Child and adolescent development: lecture materials | Quizlet

Attachment

De emotionele band tussen een kind en zijn/haar verzorger, die van invloed kan zijn op de emotionele en sociale ontwikkeling van het kind.

Psychoanalytical theory of attachment

Een theoretisch perspectief dat de nadruk legt op de rol van onbewuste psychologische processen en de invloed van vroege kindertijdervaringen op de vorming van hechtingsrelaties.

Learning theory of attachment

Een benadering die hechting verklaart door middel van leerprocessen, waarbij gedrag wordt gevormd door beloningen, straffen en conditionering.

Secondary reinforcer

Een stimulus die waarde krijgt door te worden geassocieerd met primaire versterkers, zoals voedsel of comfort.

Cognitive developmental approaches

Benaderingen die de rol van cognitieve processen, zoals denken en begrijpen, benadrukken bij het verklaren van hechting.

Ethological theory of attachment

Een theorie die hechting ziet als een aangeboren evolutionair proces, met de nadruk op gedrag dat de overleving van het nageslacht bevordert.

Imprinting

Het proces waarbij dieren, vooral vogels, een sterke affiniteit ontwikkelen voor de eerste bewegende objecten die ze zien, meestal hun ouders.

Secure base

Een veilige basis die de mogelijkheid biedt om te verkennen en risico's te nemen, met het vertrouwen dat er een veilige haven is om naar terug te keren.

Strange situation

Een gestandaardiseerde procedure om hechtingsstijlen bij kinderen te beoordelen door te observeren hoe ze reageren op de afwezigheid en terugkeer van de verzorger.

Secure attachment

Een gezonde hechtingsstijl waarbij kinderen zich comfortabel voelen bij de aanwezigheid van de verzorger en gerustgesteld worden wanneer de verzorger terugkeert.

Insecure-avoidant attachment

Een hechtingsstijl waarbij kinderen de verzorger vermijden en weinig emotionele reactie vertonen.

Insecure-resistant attachment

Een hechtingsstijl waarbij kinderen moeite hebben met het verkennen van de omgeving en angstig zijn bij de afwezigheid van de verzorger.

Insecure-disorganized attachment

Een hechtingsstijl waarbij kinderen inconsistente of verwarrende reacties vertonen op de verzorger, vaak geassocieerd met onveiligheid.

Attachment Q-Sort (AQS)

Een methode om hechtingsgedrag te beoordelen door observaties van het kind te sorteren op basis van hechtingskenmerken.

Sensitive care

Zorg die inspeelt op de behoeften en signalen van het kind op een responsieve en attente manier.

Approach/avoidance behavior

Gedrag dat gericht is op toenadering tot positieve stimuli of vermijding van negatieve stimuli.

Internal working models

Cognitieve schema's die zich vormen op basis van hechtingservaringen en de perceptie van de wereld en relaties beïnvloeden.