standenmaatschappij (kerk>adel>burgerij)
kut leven
leven na dood belangrijker
positieve instelling, genieten, zelfbewust
leven op aarde belangrijker
30-jarige oorlog (katholiek vs protestants)
pest epidemie → negatieve instelling
onzeker, angst, dood
adel/kerk minder macht
burger belangrijkers, zelfbewust
schoolplicht
wet → iedereen gelijk
God en kerk belangrijk
Mens geen individu, alleen deel van gemeenschap
nieuwe wetenschap → met eigen verstand wereld verklaren → reformatie (katholiek/protestant)
vrij, opgeleid mens centraal (humanisme) → wedergeboorte klassieken
zelf nadenken → handelen naar rede
tegen bijgeloof, heksenvervolging en marteling
tolerantie andere religies
vooroordelen bestrijden
handelen naar gevoel/passie
vrijheid → tegen wet, regels en moraal
geestelijk
werelds
alleen nonnen, monniken en sommige adel kon lezen/schrijven
liefdesliederen en ridderromans
motieven:
carpe diem (pluk dag)
memento mori (herriner doden)
vanitas (vergankelijkheid (nietigheid))
sonnet → 2x4 regels + 2x3 regels
vergelijken van tegenstellingen
burgerproblemen centraal
bijna alle dichters geleerden
literatuur om op te voeden
geniecultuur → held is genie → sterk, geen grenzen, volgt eigen regels/wensen
actuele sociale problemen
gevoelens centraal
Johan Wolfgang von Goethe, Friedrich von Schiller