1/20
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
|---|
No study sessions yet.
Sterke experimenten voldoen aan drie crieteria volgens Sherman
Toetsen centrale hypothesen van een theorie
Elimineren zo veel mogelijk concurrerende verklaringen
Demonstreren dat de bestudeerde interventie kosten-effectiever is dan alle andere mogelijke interventies
Kenmerken van het zuiver experimentele design
Door onderzoeker toegediende interventie of stimulus
Experimentele groep en controle groep
Aselecte toewijzing aan groepen
Voormeting en nameting
Experimentele groep
Externe manipulatie door toediening stimulus (onafhankelijke variabele)
Controlegroep
Gelijke samenstelling en gelijke omstandigheden als experimentele groep. Geen manipulatie want geen toediening stimulus
Randomisatie
Toevallige toewijzing van onderzoekseenheden aan één van beide groepen
Garandeert gelijke verdeling (on)gemeten kenmerken
Garandeert blinded experiment en neutraliseert observer-expectancy effect
Sampling theory: aselecte steekproef
Matching
Efficiënter bij kleine steekproeven of bij veel confounders
Nadeel: niet alle relevante kenmerken zijn gekend
Precisiematching (pair wise)
Overeenstemming op meerdere kenmerken tegelijkertijd
Frequentiematching
Proporties/frequenties van kenmerken matchen in beide groepen
Zwakke matching
Gelijke gemiddleden, garandeert geen gelijke variatie in beide groepen
Problemen bij experimenteel design
Soms is voormeting niet mogelijk
Blootstelling voormeting kan effect triggeren
Externe validiteit
Gelden de onderzoeksresultaten in de onderzochte populatie ook in andere populaties (veralgemeenbaarheid)?
Bedreigingen van de externe validiteit
Eigenschappen steekproef → beperkte generaliseerbaarheid
Reactiviteit proefpersoon → Hawthorne-effect
Stimuluseigenschappen en setting → laboratorium vs. praktijksetting
Meerdere interventies interfereren → onderzoekseenheden krijgen meerdere interventies toegediend (carry-over effects)
Reactiviteit meting → veelal hebben proefpersonen een idee op welk aspect zij gemeten worden
Test sensitisatie → voormeting leidt tot onverwacht effect dat generaliseerbaarheid onmogelijk maakt (testing effect)
Timing van de meting → follow-up metingen zijn interessant/noodzakelijk
Solomon four-group design
Pre-test, treatment, post-test
Pre-test, no treatment, post-test
Treatment, post-test
No treatment, post-test
Interne validiteit
De mate waarin de resultaten van een experimentele studie daadwerkelijk aan de experimentele manipulatie kunnen toegeschreven worden
Bedreigingen van de interne validiteit
Geschiedenis → onverwachte gebeurtenis beïnvloedt afhankelijke variabele (local history)
Rijping → na verloop van tijd kunnen er spontane, natuurlijke veranderingen optreden in de onderzoekseenheden (maturation)
Herhaald testen → voormeting primet deelnemers op onverwachte wijze en beïnvloedt nameting (leer-effecten)
Instrumentatie → wijzigingen in of variaties op experimenteel protocol en/of meting afhankelijke variabele vertekenen resultaten
Regressie naar het gemiddelde → wanneer een variabele extreme waarden aanneemt bij de eerste meting, zullen de waarden bij een navolgende meting dichter bij het gemiddelde komen te liggen (statistisch proces)
Bias steekproefselectie → systematische verschillen groepen aan begin onderzoek
Uitval proefpersonen → sommige onderzoekshedene stoppen, willen niet langer deelnemen
Diffusie van behandeling tussen groepen → wanneer controlegroep toch een of andere vorm van behandeling krijgt
Reactiviteit controlegroep → onder- of overschatting experimenteel effect
‘Observer-expectancy effect’ → verwachtingen van onderzoeker sturen resultaten
Quasi-experimentele designs
Minder controle over omgeving
Minder controle over samenstelling groepen
Minder controle over toediening experimentele stimulus
Interne validiteit is lager
Pre-experimentele designs
Geen experimenten → minder valide dan quasi-experimenten
One group posttest only design → onafhankelijke variabele varieert niet
One group pretest posttest design → geen random controlegroep, geen zicht op trend
Static group comparison (observationeel onderzoek) → geen random samenstelling groepen, geen voormeting
Maryland scientific methods scale
Basis voor Evidence-based Modeling. 5 niveaus:
Samenhang tussen een interventie en een resultaat op een bepaald moment
Een voor-en-na interventie meting
Vergelijking van een voor-en-na meting voor een groep met interventie en een voor-en-na meting voor een groep zonder interventie
Een voor-en-na meting in verschillende experimentele en controle eenheden, waarbij gecontroleerd wordt op andere variabelen die misdaad beïnvloeden
Randomize control trials (RCT), natuurlijke experimenten
Meta-analyse
Kwantitatieve samenvatting van de resultaten van afzonderlijke onderzoeken
Publicatiebias
Gunstige (significante) resultaten worden vaker gepubliceerd dan ongunstige (niet-significante) resultaten
Gerandomiseerde vignetten
Methode om hogere-orde cognitieve processen te bestuderen
Systematische manipulatie van foto, scenario, etc. (experimentele stimulus) om invloed onafhankelijke variabele op keuze te isoleren