Toneelrol waarbij de speler een persoon van de andere sekse uitbeeldt.
3
New cards
regisseur
persoon die de repetities leidt
4
New cards
raisonneur
vriend of verwant van hoofdfiguur die dient als een spreekbuis van de auteur
5
New cards
droog repeteren
repetities waarbij men nog geen bewegingen maakt, alleen maar de tekst zegt
6
New cards
première
de eerste voorstelling van een nieuw stuk
7
New cards
scenograaf
de persoon die het decor en de kostuums ontwerpt
8
New cards
open doekje
applaus midden in een scène
9
New cards
antagonist
de tegenspeler die de hoofdrolspeler naar de crisis leidt
10
New cards
tournee
een voorstelling waarbij men in meerdere zalen gaat spelen
11
New cards
play in the play
een toneel dat wordt opgevoerd in het eigenlijke toneel
12
New cards
typecasting
de specialisatie van een acteur
13
New cards
tafelwerk
De eerste kennismaking met de nieuwe toneeltekst
14
New cards
protagonist
de hoofdrolspeler die de intrige ondergaat
15
New cards
grime
het schminken
16
New cards
dramaturg
de persoon die zich bezighoudt met de keuze en de bewerking van de stukken
17
New cards
figurant
iemand de een kleine rol vervult in het stuk
18
New cards
rekwisiteur
de persoon die verantwoordelijk is voor alle voorwerpen die in de voorstelling worden gebruikt
19
New cards
productieleider
De 'duivel-doet-al' van het toneel. Hij coördineert het hele gebeuren en zorgt dat alles goed draait
20
New cards
monoloog
Een stuk waarin maar één speler voorkomt.
21
New cards
afgaan
Het podium verlaten. Soms ook: als het stuk geen succes heeft.
22
New cards
machinist
hij zorgt voor de plaatsing van het decor
23
New cards
generale
de laatste repetitie
24
New cards
draaiboek
Een notitieboek met rechts de toneeltekst en links alle regieaanwijzingen, lichtstanden en geluidseffecten.
25
New cards
cast
naam voor het geheel van acteurs die in een stuk spelen
26
New cards
Het Toneelhuis
Het officiële gezelschap in Antwerpen.
27
New cards
schmieren
opzettelijk de voorstelling verstoren door je medespelers te doen lachen
28
New cards
auditie
Selectieprocedure waarbij men kandidaten test of ze geschikt zijn voor een rol.
29
New cards
doublure
eenzelfde acteur speelt twee of meer kleinere rollen
30
New cards
doublure
een stuntdubbel
31
New cards
mis-en-scène
het ineenzetten van een stuk
32
New cards
maquette
een miniatuuruitvoering in karton of hout op schaal van het podium met de decorstukken
33
New cards
souffleur
persoon die de woorden fluistert als de acteurs hun tekst vergeten
34
New cards
blank staan
Dit wordt gezegd van een speler die op het toneel zijn tekst niet meer weet.
35
New cards
claus
passage in het stuk die door een acteur achter elkaar gesproken wordt.
36
New cards
rekwisiet
voorwerp dat nodig is bij een toneelvoorstelling
37
New cards
royalty
auteursrechtelijke vergoeding die een schrijver krijgt telkens een stuk van hem wordt opgevoerd.
38
New cards
apotheose
indrukwekkend einde van een voorstelling
39
New cards
eenakter
Een toneelstuk in één bedrijf, ongeveer 15 tot 40 minuten lang.
40
New cards
componist
iemand die muziekstukken schrijft
41
New cards
scene
het kleinste onderdeel van een toneelstuk
42
New cards
choreograaf
Ontwerpt de dans en begeleidt acteurs voor bepaalde moeilijke bewegingen (bv. een vechtpartij).
43
New cards
bedrijf
deel van een toneelstuk opgebouwd uit een aantal scènes
44
New cards
climax
een hoogtepunt in een verhaal
45
New cards
recensent
iemand die beoordelingen schrijft
46
New cards
casting
het kiezen van acteurs voor een bepaalde rol
47
New cards
coté cour
De rechterkant van het podium van het publiek uit bekeken.
48
New cards
coté jardin
toneelterm voor links vanuit het publiek bekeken
49
New cards
toneelmeester
iemand die belast is met de zorg voor de decors en de verandering daarvan tijdens het spel
50
New cards
layouter
ontwerper van logo's, folders, ...
