1/38
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
|---|
No study sessions yet.
de oögenese
de vorming van de eicellen
de primaire follikel
een eicel omgeven door een laagje voedende cellen. reeds voor de geboorte aanwezig
de follikelcel
een cel rond de eicel met een voedende functie
de secundaire follikel
een follikel die blijft overleven waarrond de glashuid onstaat. deze follikel groeit door groei en toename van follikelcellen
de glashuid
een laagje van glycoproteïnen aanwezig rond de eicel
de Graafse follikel
een rijpe follikel. vlak voor de eisprong
het geel lichaam
een structuur die oestrogeen en progesteron produceert. het is ontstaan uit de restant van de follikel onder invloed van LH
de spermatogenese
de vorming van de zaadcellen
de cel van Leydig
een cel gelegen tussen de zaadbuisjes.deze cel produceert testosteron
het acrosomaal blaasje
een blaasje met enzymen dat vooraan in de kop van de zaadcel ligt
de ejaculatie
of zaadlozing. het naar buiten komen van het sperma
de acrosoomreactie
een reactie van de zaadcel waarbij de enzymen uit het acrosomaal blaasje vrijkomen om de glashuid van de eicel te doorbore
het bevruchtingsmembraan
een ondoordringbare laag rond de eicel die ontstaat door de verandering van samenstelling van de glashuid nadat een zaadcel is binnengedrongen in de eicel
de zygote
of bevruchte eicel; een diploïde cel die ontstaat wanneer de kern van de zaadcel en de kern van de eicel vermengen met elkaar
de embryogenese
de ontwikkeling van het embryo uit de bevruchte eicel
de blastomeer
een cel die ontstaat door mitose uit de zygote;deze cellen zijn genetisch identiek en zijn totipotente stamcellen
de totipotente stamcel
Stamcel waaruit nog een volledig individu kan ontwikkelen
de morula
een klompje cellen dat op dag vier na bevruchting ontstaat uit een zygote; het geheelis nog omgeven door het bevruchtingsmembraan en bevindt zich in de eileider
de blastula
een structuur die ontstaat uit de morula; hierin is een holte met vocht aanwezig en vindt een eerste differentiatie in de cellen plaats
de trofoblast
de buitenste laag cellen van de blastula die zich rond de blastulaholte bevindt en waaruit de placenta zal ontstaan
de embryoblast
de cellen van de blastula die niet tot de trofoblast behoren en bij elkaar komen te liggen; hieruit zal het embryo gevormd worden
HCG
een hormoon dat kort na innesteling gevormd wordt door het klompje cellen en dat zorgt voor het in stand houden van het geel lichaam
de chorionvlok
een structuur gevormd uit de trofoblast die ingroeit tussen de cellen van het baarmoederslijmvlies en op die manier zorgt voor vasthechting van het vruchtje
de innesteling
het proces waarbij cellen van het baarmoederslijmvlies over de blastula groeien en de blastula als het ware wegzinkt in het baarmoederslijmvlies; dit gebeurt in de tweede week na bevruchting
het ectoderm
In een later stadium ontwikkelen hieruit zenuwstelsel; zintuigen en opperhuid
het endoderm
In een later stadium ontwikkelen hieruit het spijsverterings- en het ademhalingsstelsel.
het mesoderm
In een later stadium ontwikkelen hieruit het bloedvatenstelsel; het skelet; het spierstelsel en de nieren.
de navelstreng
een verbinding tussen het embryo en de chorionvlokken
de organogenese
het ontstaan van de organen; dit gebeurt vanuit de kiembladen tijdens de vierde tot achtste week na bevruchting
de foetus
een structuur aanwezig vanaf het einde van de achtste week na bevruchting; waarin alle organen in aanleg aanwezig zijn en dat op een minimens lijkt
de twee-eiige tweeling
een tweeling die ontstaat doordat twee eicellen tegelijk vrijkomen en dat die elk bevrucht worden door een zaadcel
een tweeling
die ontstaat doordat tijdens de ontwikkeling van de vrucht een splitsing optreedt
de kunstmatige inseminatie
een techniek als behandeling van vruchtbaarheidsproblemen waarbij het sperma via een buisje in het lichaam van de vrouw wordt gebracht
in-vitrofertilisatie (IVF)
een techniek als behandeling van vruchtbaarheidsproblemen waarbij met rijpe eicellen van de vrouw uit het lichaam haalt en buiten het lichaam samenbrengt met zaadcellen
de intracytoplasmatische spermainjectie
een techniek als behandeling van vruchtbaarheidsproblemen waarbij men rijpe eicellen van de vrouw uit het lichaam haalt en een zaadcel injecteert in de eicel
de erfelijke afwijking
of ingeboren afwijking; een afwijking bij het kind als gevolg van fouten in het erfelijk materiaal van de eicel of de zaadcel
de aangeboren afwijking
een afwijking bij het kind die ontstaat als gevolg van een schadelijke factor die inwerkt tijdens de zwangerschap
het teratogeen
een omgevingsfactor die schade toebrengt aan het ongeboren kind
de anticonceptie
gebruik van technieken om zwangerschap te voorkomen