neurobiologie hc 6

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
0.0(0)
full-widthCall Kai
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
GameKnowt Play
Card Sorting

1/45

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

46 Terms

1
New cards

Mentalizing

je probeert te begrijpen wat iemand anders denkt, voelt of wil (mentale toestand)

2
New cards

Simulation theory

mentalizing doen we door het mentale proces van de ander in onszelf na te bootsen

3
New cards

Empathie

de gevoelens of gedachten van een ander begrijpen of meeleven

4
New cards

Personal distress

jezelf rot voelen door andermans pijn

5
New cards

Compassie/ sympathie

je voelt mee, maar niet per se hetzelfde

6
New cards

Perspective taking (inleven)

voorstellen hoe jij of de ander zich zou voelen

7
New cards

Chameleon effect

bewust elkaars gedrag imiteren (zorgt voor elkaar aardig vinden)

8
New cards

Bandura

empathie hangt af van de situatie, cognitieve controle en emotieregulatie

9
New cards

Actieve empathie

meeleven met andermans gevoelens

10
New cards

Niet-affectieve (cognitieve) empathie

begrijpen van andermans gedachten en intenties

11
New cards

Perceptie-Actie-model (PAM)

empathie heeft zich geleidelijk ontwikkeld in de evolutie (automatisch aanvoelen anderen  troosten/ zielig vinden  begrijpen wat de ander nodig heeft)

12
New cards

Model van Decety en Jackson

empathie bestaat uit

13
New cards

Antropomorfisme

menselijke eigenschappen aan dieren/ dingen geven

14
New cards

Intentional stance

gedrag uitleggen vanuit intenties/ gedachtens. (zero; handelen emotie, first; besef van jezelf, second; besef ander, third; anderen kunnen over anderen denken)

15
New cards

Domeinspecifiek (ToM)

er is een speciaal hersengebied of mechanisme dat alleen bedoeld is om mentale toestanden te begrijpen

16
New cards

Domeinalgemeen (ToM)

het komt voort uit algemene processen zoals waarneming en motoriek

17
New cards

Twee-systeemmodel Apperly (ToM)

  1. Laag niveau; snel, automatisch, niet flexibel (observeren gedrag). 2. Hoog niveau; langzaam, bewust en flexibel (nadenken over gedachten en intenties)
18
New cards

Stone en Gerrans over ToM

het ontstaat door samenwerking van verschillende processen (taal, geheugen en sociale kennis)

19
New cards

Afasie

taalstoornis

20
New cards
21
New cards

Belangrijke hersengebieden voor mentalizing

  1. Temporal poles; begrijpen sociale en emotionele informatie. 2. mPFC (mediale prefrontale cortex); nadenken over jezelf en anderen. 3. TPJ (temporoparietale junctie); perspectief nemen en anderen kunnen iets anders denken
22
New cards

Temporal poles

hersengebieden actief bij taal en betekenis vooral sociale situaties

23
New cards

mPFC (mediale prefrontale cortex)

helpt onszelf te vergelijken met anderen en te begrijpen wat iemand bedoelt of denkt

24
New cards

TPJ (temporoparietale junctie)

actief bij begrijpen van andere mensen

25
New cards

Autisme (ASS)

ontwikkelingsstoornis die invloed heeft op sociale interactie, communicatie en gedrag/ interesses.

26
New cards

Centrale coherentie-theorie

mensen met autisme focussen sterk op details in plaats van geheel. Moeite met context begrijpen. Slechte connexties tussen frontale cortex en andere hersengebieden. Cognitieve vaardigheden meer gelokaliseerd in kleinere hersengebieden

27
New cards

Empathizing-Systemizing-theorie (Baron-Cohen)

mensen met autisme zijn vaak goed in systemen begrijpen, maar minder sterk in empathie

28
New cards

Sociale motivatie-theorie

autisme hangt samen met minder motivatie om sociale prikkels op te zoeken of er op te reageren

29
New cards

Mind-blindness theorie

mensen met autisme hebben moeite om mentale toestanden van anderen te begrijpen

30
New cards

Impliciete mentalizng

onbewuste, automatische anderen begrijpen

31
New cards

Expliciete mentalizing

aangeleerd en bewust nadenken over anderen

32
New cards

Dyadische interactie

deelnemers die elkaar beinvloeden.

33
New cards

Cooperatie

samenwerken, hulp bieden, kennis en middelen delen

34
New cards

Competitie

currenren om middelen of voordeel

35
New cards

Reciprocity

reeks uitwisselingen tussen twee mensen gebaseerd op vertrouwen

36
New cards

Altruisme

je helpt iemand zonder direct voordeel voor jezelf

37
New cards

Kin selection altruisme (naasteselectie)

vooral familie helpen, genen niet individu

38
New cards

Reciprocal altruism (wederkerig)

we helpen zodat we later hulp ontvangen

39
New cards

Tit-for-tat

samenwerking leidt tot samenwerking

40
New cards

Sexual selection altruisme (seksuele selectie)

altruisme kan aantrekkelijk zijn voor een partner

41
New cards

Indirect reciprocity altruisme (indirecte wederkerigheid)

we helpen onbekende, gebaseerd op repulatie

42
New cards

Mening Nowak

mensen zijn uniek in vermogen tot indirecte reciprociteit, omdat ze de reputatie van anderen kunnen inschatten en reflecteren op sociale normen.

43
New cards

Empathie-altruisme model

mensen helpen anderen uit oprechte empathische zorg. Echter beperkingen in meetbaarheid en theoretische aannames

44
New cards

Joy-of-ginving effect

bepaalde beloningsgebieden in de hersenen worden actief wanneer mensen iets aan anderen geven, zelfs als dit verlies voor de gever oplevert.

45
New cards

Parochial altruism

mensen helpen liever ingroup-leden

46
New cards

Altruistisch straffen

vorm straf waarbij denene die straf geen direct voordeel krijgt.