51
New cards
acteur
speelt toneel
52
New cards
scenario
de toneeltekst met regieaanwijzingen
53
New cards
auteur
de schrijver van een tekst
54
New cards
regieassistent
een assistent die een regisseur helpt
55
New cards
plot
de intrige of korte samenvatting van de belangrijkste gebeurtenissen in een verhaal
56
New cards
lichtontwerper
zorgt voor het licht in een toneelopvoering
57
New cards
coté jardin
linker kant van het podium vanuit het publiek bekeken
58
New cards
geluidstechnicus
verantwoordelijke voor het geluid in een toneelopvoering
59
New cards
pantomime
een toneelstuk met alleen gebaren en mimiek
60
New cards
machinisten
zij veranderen het decor tijdens een toneelopvoering
61
New cards
rekwisieten
voorwerpen die tijdens een toneelvoorstelling gebruikt worden
62
New cards
scène
het kleinste onderdeel van een toneelstuk afgebakend door een wisseling van acteurs of een andere locatie
63
New cards
coulissen
de delen van het speelvlak die voor het publiek niet zichtbaar zijn
64
New cards
grimeur
persoon die de spelers schminkt
65
New cards
Antagonist
de benaming voor de tegenspeler van het hoofdpersonage
66
New cards
repertoire
alle toneelteksten die een toneelgroep dat jaar zal spelen
67
New cards
generale repetitie
de laatste repetitie voor de première
68
New cards
decor
achtergrond van een toneelopvoering
69
New cards
producent
de geldschieter voor een toneelproductie
70
New cards
trek
de naam die men geeft aan het mechanisme waarmee de decorstukken op en neer worden bewogen
71
New cards
ook opvoeringsanalyse: mimiek
gezichtsuitdrukkingen , enkel gezicht
72
New cards
volgspot
Naar alle kanten beweegbare schijnwerper met hoge lichtintensiteit die een scherpomlijnde ronde lichtvlek geeft.
73
New cards
pan
horizontale beweging van een lichtbron
74
New cards
perch
metalen buis die in de toneeltoren hangt
75
New cards
lichtbrug
Smal platform boven het toneel of de zaal waaraan schijnwerpers bevestigd kunnen worden.
76
New cards
loge
een kamertje met zeteltjes en kussentjes met een afgeschermde kijk op het toneel, voor de hogere stand.
77
New cards
faden
een bepaalde lichtstand of een geluid langzaam laten afnemen
78
New cards
crossfade
lichtovergang waarbij oude "" geleidelijk wordt overgenomen door de nieuwe lichtstand
79
New cards
vestiaire
plaats waar men zijn jas veilig kan achterlaten
80
New cards
galerij
De goedkoopste plaatsen, vroeger voor het 'gewone volk' dat tevreden moest zijn met een eenvoudige stoel of zelfs een staanplaats helemaal bovenaan.
81
New cards
tilt
verticale beweging van de lichtbron
82
New cards
dimmen
De intensiteit van het licht langzaam terugnemen.
83
New cards
artiestenfoyer
De wachtkamer voor de acteurs waar zij hun beurt kunnen komen afwachten in rust en concentratie voor ze moeten opkomen.
84
New cards
brood, anker, kluit
Tegengewicht dat het mogelijk maakt om zware decorstukken van meer dan 200 kilo via een katrolmechanisme toch door één persoon zonder moeite te doen ophijsen
85
New cards
poot
Zwart gordijn dat de coulissen afsluit van de scène.
86
New cards
parterre, stalles
De zitplaatsen op het 'gelijkvloers', recht voor de scène. Hier bevinden zich de beste en duurste plaatsen.
87
New cards
foyer
de ruimte waar het publiek tijdens de pauze een drankje kan nuttigen
88
New cards
balkon
de plaatsen op een verdieping aan de zijkanten van de zaal
89
New cards
donkerslag
Lichteffect waarbij alle lichten plots worden gedoofd. Kan worden gebruikt om het einde van een bedrijf aan te geven.
90
New cards
opvoeringsanalyse:
91
New cards
fysionomie/ lichamelijkheid
gelaatstrekken, uiterlijk voorkomen
92
New cards
opvoeringsanalyse:
93
New cards
kostuum
keuze kleding bepaalt visie op personage en betekenis van het stuk
94
New cards
opvoeringsanalyse:
95
New cards
gestiek
heel het lichaam in beweging, om personage te karakteriseren, en gevoelens te laten blijken
96
New cards
opvoeringsanalyse:
97
New cards
nabijheid/proxemiek
lichaamstaal, houding van personage tegenover een relatie,
98
New cards
opvoeringsanalyse:
99
New cards
ruimtegestiek
beweging van een personage in de ruimte , rechts en links opkomen hebben betekenissen,