale categorie constructen:
- Direct geassocieerd met cultuur: ras, etniciteit, nationaliteit --> hoe ga je om met mensen met een dubbele nationaliteit?
- Soms indirect geassocieerd met cultuur: geslacht, sexuele oriëntatie, handicap: --> subculturen binnen een cultuur
Ras
- Geen absolute correspondentie tussen ras en cultuur: gelijkenissen én verschillen
- Hoeveel rassen? 3 (Caucasian, Mongoloid, & Negroid) of 37?
- Cultuur reflecteert aangeleerd gedrag, ras niet
- Variabiliteit binnen > tussen raciale groepen:
- Geen consensus over de oorsprong van rassen:
- 'Ras' als sociale ipv biologische constructie (Hirschfield, 1996)
==> Complex: ras is een sociaal ipv een biologische constructie
Variabiliteit binnen > tussen raciale groepen:
- Psychologische karakteristieken
- Genetische systemen (bloedgroepen, serum proteïnen, enzymen)
Geen consensus over de oorsprong van rassen:
- Gemeenschappelijke voorouder - Afrikaans continent: 200.000 jaar geleden
- Multipele afstamming vanuit verschillende regio's (Wolpoff & Caspari, 1997)
Nationaliteit
- Verwijst naar het land van herkomst; wordt dikwijls (ten onrechte) gelijkgesteld met cultuur: de Amerikaanse, Duitse of Franse (eet)cultuur
- Dikwijls als categoriserend kenmerk gebruikt in onderzoek
- Er kunnen verschillende culturen zijn binnen één nationaliteit: 'multiculturalism within countries'
Dikwijls als categoriserend kenmerk gebruikt in onderzoek:
- Makkelijk te operationaliseren
- Wat reflecteert dit?
Er kunnen verschillende culturen zijn binnen één nationaliteit: 'multiculturalism within countries'
- Dominante en perifere culturen
- Culturen van gelijk belang en omvang
- Intra-nationale diversiteit zal toenemen in de toekomst: we reizen meer, meer internationale contacten
Additionele onderscheiden
- Op grond van: geslacht, sexuele voorkeur, fysieke/psychologische problemen, ...
- Geslacht: gender roles: cultuurspecifiek of cultuuroverschrijdend
- Functionele onderscheiden of modetrends?
- Nuttig, maar geen eindpunt op zich
<=> 'Populaire' cultuur
Populaire' cultuur
- gerelateerd aan artistieke stromingen
- Beïnvloedt niet noodzakelijk alle levensaspecten: beperkter qua impact, duur en formalisering en ook minder intergenerationeel overgedragen
Samengevat
niet blijven hangen bij visueel of makkelijk identificeerbare kenmerken voor differentiatie
Psychologische subdisciplines
- Cross-culturele psychologen
- Culturele psychologen
- Intercultureel psychologen
Cross-culturele psychologen
- Onderzoeken de validiteit van theorieën voor verschillende etnische of culturele steekproeven
- Kwantitatieve oriëntatie: in welke mate is psychologische kennis generaliseerbaar
- IACCP; Journal of Cross-Cultural Psychology
Intercultureel psychologen
- Bestuderen de sociale processen/interactie tussen leden van verschillende culturele/etnische groepen: samenleven van verschillende groepen
- Staan erg kritisch tegenover statistische vergelijkingen
- L'Association pour la Recherche Interculturelle; boeken
Panculturele principes vs cultuur-specifieke verschillen
- Panculturele principes vs cultuur-specifieke verschillen
- Berry (1969, 1989): Etics versus emics
- 'Imposed etic'
Pike (1954): Linguïstische concepten:
- 'phonetics': universele eigenschappen van gesproken geluid/taal
- 'phonemics': betekenis die aan die geluiden wordt gegeven binnen een cultuur
Berry (1969, 1989): Etics versus emics:
- Etics: aspecten die consistent zijn over verschillende culturen, vb. relaties aangaan
- Emics: aspecten die verschillend zijn; vb. hoe relatievorming gebeurt à in sommige uitgehuwelijkt
Etic' versus 'emic' of 'etic' én 'emic
- Observatie: een gedrag kan zowel etic als emic zijn op hetzelfde ogenblik
- Vb. variaties in oogcontact tijdens conversatie
Etic
perspectief van buitenaf, hoe een buitenstaander naar een bepaalde realiteit kijkt
Emic
perspectief van binnenuit, hoe iemand uit een bepaalde (sub)cultuur het zelf ervaart
Vb. variaties in oogcontact tijdens conversatie
- verschil: in eerste instantie: emic geïnterpreteerd
- onderliggend patroon is hetzelfde: respect tonen voor de andere in communcatie (etic)
==> Verschillende analyseniveau's in rekening brengen bij de studie van verschillen
==> Respect tonen is in elke cultuur anders
Etic-emic onderzoeksstrategieën
- Berry (1989): ipv 'imposed etic: pleidooi voor onderzoek gericht op 'derived-etic' conclusies
- Parallelle 'emic' studies in een serie van verschillende culturen:
- Panculturele conclusies: sterker naarmate variabiliteit in samples en methodes werd gebruikt
Parallelle 'emic' studies in een serie van verschillende culturen:
- Hoeveel culturen meenemen in de analyse? Afhankelijk van studie-onderwerp
- Verschillende (lokale) onderzoekers erin betrekken
- Gerichte sampling (geen convenience samples)
Hoe cultuur definiëren: >< assumpties:
- Landen/etniciteit ~ cultuur
- Groepen niet homogeen
- Stereotypen bevestigd
Sampling personen binnen elke cultuur
samples moeten equivalent zijn voor elk aspect, met uitzondering van cultuur (anders als confounder inbouwen)
Conceptualisatie en operationalisatie van variabelen: dezelfde term in 2 culturen:
- Kan verschillende betekenissen hebben
- Kan eventueel beter op verschillende manieren gemeten worden
Greenfield (1997):
sommige constructen zijn per definitie verschillend en onvergelijkbaar over culturen (vb. cognitieve tests)
Taal en vertaling van operationalisaties:
- Back-translation
- Decenter the original language (idiomatische uitdrukkingen): 'diep in de put zitten'
Onderzoeksomgeving: waar je mensen benadert
- Bevraging op straat/supermarkt: in sommige culturen kan je dit doen, in andere niet
- Deelname aan experimenteel onderzoek door studenten/leken, ...
Culturele response-sets
'tendencies for members of a given culture to use certain parts of a scale when responding' --> vb. Beoordeling van de intensiteit van een stimulus door Amerikanen versus Koreanen: is het een responskarakteristiek?
Mean-level verschillen <=> verschillen tussen individuele leden van de groep (effect size maten bekijken)
verschillen binnen de groepen altijd groter dan de verschillen tussen de groepen
interpretatie van de resultaten:
- Associaties tussen lidmaatschap en scores; geen causaliteit
- Dikwijls factoren gesuggereerd als verklaring die niet zijn onderzocht of gemeten
- Geen vergelijking maken
- Niet-equivalentie reduceren: herschalen
- Niet-equivalentie interpreteren
- Negeren (uiteraard te mijden)
- Natuurlijke (ecological) en sociaal-economische (sociopolitical) indicatoren: Rummel (1972): FA van 236 macro-variabelen: 7 factoren
- Objectieve versus subjectieve elementen van een cultuur:
Objectieve versus subjectieve elementen van een cultuur:
Wat men kan zien: kledij, techniek, architectuur, ...‣ Sociale normen, gewoonten, waarden, ...
Indeling: vervolg
- Subjectieve elementen van een cultuur verder opgedeeld in:
- Vooral de dimensies werden bestudeerd:
Subjectieve elementen van een cultuur verder opgedeeld in:
- Domeinen: de kenmerken zelf: vb. waarden, attitudes, ...
- Dimensies: de structuur en variabiliteit van de kenmerken
Vooral de dimensies werden bestudeerd:
- Individu: primaire target voor meting
- Cultuur: na aggregatie over individuen
==> Hofstede's dimensies
==> Schwartz's structuur van waarden
Hofstede's studie van werkgerelateerde waarden
- Had toegang tot internationaal survey-onderzoek van personeel van 'Hermes' (IBM)
- Sampling uit bestand van service en marketingpersoneel: 40 landen à niet zo representatief
- FA gemiddelde scores voor deze 40 landen:
Had toegang tot internationaal survey-onderzoek van personeel van 'Hermes' (IBM)
- 2 meetmomenten: 1967 / tussen 1971-73
- 117.000 respondenten
- Secundair materiaal: items over werk en werk gerelateerde materie en waarden